Burcht Wedde deel 2

Nieuwe bewoner werd Mathias Ort, die door de erfgenamen van Johan de Ligne werd benoemd tot Drost. Deze kreeg het in de daarop volgende jaren niet gemakkelijk.

Don Francisco de Verdugo (1537-1595)

De bevolking van Westerwolde werd dan weer door de Spaanse, dan weer door de staatse troepen geplunderd. Mathias Ort deed daarentegen wat hij kon, maar hij werd onvoldoende gesteund door Verdugo (=Spaans voor beul....), de Spaanse bevelhebber in Groningen.

In de loop der jaren zijn diverse vondsten

gedaan in en rondom de burcht

Het Huis te Wedde werd in 1593 definitief veroverd door Graaf Willem Lodewijk van Nassau, zoon van Jan van Nassau. Huis en goed werden door hem overgedragen aan de Staten Generaal.

In 1617 besloten de Arembergen Westerwolde te verkopen aan de Alkmaarse koopman Willem van Hove.

Deze beleefde aan de koop weinig voldoening, want hij verkocht reeds in 1619 de Heerlijkheid aan de stad Groningen. Westerwolde werd toen stadheerlijkheid.

Van den Hove vertrok later naar Duitsland waar hij Friedrichstad ten Noorden van Hamburg stichtte. Zie voor de geschiedenis hiervan deze link

"27.9.1619 Friedrich III., Herzog von Schleswig-Holstein (1597-1659), der Paris kannte und 1616 zur Regierung gelangt war, fertigt dem Neffen von Hugo Grotius, Willem van den Hove, nach dessen Entwürfen den OCTROI für die Erbauung Friedrichstadts durch aus Holland vertriebene Remonstranten aus."

Geselberg *)

Gaande van Wedde naar Veele kan de passant bij de Krabbenbrug, naar rechts kijkend, op enkele honderden meters afstand de Geselberg ontwaren, inderdaad iets van een hoogte, met bomen begroeid. Op deze "Giezelbaarg" ("Galgenberg" is een minder gebezigde naam) werden tot 1803 de vonnissen van het Crimineel Gerichte, bestaande uit de Drost van Wedde, de richters te Vlagtwedde en Bellingwolde, en twee assessoren, bijzitters dus, ten uitvoer gebracht. Velen werden hier gemarteld en gebrandmerkt en het was ook een plaats waar de doodvonnissen werden voltrokken. Tussen de burcht in Wedde en de Geselberg zou een onderaardse gang (hebben) bestaan. Wedder Swarts kocht het terrein rond 1900. Hij wilde het egaliseren. Nauwelijks aan het werk stootte hij op twee skeletten, waarvan één een ketting om de hals had met een "stikke" eraan. Oud-Veeler Klaas Huls stond er bij en keek ernaar.

*) Tekst uit : Dorp Toen en Nu - Jaap Kwak en Cees Stolk 1986

Verschillende Drosten beheerden daarop de goederen namens de stad. Ze deden dat niet helemaal ongestoord want in 1665 en 1672 namen troepen van de Bisschop van Münster intrek in de burcht.

Petrus Muntinghe was drost van 1745 tot 1749, wanneer de bankroette Rudolph de Mepsche het baantje aan geboden heeft gekregen sinds hij, alhoewel in discrediet, goed Oranje gezind was. Het deed hem geen goed want niet overleed hij vrij vlug, bovendien verloor hij al zijn land en eigendommen. Petrus Muntinghe wordt daarna weer aangewezen tot drost en bleef dat van 1755 tot zij dood in 1777. Allemaal erg interessant, speciaal Rudolphs niet politieke correcte oplossing van het homosexuele probleem als grietman van Faan.

De titel Drost verdween met de Heerlijke rechten in 1798 als gevolg van de komst van de Fransen in ons land.

De laatste drost, Mr. A.H. van Swinderen, werd na de bevrijding van de Franse overheersing benoemd tot baljuw

In 1803 kwam een nieuwe rechterlijke organisatie tot stand waarbij de rechtspraak over Wedde en Westerwoldingerland werd gesteld onder een baljuw. de laatste baljuw, mr. W. de Sitter, naast de rechtspraak ook met de inning van de belastingen belast, verliet in 1818 Het Huis te Wedde.

Daarmee was een einde gekomen aan het feodale tijdperk en de rol die de Wedderborg daarin had gespeeld.

Inmiddels was het Huis danig vervallen. de vele veroveringen en bezettingen hadden van de eerdere verdedigende functie al weinig overgelaten; in het midden van de 18e eeuw was ook het laatste bastion afgebroken.

In 1828 besloot het stadsbestuur van Groningen om het Huis voor sloop aan te bieden.

Daarvan werd het gelukkig gered. Notaris Koning te Bellingwolde kocht het perceel in 1829 voor f.6.800,00 en liet de gevangentoren en een deel van het schathuis afbreken waardoor er meer ruimte ontstond.

Ook kreeg het Huis een opknapbeurt. Met een onderbreking van 17 jaar bleef het kasteeltje te Wedde vervolgens in het bezit van de familie Koning, allen notarissen.

Kadastraal plan van de borg te Wedde met omgeving in 1833.

No 337 duidt het schathuis aan, 338 de Kolk, een overblijfsel van de gracht.

De buitengracht (no.334) demonstreert nog duidelijk de grootste uitbreiding van de aanleg.

afbeelding uit: Het Huis te Wedde, door J.G.N. Renaud en E. van Dijk,

uitgave van de Vereniging "Stad en Lande", J.B. Wolters, Groningen 1959.

Twee afbeeldingen van de Burcht rond 1842 naar een tekening van Thalia Koning

Een afbeelding van het huis te Wedde. Ditmaal gemaakt rond 1887 door Jacobus Craandijk(1834-1912),

een dominee. (met dank aan Marko Tjemmes voor de toezending van deze afbeelding)

In 1905 werd de burcht opnieuw opgeknapt. Zie hiervoor een foto en beschrijving onder deel 3.

Op deze foto die werd toegezonden door Edzko Smit is

duidelijk te zien dat de ingang links zit met een trapbordes ervoor.

In 1955 ging het over naar het Waterschap Westerwolde voor f.66.786,00. Bij de restauratie werd het zuidelijke hoekbastion uitgegraven en hersteld.

De middelen om ook het noordwestelijke hoekbastion voor het zicht te brengen ontbraken helaas.

Ga naar deel 3