Claude Monet

(1840-1926) Frans schilder, een der belangrijkste impressionisten. Als enige bleef hij de impressionistische visie op de natuur tot aan zijn dood trouw. Zijn werk was er geheel op gericht de veranderende effecten van het zonlicht en de reflecties op het water weer te geven; hiertoe schilderde hij een onderwerp meermalen, steeds onder een andere belichting. Claude Oscar Monet werd op 14 november 1840 te Parijs geboren, maar bracht zijn jeugd grotendeels in Le Havre door. Hier bleek al spoedig zijn aanleg voor tekenen, waarmee hij de aandacht trok van de zeeschilder Eugène Boudin (1824-1898). Boudin was een der eersten die in de buitenlucht werkten, omdat hij daar, beter dan in zijn atelier, de werking van het licht kon observeren. Hij nam de jonge Monet vaak mee op zijn tochten, waardoor deze het belang van het buiten schilderen leerde inzien. In 1856 ging Monet naar Parijs en volgde daar het onderricht op de Académie Suisse, een veel vrijere tekenacademie dan de meer officiële École des Beaux-Arts. Hier leerde hij Camille Pissarro (1830-1903) kennen, op wiens werk Monet grote invloed uitoefende. Van 1860-1862 was hij als dienstplichtige in Algerije. Het felle licht daar gaf hem de gelegenheid de lessen van Boudin aan de praktijk te toetsen. Daarna verbleef hij enkele maanden in Normandië, waar hij met de Nederlander Johan Jongkind (1819-1891) kennis maakte. Deze werkte volgens dezelfde principes als Boudin en had veel invloed op Monet. Vervolgens keerde Monet terug in Parijs en werd leerling op het atelier van Charles Gleyre (1806-1874). Hier ontmoette hij de schilders met wie hij het impressionisme zou ontwikkelen, nl. Auguste Renoir (1841-1919), Alfred Sisley (1839-1899) en Frédéric Bazille (1841-1870). Pissarro, die hij al kende, werkte hier ook. Toen Gleyre in 1864 zijn atelier sloot, wekte Monet zijn vrienden op om buiten te gaan schilderen; daar ontdekten zij dat in de natuur een kleur nooit homogeen is, maar uit verschillende tinten naast elkaar bestaat. Dit komt duidelijk tot uiting in Monets schilderijen 'Dame in een tuin' (1867) en 'La grenouillère' (1869). In 1870 viel de groep door het uitbreken van de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) uiteen; Monet vluchtte met Pissarro naar Londen, waar hij de invloed van het werk van William Turner (1775-1851) en John Constable (1776-1837) onderging. Ook de mistige atmosfeer van Londen werkte inspirerend, zoals blijkt uit het schilderij 'Westminster Bridge' (1871). In 1872 keerde hij via Holland terug en schilderde het werk 'Impression - Soleil levant', waaraan het impressionisme haar naam te danken heeft. Vanaf 1876 begon hij schilderijen in serie te maken; steeds hetzelfde onderwerp, maar bij een voortdurend wisselende belichting. Zijn eerste serie stelt 'Station Saint-Lazare' (1876-1878) voor. In de nu volgende jaren ging hij zich steeds meer toeleggen op de weergave van de kleur, waarbij hij de structuur van zijn werk meer vereenvoudigde. Er ontstonden verschillende series, zoals de 'Hooibergen' (1890-1891), de 'Populieren langs de Epte' (1890-1892) en, het meest bekend, de 'Kathedraal van Rouen' (1892-1894), waarvan hij de façade op verschillende uren van de dag en bij verschillende seizoenen weergaf. Ook de tuin van zijn huis te Giverny, waar hij sinds 1883 woonde, vormde een belangrijke inspiratiebron. Hier maakte hij twee series 'Waterlelies' ('Nymphéas'). De eerste serie (1889-1890) is tamelijk naturalistisch van stijl; in de tweede serie (vanaf 1903/04) concentreert hij zich zo volledig op de kleur en het licht dat de bloemen haast niet meer als zodanig te herkennen zijn en het nog maar een kleine stap tot de abstracte kunst is. Vanaf 1922 begon zijn gezichtsvermogen sterk te verminderen, hetgeen het schilderen steeds meer bemoeilijkte. Monet stierf op 5 december 1926 te Giverny. Een der belangrijkste collecties van Monets werk is te zien in het Jeu de Paume (Parijs).