Na het verlies van de drie zeilschepen van vader Marten Fernhout was het de bedoeling om een klein schip te kopen type Luxe Motor bij scheepswerf Boot in Alphen aan de Rijn (afmetingen 31,50x5,05m). Boot stelde een eigenmerk 2 cylinder Industrie gloeikop voor. Maar vader Marten wilde liever een (Appingendammer) Brons motor, omdat deze niet voorverwarmd hoefde te worden, maar direkt startte. De koop van het motorschip ging niet door vanwege financiële tegenslagen, o.a een faillissement in de familie (borgstelling) en ook omdat het bezit van een motorschip hen eigenlijk niet aanlokte.
In plaats daarvan werd de sleepkempenaar (508 ton) Verandering gekocht omstreeks 1925.
In November 1928 tijdens zware storm zinkt dit schip op de rivier bij Gorkum.
Zie ook de website van vader Marten.
Na de dood van vader Marten in 1929 wordt aanvankelijk gevaren met zetschippers.
Eerst met Albert Zwiers, dan met Roelof Meinen en tenslotte met Hendrik Pol.
Broer Jan wordt omstreeks 1930 knecht bij zwager Leen Verdonk op een sleepboot (Ancor) en niet veel later bij Willem van Laar op een sleepboot.
In de zomer van 1932 vindt Hendrikus dat er beter zonder zetschipper gevaren kan worden. Hij was nog geen achttien!
Broer Jan vaart ook een tijd mee op de Verandering.
Vervolgens koopt broer Jan een sleepboot, de Spes, en in de oorlog ruilt hij die in tegen de Irene.
Deze sleepboot wordt geconfisqueerd. Na de oorlog krijgt hij die terug.
In 1939 wordt Rieks eigenaar van de Verandering.
. Vlak voor het uitbreken van W.O.II wordt de Verandering ingezet om vee te evacueren van omgeving Rhenen naar Vianen.
Met de Verandering wordt gevaren totdat de Duitsers dit schip in beslag nemen om er een landingsvaartuig van te maken (koppen).
Hierna werd de Mevo (betekenis Moed En Vertrouwen Overwint) gekocht (motor 40pk Stork). Na enige tijd is de motor geschikt gemaakt voor het stoken van kolengas (gasgenerator) (periode omstreeks 1941-42).
De "Mevo" werd geruild met Leen Verdonk voor het sleepschip "Secunda" 512 ton.
Het laatste deel van de oorlog verblijft het gezin in Limburg in de buurt van Maasbracht.
De Duitsers brengen tegen het eind van de oorlog, op 30 september 1944, in Maasbracht 240 schepen tot zinken, er ontstaat daar een schepenkerkhof. De Secunda ligt daar ook half gezonken.
Rieks licht na de oorlog met primitieve middelen en een motorpomp diverse schepen in de haven van Maasbracht. Als de Secunda gelicht is gaat deze naar de scheepswerf Ruitenberg in Raamsdonkveer, waar de Verandering ook ligt te wachten op reparatie. De werf schiet maar niet op, als de Secunda weer varen kan, komt Stoffer Kattouw hier als zetschipper op.
De Verandering gaat naar de werf van Beeren in Nijmegen, omdat er bij Ruitenberg geen uitzicht is op snelle reparatie.
De Verandering krijgt een motor: (12-14pk. 1 cylinder Deutz gloeikop). Deze drijft de zijschroef aan. (snelheid leeg bijna 6 en geladen 5 km/uur.) In 1949 wordt het geladen schip door een leeg motorschip overvaren, als het geladen voor een sluis op de Maas ligt te wachten.
Weer naar de werf in Nijmegen.
Na de oorlog komt de Mevo weer in bezit, maar wordt al snel aan broer Jan verkocht. Samen (50/50) kopen ze ook een voormalige wehrmachtsboot. Dit wordt de Adca ( 80pk Kromhout 2-takt diesel) vernoemd naar de beide echtgenotes.
De Verandering krijgt in 1953 een sterkere motor (Listerblackstone 120pk). Stoffer Kattouw,die tot dan toe schipper op de Secunda was, wordt nu schipper op de Verandering. Henk Kwint, die op Bentinckslaan 143 woonde, wordt schipper op de Secunda. Pa gaat de Secunda slepen met de Adca, die inmiddels zijn volledig eigendom is.Het gezin gaat wonen op Bentinckslaan 143 en daarmee is de driehoeksruil compleet
Omstreeks 1956 wordt gezamenlijk een ex-landingsvaartuig gekocht (75/25) dit wordt de Spera. Achtergrond aanschaf Spera: Oom Jan had de Adriana (ca. 80 ton) als vakantiescheepje aangeschaft, was er mee in Hoogeveen geweest en in het najaar had Jo van Berchum er suikerbieten meegevaren. In dat najaar werd de Spera gekocht, het schip werd in Zwolle omgebouwd met 2 Crossley motoren van ca 75 pk en er kwam een nieuwe roef en stuurhut op (ijzerwerk/inbouw: Boterman en houtwerk: Bitterling) Dit duurde allemaal erg lang tot aan de zomer. Toen het schip klaar was werd Jo van Berchum er schipper op. Als Jo van Berchum zelf een schip koopt, wordt de Spera verkocht, Dat was omstreeks 1959. De Spera heeft voordien op de Maas een grote aanvaring gehad met een Frans motorschip,in de zij van schip kwam een gat van bijna 15 meter! In 1957 wordt het sleepschip IJssel( 740 ton) gekocht, schipper op dit schip wordt Bruins Slot en de Adca krijgt een andere motor,(120pk Kromhout.) Hierna wordt de sleepboot Justitia ( 180pk MWM,) van broer Jan overgenomen.
In Emden wordt het sleepschip Jjmond ( 998 ton), gekocht. En december 1962 worden samen met broer Jan (50/50) de sleepschepen: Rijn (931 ton) en Waal (940 ton) aangeschaft.Omstreeks 1964 wordt de Justitia aan broer Jan verkocht.
Vervolgens wordt de Secunda verkocht en later de IJssel.
Dan wordt een sleepschip gekocht de: Internos ( 970ton).
De Rijn en de Waal worden gesloopt.
De IJmond, die geladen was met petroleumcokes, krijgt een grote aanvaring, kop op kop met een geladen zandschip van Boele&Oisterwijk van 4000 ton en wordt vervolgens verkocht.
Ook de Verandering wordt verkocht.
Tot slot wordt er een sleepboot gekocht de Gerda (240pk MWM.)
De Internos wordt aan neef Henk Fernhout verkocht.
Hij vaart tot ca 70 jaar door met de Gerda en verkoopt die vervolgens ook aan neef Henk.