Zichem behoorde toe aan Maria van Loon-Heinsberg, die afstamde van de graven van Loon. Na haar huwelijk in 1440 met Jan IV van Nassau werd Zichem deel van het graafschap Nassau-Dillenburg.
Voor het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog was Zichem een bloeiende stad. Tijdens beleg van Zichem in 1578 door Alexander Farnese kwam bijna het hele garnizoen om het leven. In 1580 werd Zichem getroffen door een aardbeving waarbij de donjon van het kasteel omviel, op 8 oktober namen de Staatsen Zichem weer in. In 1599 maakte een grote aangestoken stadsbrand een definitief einde aan de stad.
Okselaar zat in het ancien régime te paard op de grenzen van Loon (later: Luik) en Brabant. De historische weg van Diest naar de Kempen, waarvan het tracé deels bewaard bleef als Oude Baan, vormde de landsgrens. Kerkelijk hoorde het Brabantse deel bij de parochie Zichem en het Luikse bij de parochie Tessenderlo.
Het verleden van Okselaar is nauw verbonden met de abdij van Averbode. Het gehucht had lange tijd een eigen kapel waar 's zondags een priester van de abdij de mis las. Ze werd afgebroken in 1664. Toen in 1803 de parochie Averbode werd opgericht, ging Okselaar er deel van uitmaken. De familie Bosquet was vanaf de 19e eeuw bepalend voor de ontwikkeling van Okselaar. Henri Bosquet, bewoner van Het Arendschot, was een van de pioniers van de turfontginning in de streek. Zijn zoon Eugène lag in 1896 aan de basis van de zelfstandige parochie Okselaar. Hij bouwde de kerk en de pastorie, bakende de parochiegrenzen af en bemiddelde bij de komst van een onderwijscongregatie. Philip Bosquet, de broer van Eugène, werd burgemeester van Zichem.
In Zichem waren in volgens geschriften twee schansen. Allicht één in Zichem en één in Okselaar. Hun juiste ligging is (nog) niet met zekerheid gekend.
RAL, Archief van de schepengriffies van Vlaams-Brabant, arrondissement Leuven, stad Zichem, nr. 2455, Cijnsboek van Zichem 1670:
Aert nu Jan Vos een sil lants aende grote schaens regenoten de gemeijnte in drij sijden ende de Prince eussels ter iiije sijden. [cijns:] ij st[uyver]s
Jan La Croij bij coop te voorens Jan Vos voor Magriet Van Oserne voor Aert Vos van een sil landts aenden Molenbergh ofte grote schans genoemt de Lange sil regenoten die gemeijnte in drij seijden
Reijnier Devos, Jacobus Devos ende Jan Aerts suijdt west met hunne weijden. [cijns:] ij stuijvers
D' hr Petrus Andreas Van Honsberghe @ sijne susters bij successsie te voorens joncker Antoon Muijskens Van eenen wouwer oft vijver genoemt de Trullekens geleghen bij Oxelaer regenoten d'erfgen Peeter Exselmans noort, Andries Vuerinckx met sijn huijs oost, Niclaes Vande Ven met de schanse suijdt oost. [cijns:] iij stuijvers
Hendrick Vande Goor een veerdel vuijtvanckx aende schansche inde drij sillen regenoten. [cijns:] xv grooten
Hendrick Rutten noie uxoris. D'erfgenaemen Jan Verachten ante Simon Verachten voor Hendrick Vande Goor van een veerdel uijtvanckx aen de schansche inde drij sillen soo landt als weijde geleghen teghen over het Craenrijck staende hier voor n°: 64: ende ligghende ongescheijden met deselve drij sillen regenoten als aldaer. [cijns:] xv grooten
De kinderen Wouter Vande Ven. Van seckere plecke landts geleghen tot Oxelaer genoemt de schanse regenoten de vijvers van Muijskens oost @ noort, suijdt ende west de gemeijnte. [cijns:] vij stuijvers
Uit J. Vogels :