Henri Matisse

(1869-1954) Frans schilder, tekenaar, graficus en beeldhouwer, de leidende figuur van het Fauvisme. Met zijn fel gekleurd werk en vereenvoudigde vormentaal oefende hij grote invloed uit op latere expressionistische en abstracte kunstenaars. Henri Emile Matisse werd geboren op 31 december 1869 in Le Cateau-Cambrésis (Noord-Frankrijk). In 1888 ging hij naar Parijs om rechten te studeren, maar gaf deze studie al in 1891 op om zich aan de schilderkunst te wijden. Hij volgde eerst korte tijd de lessen van de conservatieve Adolphe William Bouguereau (1825-1905) aan de Académie Julian, nam vervolgens les aan de École des Arts Décoratifs en werkte tenslotte (1892-1896) aan de École des Beaux Arts in het atelier van Gustave Moreau (1826-1898). Moreau behoorde tot de symbolisten, romantische schilders van een innerlijke werkelijkheid, en stimuleerde zijn leerlingen om hun eigen mogelijkheden te ontwikkelen in plaats van oudere voorbeelden na te volgen. Matisses medestudenten waren verschillende jonge schilders, met wie hij later de groep 'Les Fauves' zou vormen, o.a. Georges Rouault (1871-1958), Albert Marquet (1875-1947), Charles Camoin (1879-1965) en Henri Manguin (1874-1949). In deze periode werkte Matisse ook veel in het Louvre om oude meesters te kopiëren. Hij maakte somber gekleurde, conventionele stillevens, maar in 1896/97 werd zijn coloriet lichter onder invloed van het impressionisme en vooral door Emile Wéry (1868-1935), met wie hij in 1896 een reis naar Engeland maakte. Deze ontwikkeling zette zich, samen met een vereenvoudiging van vormen, in de volgende jaren door. In 1904 hield hij zijn eerste eenmanstentoonstelling bij de kunsthandelaar Ambroise Vollard (1868-1939). Ca. 1905/06 ontwikkelde Matisse een eigen, nieuwe stijl, waarmee hij zich van de directe weergave van de werkelijkheid, realistisch kleurgebruik en ruimteweergave bevrijdde en het tot uitdrukking brengen van een emotie primair stelde. Het impressionisme, pointilisme en Cézanne waren van invloed op deze ontwikkeling, evenals de negerkunst. Vroege werken in deze stijl zijn 'La femme au chapeau' (Vrouw met hoed, 1904/05) en 'Joie de vivre' (Levensvreugde, 1905/06). Matisse bracht de felle kleuren met brede penseelstreken in grote vlakken op, waarbij hij het thema zelf evenveel nadruk gaf als de achtergrond. Toen Matisse en enkele andere kunstenaars, die in gelijke richting werkten (o.a. Rouault, Marquet, Maurice de Vlaminck (1876-1958) en André Derain (1880-1954) deze nieuwe stijl in 1905 op de Salon d'Automne presenteerden, kregen zij de benaming 'Les Fauves' (de wilde beesten). Vanaf 1909 werd Matisse internationaal bekend; zijn werk werd in New York, Londen, Moskou en Berlijn tentoongesteld. Zoals zoveel 20e-eeuwse schilders hield ook Matisse zich bezig met beeldhouwen en wel vooral in de periode 1900-1910 en 1925-1930. Net als in zijn schilderijen nam ook hier het menselijk lichaam een centrale plaats in. Speciaal na twee reizen naar Marokko (1911 en 1912) onderging Matisse invloeden van de oosterse kunst, die tot een grotere rijkdom aan decoratieve details leidde. Via het kubisme (hij kende Picasso al vanaf 1906) kwam hij tot een sterkere geometrische ordening van vorm en ruimte. In 1918 schilderde hij enkele 'odalisken' (haremvrouw, die in de beeldende kunst gewoonlijk als een op een divan liggend naakt wordt uitgebeeld), een thema, dat ook later in zijn schilderijen steeds weer terug zou keren. Na de Eerste Wereldoorlog volgde een nieuwe fase in zijn werk waarbij de nadruk steeds meer op de lijn kwam te liggen. In 1920 ontwierp hij kostuums en decors voor het ballet 'Le chant du rossignol' van Serge Diaghilevs 'Ballet Russes'. Van 1947-1951 werkte Matisse aan het ontwerp en de decoratie van de Rozenkranskapel te Vence. Zijn laatste jaren maakte hij vooral collages. Behalve schilderijen heeft Matisse ook veel illustraties gemaakt voor poëzie, o.a. van Mallarmé (1932), Réverdy (1946) en Ronsard (1948). Hij stierf op 3 november 1954 te Cimiez, vlak bij Nice, waar hij sinds 1921 woonde.