Verhaal 34

verhaal van: Broer Jan opgetekend door Henk

Broederliefde

Je vader en ik voeren nog samen op de Verandering bij moeder aan boord.

We hadden een smerige lading ingehad en lagen wel zes weken leeg, voor anker op de slik, in Amsterdam. Ik had het ruim netjes aangeveegd, de zijen afgestoken en in de zwarte verf gezet en de gebinten netjes in de ijzermenie.

Na dit niet geringe karwei wilde ik de kont in de teer zetten.Ik had de roeiboort die in de kranenbalk hing laten zakken en op het doft een bus teer gezet. Alles was dus klaar voor deze klus.

Nu moet ik zeggen dat de dochter van de buurvrouw erg aantrekkelijk was en daar had ik even een praatje mee....

Ondertussen komt er een losse sleepboot voorbij en de hekgolf nam de roeiboot mee omhoog, die kwam tegen de kont en de bus teer (veel te vol natuurlijk) viel om.

De hele roeiboot onder de teer en even later toen ik alles uitgedweild had, ik ook natuurlijk.

Ik was net weer een beetje toonbaar toen je vader kwam en gebaarde dat ik hem met de roeiboot moest ophalen. Met onze eigen roeiboot ging dat niet, dus ik leende die van de buren.

"Waarom kom je niet met onze eigen roeiboot?"

Na mijn uitleg was je vader al niet zo vrolijk. Toen zouden we gaan varen en moesten de ankers opgehaald worden. Maar ja zes weken op de slik, dan zitten die ankers goed vast en de lieren waren niet gesmeerd en die kregen we met de grootste moeite omhoog.

Het commentaar van je vader: "Liggen we verdorie zes weken leeg en jij bent nog te beroerd om de ankerlieren te smeren; je kijkt veel te veel naar die mooie meid van de buren..."

Ja en toen moesten we toch even het ruim in.

Moeder die ons hoorde liep jammerend door het gangboord:

"Ze vermoordt mekaar, ze vermoordt mekaar...".