Geschiedenis gebouw

Lees hier de volledige geschiedenis van de Bethelkerk in Zwijndrecht.

1890 - het begon in een schuur...

Het begon op zondag 16 maart 1890 in een grote schuur aan de Langeweg (Rotterdamseweg), in de schuur bij A. van Rijs, die toen stond achter wat nu de oudheidkamer "De Vergulde Swaen" is. Twee dagen eerder (op 14 maart) was officieel de Doleantie te Zwijndrecht begonnen. Op die dag werd door de (afgezette) kerkenraad aan de Hoge Overheid en aan de burgemeester kennis gegeven, dat men als gemeente voortaan weer ging leven onder de aloude Dordtse Kerkorde van 1618/1619.

Deze gebeurtenis op zondag 16 maart 1890 is steeds aangehouden als het officiële begin van de Gereformeerde Kerk van Zwijndrecht.

Die schuur was overigens een provisorische oplossing. De preekstoel was een wankel gevalletje en het kon er vreselijk tochten. Maar in zijn geschriften kon broeder W. Vliegenthart toch getuigen: 'waar we gezegend bijeen waren, te midden van hooi en stro en het geloei der koeien en soms vlogen de kippen over de hoofden'.

(De schuur van A. van Rijs, getekend door Clement Bezemer)

Ds. A. Knoll preekte in de eerste dienst. Een week eerder was hij afgezet in de hervormde kerk. Ds. Knoll had geweigerd een classisbeurt te vervullen in Rijsoord. Er was in die jaren veel beroering in de hervormde kerk. In verschillende streken waren de kerkelijke besturen in handen van vrijzinnigen.

In het kerkverband waren toen rechtzinnige voorgangers verplicht 'vrijzinnigen en modernen' toe te laten tot het Heilig Avondmaal en hun kinderen te dopen.

In 1890 werd meteen begonnen met de bouw van een kerk, die in een half jaar gebouwd werd en eind van het jaar in gebruik werd genomen.

Een vroege foto van de Gereformeerde Kerk en (rechts nog net zichtbaar) de pastorie

de eerste 50 jaar

De eerste 50 jaar verliepen niet rimpelloos. Wel zat de groei er snel in. Al in het eerste jaar waren er 1800 kerkleden. Na de eeuwwisseling groeide de gemeente mee, maar toch niet zo snel als verwacht werd bij een snel groeiende burgerlijke gemeente. Ook heeft de doleantie geen verdere gevolgen.

Maar de gestage groei van de kerkelijke gemeente werd uiteindelijk ds. Knoll te zwaar. In 1905 telde men meer dan 2000 gemeenteleden, verdeeld over zo'n 400 huisgezinnen. Dat was voor één predikant niet om te doen. De komst van ds. D. Hoek in 1905 was dan ook een belangrijke winst voor Zwijndrecht.

Het vertrek van beide predikanten in 1910 werd als een gemis ervaren. Dit temeer daar men vanaf 1907 in Groote Lindt op de zondagen ook kerkdiensten belegde.

Op 11 december 1910 kwam ds J.E. Vonkenberg naar Zwijndrecht. De kerk groeide fors van 2000 tot 2650 leden. In 1920 vertrok ds. Vonkenberg en in zijn plaats kwam ds. Rolloos. Ds. Rolloos kon even ruimer ademhalen doordat men in Groote Lindt een eigen Gereformeerde Kerk oprichtte. Het ledental daalde daardoor bij ons van 2650 tot 2250.

De crisisjaren gingen ook aan gereformeerd Zwijndrecht niet voorbij. De inkomsten liepen sterk terug. Verder bleek het gebrek aan aandacht voor de eredienst niet alleen uit de weinige inkomsten die lange tijd een tweede predikantsplaats uit het zicht hielden.

In 1936 (voorafgegaan door een paar jaar hulppredikerschap van B.A. Lummel) kreeg Zwijndrecht er een tweede predikant bij in de persoon van ds. J.C. Hagen. Dat was maar goed ook met meer dan 2400 leden!

bethelkerk

De naam Bethel werd pas rond 1960/61 bedacht, toen de bouw van de tweede kerk ( de latere Koningskerk) dichterbij kwam. Daarvoor werd steeds gesproken over de kerk aan de Rotterdamseweg of de Langeweg. Het kerkgebouw is door de jaren heen het bolwerk geweest van gereformeerd Zwijndrecht. De notulen van toentertijd vertellen haarfijn, dat in 1890 de aanbesteding plaats vindt van het afbreken van acht woonhuizen en het bouwen van een kerk met consistorie en pastorie. De bouw van de Bethelkerk verliep in een snel tempo, want op zondag 12 oktober 1890 kon het kerkgebouw ingewijd worden, zoals dat toen plechtig werd genoemd.

In de loop van meer dan 100 jaar is er enorm 'gesleuteld' aan het kerkgebouw. Uit de allereerste jaren een enkele greep uit de notulenboeken:

  • December 1890: preekstoel staat niet goed. Dominee slecht te verstaan achterin, moet eigenlijk in het midden tegen de muur aan de zuidoostkant. Het plan is echter te duur en wordt niet uitgevoerd.
  • Maart 1893: de avondmaalstafel wordt vergroot.
  • April 1893: er komt een overkapping van de achterste banken naast de preekstoel.
  • Juni 1894: het huurorgel is versleten, de huur wordt opgezegd en voorlopig zit de gemeente zonder (zou tot 1900 duren!)
  • Uitbreidingsplannen worden gemaakt in 1905 en 1911. De plannen voor een nieuwe galerij komen in 1921 op tafel.
  • In hetzelfde jaar vertoont de orgelgalerij bij fiks orgelspel, tekenen van zwakte. De kerkenraad vond echter reparatie te duur.
  • In het begin van de jaren 30 krijgt de kerk een grote restauratiebeurt.
  • 1990. Verbouwing van het liturgisch centrum.

oorlog

Het kerkgebouw kwam vrijwel onbeschadigd de oorlog door. Althans in de notulenboeken van die tijd zijn weinig opmerkingen te vinden over vernielingen.

De tweede wereldoorlog wierp wel een donkere schaduw op de gereformeerde kerk van Zwijndrecht. Een aantal broeders werd dodelijk getroffen door het oorlogsgeweld of kwam om bij het verzet. Ter herdenking van de oorlogsslachtoffers besloot de kerkenraad in 1947 een gedenksteen te ontwerpen. In maart 1948 werd tijdens een plechtige dienst de gedenksteen onthuld. De steen kreeg een plaats aan de linkerkant van de preekstoel in de Bethelkerk. Als blijvende herinnering aan de overleden broeders in de periode 1940-45, zodat zij altijd kan blijven voortduren. Bij de verbouwing van de kerk in 2005/2006 is de gedenksteen verplaatst naar het atrium.

Het waren benauwde tijden. Jonge mannen werden weggevoerd naar Duitsland en daar te werk gesteld of zij doken onder; broeders werden gegijzeld (wij denken aan ds. J.C. Hagen, dhr. P. van Leeuwen en vele anderen), omdat zij deelnamen aan het verzet. Razzia's werden bij de vleet gehouden, waarbij de mannen bij bosjes werden opgepakt of op de vlucht sloegen.

Vooral in het laatste oorlogsjaar sloeg ook de honger toe. De hongerwinter staat velen nog levendig voor de geest. En doordat er toen sprake was van nood stond er in het kerkblad van 19 maart 1945 te lezen: 'Laat ieder, die daartoe in staat is, zo mogelijk een weinigje meebrengen. Een paar aardappelen, een ons erwten, enige groente, een stukje brood of wat dan ook dat dienen mag om onze gezinnen met ondervoede kinderen tegemoet te komen in hun kommer'. De oorlogsjaren waren in alle opzichten bitter. Die tijd heeft ook gereformeerd Zwijndrecht niet onberoerd gelaten.

Na de oorlog werd de draad weer opgepakt van verbouwen, vernieuwen en restaureren. Het onderhoud van het kerkgebouw vroeg veel aandacht. Er was altijd wel wat te 'timmeren'. Dat heeft er uiteindelijk toe geleid, dat de Bethelkerk voor vele doeleinden kan worden gebruikt.

De verbouwing rond het 100-jarig bestaan zorgde ervoor dat de Bethelkerk in de eerste plaats als gebouw voor de zondagse diensten optimaal benut kan worden, maar ook voor andere 'evenementen' kan de vernieuwde Bethelkerk volop gebruikt worden.

kerkscheuring

De kerkscheuring in de laatste jaren van de oorlog heeft ook de gereformeerde kerk van Zwijndrecht niet onberoerd gelaten. Er werden ook in Zwijndrecht diepe sporen getrokken in het kerkelijke, maar ook familieleven van vele gezinnen. Nadat op landelijk niveau al in 1944 problemen waren ontstaan met prof. dr. K. Schilder, hetgeen uiteindelijk leidde tot zijn afzetting, kwamen begin 1945 in Zwijndrecht de eerste berichten naar buiten over een scheuring. In de kerkbode van zaterdag 24 maart 1945 stond:

'Naar wij vernemen is ds. W. Scheele te Zwijndrecht in zijn ambtelijke bediening geschorst, wijl hij zijn preek van zondag 25 februari jl. de schorsing van zijn collega, ds. J. van der Schaft te Zwijndrecht-Groote Lindt, die zich aan de synodebesluiten niet wil conformeren, als onrechtmatig kenmerkte.'

Daarna kwam de naam van ds. Scheele niet meer voor op het rooster van de predikbeurten. Op zaterdag 7 april 1945 was in het kerkblad te lezen, dat ds. W. Scheele als predikant van de gereformeerde kerk was afgezet. In hetzelfde kerkblad stond ook, dat de kerkenraad elf ambtsdragers had afgezet. Ook werd toen mededeling gedaan, dat in een afzonderlijk bijblad de namen werden opgenomen van de gezinnen of leden die de kerkenraad hebben meegedeeld, dat zij de geschorste ambtsdragers willen blijven erkennen. Ongeveer 80 complete gezinnen en tien alleenstaande leden, te samen iets minder dan 400 leden, zijn op deze wijze van ons heengegaan, zoals dat toen werd omschreven.

orgel

De Bethelkerk werd in eerste aanleg gebouwd in 1890. Het gebouw is ontworpen als een voor de eerste jaren van de Doleantie (1886) typerende zaalkerk, eenvoudig maar stijlvol van architectuur, prominent aanwezig in het straatbeeld van de Rotterdamseweg. In 1913 werd het kerkgebouw uitgebreid met een dwarsvleugel, waardoor de kenmerkende T-vormige plattegrond ontstond. De eerste jaren na de bouw van de kerk maakte men gebruik van een huurorgel, waarschijnlijk een harmonium. Na vier jaar was dit instrument versleten zodat schoolmeester Versluis er als voorzanger voorlopig letterlijk alleen voor kwam te staan. In september 1899 nam de kerkenraad het besluit een orgel te doen plaatsen; na dat van de Hervormde kerken van Rijsoord (1864), Heerjansdam (1869) en Zwijndrecht (1884) het vierde in de Zwijndrechtse Waard.

Voor de bouw van het nieuwe orgel wendde het Zwijndrechtse kerkbestuur zich tot dezelfde orgelmakerij die in 1884 het orgel in de Oude Hervormde Kerk had geleverd: de firma Van Gelder te Leiden. Na het overlijden van Jan van Gelder in 1895 werd diens zaak voortgezet door zijn weduwe en zoon. Een belangrijke rol speelde meesterknecht Gerrit van Leeuwen, welke in 1903 voor zichzelf begon. Waarschijnlijk is hij de eigenlijke maker van het orgel in de Bethelkerk. Het contract voor de bouw werd de vijfentwintigste september 1899 door het kerkbestuur ondertekend. Het orgel werd op woensdag 22 augustus 1900 in gebruik genomen.

Ombouw in 1947

De toestand van het orgel moet in de loop der jaren danig achteruit zijn gegaan. In 1938 werd er zelfs overwogen een ander instrument aan te schaffen, wat wegens het kostenplaatje gelukkig niet doorging. De klachten over het instrument namen echter toe en in 1942 stelden de toenmalige organisten voor advies te vragen aan de Vereeniging van Organisten bij de Gereformeerde Kerken. Deze diende in de personen van haar adviseurs W..A. Houtman en J.A. Luykenaar-Franken, drie plannen in voor herstel van het orgel. Het eenvoudigste plan A omhelsde een technisch herstel van het orgel en de toevoeging van een vrij pedaal. Plan B voorzag in de toevoeging van een Mixtuur aan het eerste manuaal. Plan C tenslotte omhelsde een volledige ombouw naar elektro-mechanische tractuur. De tweede oktober 1942 diende de firma Bern. Pels & Zoon te Alkmaar een offerte in op grond van genoemde plannen. De firma Pels drong sterk aan op plan C. De eerste oktober 1947 werd het verbouwde orgel in gebruik genomen met een bespeling door beide adviseurs. Na de ombouw in 1947 is het orgel niet noemenswaardig meer gewijzigd. In 1970 vonden werkzaamheden plaats door de firma Verschueren.

Restauratie 2006

Na ongeveer een jaar buitengebruik te zijn geweest is in januari 2006 de verbouwde Bethelkerk weer in gebruik genomen. Behalve het kerkgebouw is ook het orgel grondig gerestaureerd. De werkzaamheden zijn uitgevoerd door de firma A. Nijsse & Zoon te Oud Sabbinge. Het orgel heeft zijn mechanische tractuur weer teruggekregen. Het goede pijpwerk is behouden gebleven en er zijn enkele nieuwe registers aangebracht. In het orgel staan thans

1765 pijpen. Hiervan zijn er 111 van hout, met name van de Subbas, deze geeft de bastoon aan het orgel. De grootste houten pijp is 25 cm in het vierkant en 2,5 meter lang. De combinatie Subbas/Gedekte Quint 10 2/3 geeft een akoestische 32-voet. Ook de bas van de Bourdon 16 is van hout, evenals het groot octaaf van de Holpijp 8, Roerfluit 8 en Gedekt 8. De overige 1654 pijpen zijn van orgelmetaal, een legering van lood en tin. De grootste pijp is 15 cm in doorsnee en 2,5 meter lang en behoort tot de Prestant 8 van het Hoofdwerk. De pijpen van de Prestant 8 staan deels in het front, prestant betekent vooraanstaand. Het kleinste pijpje is 5 mm in doorsnee en nog geen centimeter lang, deze is van de Terts 1 3/5. Nieuwe registers ten opzichte van het ”oude” orgel: Roerfluit 8, Openfluit 4, Quintfluit 2 2/3 en Fagot 16. In april 2006 is het gerestaureerde orgel van de Bethelkerk wederom in gebruik genomen. Omdat de veranderende gemeentezang een steeds lagere ligging heeft, voldeed de Cornet V (vanaf c1) steeds vaker niet als echte ‘melodie ondersteuner’. In 2017 is de Cornet V daarom uitgebreid met vijf tonen, waardoor de Cornet V nu spreekt vanaf klein G.

koningskerk

De geschiedenis naar een tweede kerk gaat zelfs terug naar 1920. De toenmalige kerkenraad besloot in de junivergadering van dit jaar een eerste onderzoek in te stellen naar een tweede kerk. Daar bleef het toen bij, maar in 1934 kwam het onderwerp opnieuw aan de orde. In november van dit jaar stond op de agenda van de kerkenraad het voorstel een stuk grond aan de Burg. Doornlaan te kopen voor een tweede kerk. Het ging om 2570 vierkante meter tegen fl. 1,75 per vierkante meter.

De kerkenraad wees echter het voorstel af. In 1938 werd de grond toch gekocht. De notulen vertellen verder, dat er in het begin van de jaren 40 gekerkt werd in schoolgebouw 'De Morgenstond' aan de Rotterdamseweg en in het gebouw van de veiling.

Dan lezen wij ook nog: oktober 1943: de bouwcommissie voor de tweede kerk gaat architecten uitnodigen een ontwerp te maken voor een kerk met 900 zitplaatsen. Door de oorlog is er niets meer over beschreven.

Het uur der bevrijding had nog maar amper geslagen (het was 14 mei 1945) of de bouwcommissie kwam weer bijeen en kwam twee jaar later met een plan. Een definitieve opdracht tot bouwen werd echter niet verstrekt. Het heette toen, dat de tijden daarvoor te onzeker waren.

In het jaar 1951 namen de zaken een onverwachte keer! Het initiatief gaat in feite van de kerkenraad over naar de in het leven geroepen Stichting Gereformeerde Jeugdactie. Immers: het stichtingsbestuur wendt zich tot de kerkenraad om gronden beschikbaar te stellen om daarop een jeugdgebouw te stichten.

In dezelfde tijd blijken bij de diaconie initiatieven aanwezig te zijn om te komen tot de bouw van een bejaardentehuis. En van toen af werd alleen maar gedacht aan de bouw van een centrum, waarin zowel kerk, jeugdgebouw als bejaardentehuis een plaats zou vinden. In die tijd was ds. J. Visscher ook één van de voortrekkers van de vele activiteiten. Als dienstdoend predikant was hij niet meer betrokken bij de realisering van de Koningskerk. In 1961 ging hij met emeritaat.

In de jaren tussen 1951 en 1958 zijn zowel de bouw van De Vonkenberg als van De Lichtkring verwezenlijkt. In 1963 kon ook de Koningskerk in gebruik worden genomen.

De Koningskerk stond in volle glorie op de hoek van de Burg. Jansenlaan en Koninginneweg. Als centraal en monumentaal gebouw in het hart van Zwijndrecht met in de schaduw jeugdgebouw De Vonkenberg en bejaardencentrum De Lichtkring. Drie bouwwerken waaraan gereformeerd Zwijndrecht in de jaren 50 en 60 volop zijn deel heeft gehad, met de meest uiteenlopende activiteiten voor het drieluik gerealiseerd kon worden.

De acties waren in die tijd niet van de lucht. Gereformeerd Zwijndrecht liep warm voor de realisering van het gereformeerde centrum. Vele Zwijndrechtenaren van toen kunnen met liefde en warmte volop vertellen wat er toen allemaal gebeurde. Er was duidelijk sprake van een levendige en levende kerk. Daarnaast tekende zich ook een forse uitbreiding van het ledental af. Zwijndrecht bouwde in de jaren 60 dat het een lieven lust was. Nieuwe woonwijken verrezen als paddenstoelen uit de grond en dat had een uitstraling naar gereformeerd Zwijndrecht.

De predikanten W.F.M. Lindeboom, H.J. van Duinen en S. van der Veen waren alle drie nauw betrokken bij de nieuwe Koningskerk.

1932 - EVANGELISATIEKOOR

Ook in de gereformeerde kerk zijn meerdere koren geweest. De beste herinnering wordt bewaard aan de koren, die de laatste jaren intensief zijn opgetreden: het Gereformeerd Kerkkoor Zwijndrecht en het Evangelisatiekoor. Beide koren vinden hun wortels in de gereformeerde kerk. Het Evangelisatiekoor begon al in 1932 met zang op evangelisatiesamenkomsten. het werd ook wel als dubbelkwartet aangemerkt, omdat het in het begin acht mensen telde. Er werd veel gezongen zowel binnen als buiten (op straat). Later kwamen er ook de kerkdiensten bij. Maar het koor heeft het niet kunnen volhouden, vooral door het gebrek aan mannenstemmen ging het steeds minder en moest in 1988 het besluit genomen worden het koor op te heffen.

1956 - KERKKOOR

Het Gereformeerd Kerkkoor werd opgericht in 1956 op initiatief van ds. J. Visscher met de bedoeling om de gemeentezang op te luisteren met koorzang. Dat was trouwens toen nog geen gemeengoed. Koren in de kerk dateren nog maar uit de tijd van de jaren vijftig. Voordien waren er natuurlijk wel koren en zanggroepen, maar de activiteiten bleven toen beperkt tot evangelisatieavonden en uitvoeringen.

Het kerkkoor heeft vooral zijn naam te danken aan de maandelijkse zondagavondzang in de Bethelkerk en aan het jaarlijkse Oranjeconcert, al wordt de taak om in kerkdiensten te zingen beslist niet vergeten.

Het Gereformeerd Kerkkoor heet tegenwoordig Bethelkerkkoor.

2006 - VERNIEUWDE BETHELKERK

De verbouwing en nieuwbouw van de Bethelkerk is klaar. Het totaal van de uitgaven bedroeg € 1.8 miljoen. Het belangrijkste deel hiervan is uitgegeven aan de daadwerkelijk bouw- en verbouwingskosten, maar ook b.v. aan het orgel. Het totaal van de inkomsten bedroeg € 1.864 miljoen. Een heel aanzienlijk deel van deze inkomsten kwam uit de opbrengst van de verkoop van de Koningskerk. Zonder deze opbrengst was realisatie van wat we nu hebben nooit mogelijk geweest. Maar er kwam ook een aanzienlijk deel van de opbrengsten binnen van de diverse acties, zoals de bazaar, de collectes en diverse sponsoren. De opbrengsten waren groter dan de uitgaven. We zijn dan ook blij dat wij de Kerkenraad het positieve resultaat konden melden. Wij denken hiermee een kerkgebouw te hebben kunnen neerzetten dat enkele generaties mee kan en dat dan zonder enige financiële last voor de toekomst.

Speciaal willen wij hier vermelden dat heel veel werk door een aantal van onze eigen gemeenteleden is verzet, zowel in spierkracht als in denkkracht. Dit heeft ons een nog sterkere gemeente gemaakt, een gemeente die de Kerk zijn Huis mag noemen. (Tekst van de commissie 'Kerk Ons Huis')

15 januari 2006 was de laatste kerkdienst in de Koningskerk.

en verder...

De Koningskerk is in 2006 verkocht en inmiddels afgebroken. De Lichtkring is inmiddels verhuisd naar de Kring en de oude Lichtkring heeft een particuliere woonbestemming gekregen. De Vonkenberg was inmiddels in andere handen overgegaan en is in 2006 ook afgebroken. Alleen het plein dat nog over is heet nog steeds het Koningsplein.