Salvador Dalí

(1904-1989) Spaans kunstenaar. Hij verwierf roem met schilderijen waarin hij surrealistische droomvisioenen fotografisch nauwkeurig weergaf. Ook als schrijver, scenograaf, kostuumontwerper en filmer kreeg hij bekendheid. Daarnaast viel hij op als, zoals hij zelf zei, 'promotor van zijn eigen genie'. Salvador Dalí (eig. Salvador Felipe y Jacinto Dalí y Domenech) werd op 11 mei 1904 geboren in het Spaanse Figueras. In zijn autobiografie ('The secret life of Salvador Dalí', 1942) vertelt hij hoe hij al vroeg neigde tot wreedheid en zich overgaf aan seksuele fantasieën. Zijn vader stuurde hem in 1921 naar de Escuela de San Fernando in Madrid om opgeleid te worden tot tekenleraar. Hier reeds manifesteerde hij zich als iemand die verwarring weet te scheppen omtrent zijn persoon. Hij hing er achtereenvolgens de kluizenaar, de dandy, de monarchist en de anarchist uit, totdat hij in 1926 van de school verwijderd werd. Inmiddels had hij geleerd om academisch correct te schilderen en had hij tevens geëxposeerd. Na enig kubistisch werk keerde hij in 1926 terug tot het academisch realisme. De invloed van Vermeer en Velasquez is herkenbaar in 'De broodmand' (1926). In 1929 werd hij in Parijs in de kring van de neosurrealisten opgenomen. Naast het meer abstracte surrealisme, het automatisme, ontstond mede door zijn komst een realistisch figuratief surrealisme, het verisme. Dalí noemde zijn stijl paranoïde-kritisch. Onder invloed van de ideeën van Freud ontwikkelde hij een voorkeur voor beelden uit het eigen onderbewuste als onderwerp voor zijn schilderijen. Zijn obsessies, fantasieën en hallucinaties gaf hij in een extreem realistische stijl weer. Zo liet hij in een eindeloos kaal landschap, waartoe hij geïnspireerd was door de iets oudere Franse surrealistische schilder Yves Tanguy (1900-1955), zien hoe menselijke lichamen landschappen worden en omgekeerd. In ander werk laat hij harde materie zacht worden, zoals in de beroemde 'weke horloges' uit het begin van de jaren dertig. In 1929 trouwde Dalí met Gala (eig. Elena Diakonova), tevoren echtgenote van de Franse surrealistische dichter Paul Eluard. Dalí beschouwt haar als zijn grote inspiratiebron en signeert daarom veel werk met hun beider namen. Hij maakte verscheidene portretten van haar. In 1950 bekeerde Dalí zich officieel tot het rooms-katholieke geloof. Een aantal van de schilderijen die hij in de daarop volgende jaren maakte, hebben een religieus thema, zoals 'Christus van Sint-Jan van het kruis' (1951). Ook maakte Dalí grote en kleine 'objecten'. Een voorbeeld van de eerste groep is de 'Venus van Milo met laden' uit 1936, een bronzen kopie van het beroemde antiek-Griekse beeld met half uitgetrokken laden in de maagpartij. Een ander voorbeeld is de 'Mae West lippensofa' uit dezelfde tijd. De kleine objecten hebben de vorm van juwelen, maar zijn meestal niet te dragen. Omstreeks 1930 maakte Dalí met de Spaanse cineast Luis Buñuel twee surrealistische films, die groot protest opriepen: 'Un chien andalou' (1928) en 'l'Age d'or' (1930). Ook maakte hij naam als scenograaf voor balletten, decorbouwer, kostuumontwerper, boekillustrator en kunstcriticus. In 1940 vestigde Dalí zich met zijn vrouw in de VS. Een grote tentoonstelling in het Museum of Modern Art in New York in 1941 bracht hem algemene bekendheid, waartoe ook zijn televisieoptredens, enkele schandalen en zijn publicaties bijdroegen. Hij woonde van 1940-1965 in de VS, maar keerde daarna terug naar Spanje. In 1974 werd in zijn geboorteplaats Figueras een Dalí-museum geopend. In Nederland bezit Museum Boymans-Van Beuningen in Rotterdam enkele schilderijen.