Uitleg en bronvermelding

De telegrafische codes van de Belgische Spoorwegen

Oorsprong

In de beginjaren van de spoorwegen gebeurde de communicatie tussen stations en seinposten per telegraaf. Daarbij werden allerlei afkortingen gebruikt, onder meer voor de namen van de stations. In België trad het systeem in voege omstreeks 1854, het jaar waarin het morse-alfabet in gebruik werd genomen. (Voordien, vanaf 1845, functioneerde in België de wijzertelegraaf van Weastone). In die tijd was er nog geen sprake van de NMBS. De spoorlijnen werden geëxploiteerd hetzij door de Belgische staat, hetzij door privé-maatschappijen. Bij haar oprichting in 1926 nam de NMBS het systeem over. Deze afkortingen worden vandaag nog steeds gebruikt.

De telegrafische afkortingen waren oorspronkelijk gekoppeld aan telegraafkantoren. De eerste telegrafielijnen werden aangelegd langs de spoorlijnen, ze verbonden stations en seinposten met elkaar. De draden - soms vele tientallen boven en naast elkaar - waren opgehangen aan houten palen naast de spoorlijn. Op de daken van stations kwam er soms een heuse 'toren' waar draden uit alle richtingen bij elkaar kwamen. In de meeste stations kwam er een telegraafkantoor, dat ook als publieke dienst functioneerde. Later kwamen er ook telegraafkantoren (of telefoon- en telegraafkantoren) buiten het spoorwegdomein: in postkantoren, beursgebouwen, stations van de buurtspoorwegen, in sluiswachters- en brugwachtersposten langs de bevaarbare waterwegen, enz. Die kregen allemaal een soortgelijke telegrafische afkorting. Spoorwegen, buurtspoorwegen, telegrafie en later ook telefonie waren staatsbedrijven die ressorteerden onder één en hetzelfde ministerie. De afkortingen werden beheerd door de administratie van Telegrafie en Telefonie (zie bv. de uitgave "Royaume de Belgique - Administration des Télégraphes et des Téléphones - Abréviations / Koninkrijk België - Beheer van Telegrafen en Telefonen - Verkortingen" uit 1922, met dank aan Vic Van Cutsem, die mij een kopie van die bundel bezorgde).

Inmiddels zijn telegraaf- en telefoonkantoren sinds lang verdwenen, maar in de spoorwegwereld worden de aloude afkortingen nog steeds gebruikt.

Betekenis van de afkortingen

De telegrafische codes lijken erg ondoorzichtig en schijnen niet veel met de naam van het station te maken te hebben. Om ze te ontcijferen moeten we rekening houden met twee dingen.

  1. De eerste letter houdt meestal geen verband met de naam van het station maar is een codeletter die soms een specifieke betekenis heeft. (Zie hieronder: "De eerste letter".)

  2. De andere letters zijn meestal wel uit de naam van het station afkomstig. Maar in veel gevallen moet men de vroegere benaming van een station, de oude schrijfwijze van een plaatsnaam of de Franse vertaling ervan kennen om eruit wijs te geraken.
    Een paar voorbeelden:

    • FDK De Panne, het station heette vroeger Adinkerke.

    • FSH Anzegem, oude schrijfwijze Anseghem.

    • FLSE Aalst-Oost, in het Frans Alost-Est.

  3. In verband met de Belgische taalwetten zijn in 1977 enkele codes aangepast aan de Nederlandse benamingen.
    Voorbeelden:

    • Antwerpen Dokken & Stapelplaatsen: FNBT (Anvers-Bassins & Entrepôts) werd FNDS

    • Kortrijk: FC (Courtrai) werd LK

    • Brussel-Zuid / Bruxelles-Midi: FBM werd FBMZ

De eerste letter

In een artikel in "Het Spoor" van 1978 (zie de bronvermelding hieronder) wordt de volgende verklaring gegeven van de eerste letter van de afkortingen:

  • F: stations van de Staatsspoorwegen

  • G: stations behorende tot kleine privé-maatschappijen

  • L: stations van de "Grande Compagnie du Luxembourg" (lijnen Brussel-Luxemburg, Marloie-Liège, Libramont-Bastogne en Aubange-Athus) en van enkele kleinere maatschappijen

  • M: "Grand Central Belge"

  • N: "Nord Belge" (lijnen Liège-Namur-Givet, Charleroi-Erquelinnes en Mons-Quévy)

  • R: gebruikt vanaf 1919 voor de stations van de Oostkantons (Cantons Rédimés), die voordien tot de Pruissische Staatsspoorwegen behoorden en na de oorlog bij België gevoegd werden.

Behalve voor wat N en R betreft, klopt de bovenstaande uitleg evenwel lang niet in alle gevallen.

  • Telegraafkantoren buiten het spoorwegdomein en van de buurtspoorwegen hadden zeer vaak ook een code met F. Enkele voorbeelden:

    • FA = telefoon- en telegraafkantoor Antwerpen-Centrum

    • FBPL = telegraafkantoor koninklijk paleis Brussel

    • FBRS = beursgebouw Brussel

    • FCC = postkantoor Ukkel

    • FGR = buurtspoorwegstation Grimbergen

    • FKI = buurtspoorwegstation Kieldrecht

    • FMA = buurstspoorwegstation Oostmalle

    • enz. enz.

  • Codes met L vindt men inderdaad op de grote stations van de lijnen van de Grande Compagnie du Luxembourg (Brussel-Luxemburg LX, Ottignies LT, Gembloux LGB, Ciney LC, Jemelle LJ, Libramont LRB, Longlier-Neufchâteau LNG, Marbehan LMH, Arlon LL, Esneux LSN, Hamoir LHM, Barvaux LBV en Bastogne-Sud LS), maar alle andere (kleine) stations op die lijnen hebben een code die met M begint. En er zijn veel stations op andere lijnen die een code met L hebben.

  • In het gebruik van de codes met G en M is geen systeem te ontdekken.

  • Enkel de codes met N waren voorbehouden aan de Nord-Belge, en die met R aan de lijnen in de Oostkantons.

Codes die met een S beginnen waren voorbehouden voor telegraafposten bij de sluizen en de beweegbare bruggen op waterwegen. In het "Répertoire" van de GTF (zie de bronvermelding hieronder) worden per vergissing enkele van die codes toegekend aan spoorweghalten: Kachtem (SCC, stopplaats op lijn 66) ligt aan de gekanaliseerde Mandel; Houx (SHX, stopplaats op lijn 154) en Tailfer (STF, station op lijn 154) liggen aan de Maas; Jambe de Bois (SJB, stopplaats op lijn 130A) aan de Samber. Kachtem, Houx en Jambe de Bois zijn altijd onbemande stopplaatsen geweest en hebben dus nooit een telegrafische code gehad. Enkel voor Tailfer is er twijfel mogelijk; misschien was er een telegraafkantoor dat zowel voor de spoor- als voor de waterweg functioneerde.

Voor sommige stations met een korte naam, van twee, drie of zelfs vier letters, werd die naam als zodanig als telegrafische afkorting gebruikt: ANS, AS, ATH, AYE, OGY, PRY, SCRY.

Uit de 19de eeuw dateren ook de afkortingen beginnend met de letter H. Ze hebben uitsluitend betrekking op het rollend materieel van de spoorwegen. Ook deze afkortingen worden vandaag nog steeds gebruikt. Enkele voorbeelden:

HK trein

HKV reizigerstrein ("voyageurs")

HKM goederentrein ("marchandises")

HL locomotief

HLD baandiesellocomotief

HLE elektrische locomotief

HLR rangeerdiesellocomotief

HLZ diesellocomotief


Huidig gebruik van de codes

De morse-telegraaf is bij de NMBS in gebruik gebleven tot in 1940. Maar de telegrafische codes hebben de telegraaf overleefd: ze worden vandaag nog steeds gebruikt. Zo ziet men wel eens een bord dat een snelheidsbeperking aangeeft (gele driehoek) met daarboven de letters HKM: dit betekent dat de snelheidsbeperking enkel voor goederentreinen geldt. En de stationscodes vindt men onder meer op de zijwanden van het rollend materieel, om aan te geven in welke werkplaats de laatste grote onderhoudsbeurt plaatsvond, of om de thuishaven van een stam rijtuigen aan te duiden. Ze worden bovendien gebruikt in allerlei administratieve documenten van de NMBS, zoals bijvoorbeeld op de prestatiefiches van het treinpersoneel.


Bronvermelding

  • Boek van de treindienst - deel 3, lijsten 10A en 10B. Met dank aan Jan De Poorter.

  • G. Finet, Onze telegrafische afkortingen, in Het Spoor (maandblad sociale werken NMBS), januari 1978, blz. 9-12.

  • Répertoire alphabétique des stations, haltes et points d'arrêt du réseau des chemins de fer avec indication des codes télégraphiques, een uitgave van de GTF uit 1978, bijlage bij de Carte des voies ferrées de Belgique par G. Close.

  • Appellations symboliques de service des gares et dépendances avec personnel, in Transfer 14 (juli 1980) p. 22-28.

  • Jean Dubuffet, Abréviations télégraphiques et appellations symboliques des stations, haltes, gares, gares privés, dépendances et points d'arrêt en 1925 et 1991, Rixensart, CFFL édition.

  • Royaume de Belgique - Administration des Télégraphes et des Téléphones - Abréviations / Koninkrijk België - Beheer van Telegrafen en Telefonen - Verkortingen, 1922, fac-simile uitgegeven door Ir. J. Vandenberghen, Ingénieur en chef honoraire (SNCB Département Matériel).

  • Ten slotte dank ik Rian van der Borgt en Remco Schoen (Belgische vrienden van de Stoomlocomotief) voor hun hulp.