13 september 2011
Het is altijd wennen, slapen in een vreemd bed. Om 07:30 u loopt de wekker af. Na de gebruikelijke ochtendrituelen, gaan we ontbijten. We worden geconfronteerd met een degelijk Nederlands onbijt: een ruime keuze uit beleg, gekookte eieren, broodjes, fruit; noem maar op. Dat was eerder dit jaar in Italië toch wel een heel stuk soberder.
Sluis is onze uitvalsbasis voor 3 wandeldagen. Een leuk grensstadje met vestingwerken, en vooral ook een historisch stadhuis.
Tegen 09:30 u zijn we klaar voor onze eerste dag van het Grenslandpad. Tegenover het hotel staat de wegwijzer die ons langs de Damsche Vaart stuurt. We houden hier een korte fotosessie. Er lopen enkele brutale ganzen op deze plek.
Vooruit dan, eentje mag op de foto met Tiny. De Damsche Vaart schijnt door krijgsgevangenen van Napoleon gegraven te zijn. We passeren de Stenen Beer, een overblijfsel van een voormalig vestingwerk. Daarna bevinden we ons al gauw in België. Dan moeten we het water oversteken. Het vaartuig ligt klaar voor ons: een pontje genaamd “Kobus”. Het is een zelfbedieningspont.
Tiny neemt het heft in handen, dit vindt ze prachtig. Draaiend aan het grote wiel brengt ze het vaartuig in beweging. Zo komen we op een leuke en veilige manier aan de overkant waar we bij een oude hoeve weer aan land gaan. Iets verder komen we bij een kleine sluis. In een wei langs het pad staan enkele paardjes. Die moeten natuurlijk gevoerd worden. Ons pad, dat over een dijk loopt, voert ons naar Lapscheure.
Bij een gedeeltelijk vervallen boerderij gaan we hier linksaf over een karrenspoor. Dit pad maakt enkele rare kronkelingen. Uiteindelijk staan we voor een weiland dat we via een overstapje ( dat een restauratie toe is) kunnen betreden. De koeien kijken ons verbaasd aan, zeker nog nooit Limburgers gezien.
Als we weer op het pad uitkomen gaan we links af door een bosje en passeren we de grens bij grenspaal 354.
We bevinden ons weer in Nederland.
Onze weg gaat verder door een brede laan met bomen aan weerszijden. Op het einde van deze laan blijkt dat we iets te ver zijn doorgelopen. We lopen dus terug en pikken de route weer op. Bij een smal pad gaat het rechtsaf. Jack ziet links in de verte wederom een grenspaal staan. Hoe kan dat nou, we gaan toch richting Heille dat in Nederland ligt? Na een korte pauze komen we in het volgende plaatsje dat Belgisch Middelburg blijkt te zijn. De route loopt dus niet meer door Heille, onbewust hebben we weer de grens gepasseerd! In Middelburg staat een oude schandpaal. Misdadigers werden vroeger met een ijzeren band om de hals aan de paal vast gemaakt. En dan werden ze bespot door het volk. We komen langs een voormalig klooster waar we iets kunnen eten. Het is het Convent Santa Clara. Toeval? Eerst met de “Kobus” over het water en nu pauze bij Clara.
In de 80-jarige oorlog werd het klooster vernietigd, nu is het al gedeeltelijk gerestaureerd. Er kunnen feestpartijen en vergaderingen gehouden worden.
Achter het gebouw ligt een mooi terras waar we koffie en pompoensoep nemen. In een wei is men een kapel aan het bouwen. Clara staat in een houten boomstronk. Voor haar staan enkele eieren. Ook dat heeft een betekenis: volgens een toegestroomde buurman wordt het dan goed weer! Daar hebben ze ons in het voorjaar toen we in Italië waren niks van gezegd!
We vervolgen onze weg en komen bij het “Fortune-pad”. Dit pad schijnt vroeger een smokkelroute te zijn geweest waar smokkelaars dus hun fortuin maakten. Het verharde pad loopt mooi door de velden waar voornamelijk mais op staat. Het heeft iets weg van een doolhof, met dit verschil dat je hier niet kunt verdwalen want het pad heeft geen zijpaden of aftakkingen. Het pad leidt ons naar Eede, waar we de grens passeren bij paal 349 die pal voor een huis staat. Met de bus gaan we terug naar Sluis.
Lees verder Eede - Braakman ( Biervliet)