Molenstede

In Molenstede waren zeker twee schansen:

Bosmanseyndeschans

Dassenaardeschans

De naam Molenstede wordt duidelijk gevormd door de woorden molen en stede. Met stede wordt plaats bedoeld. Zo is Molenstede de “plaats bij de molen”. In de loop van de eeuwen wordt de naam Molenstede op heel wat verschillende manieren geschreven. De oudste vermelding heeft het over Mulstede. Nadien lezen we Molstede, Muelstede, Moelste, Moilstee, Multse, Meulstee, Muylstede, Moolstede,

De oudste vermelding dateert van 1253, in een document van Willem van Rijkel, abt van Sint-Truiden. De villa Molenstede hoort oorspronkelijk toe aan de abt van Sint-Truiden. Later schenkt de abdij de helft van de villa Molenstede aan de Heren van Diest. Dit moet zo rond 1230-1258 geweest zijn. Uit dit alles kunnen we opmaken dat Molenstede deel heeft uitgemaakt van de oude Frankische villa Schaffen, die graaf Robertus in 741 of 742 aan de abdij van Sint-Truiden schenkt.

Van de13° tot de 18° eeuw behoort Molenstede , samen met Schaffen, het huidige Kaggevinne en delen van Webbekom en Assent, tot de heerlijkheid Kaggevinne. Deze heerlijkheid is eigendom van de Heer van Diest en wordt in 1301 buten int sheren lande van Dyst genoemd.

Vanaf de 16° eeuw wordt het land buiten Diest opgedeeld in Kaggevinne-Kempens, aan de Kempische zijde en Kaggevinne-Lovens , aan de Leuvense zijde. Kaggevinne-Kempens omvat Schaffen en Molenstede en Kaggevinne-Lovens omvat het huidige Kaggevinne en zoals gezegd delen van Webbekom en Assent. Deze bestuursvorm blijft in voege tot aan de Franse Revolutie. In 1795 beslist het Franse Bestuur dat Kaggevinne-Kempens voortaan de gemeente Schaffen vormt. Molenstede maakt tot begin 1900 deel uit van de gemeente Schaffen. In mei 1900 wordt Molenstede een zelfstandige gemeente. In 1977, als gevolg van de fusies der gemeenten, wordt Molenstede een deelgemeente van Diest.

Zoals gezegd is Molenstede voor de 13° eeuw een eigendom van de abt van Sint-Truiden. Samen met Schaffen maakt Molenstede dan deel uit van de parochie van Webbekom. Onder impuls van de Heer van Diest komen we later op kerkelijk vlak onder de voogdij van de Sint-Sulpitiuskerk. Er is in Molenstede geen kerk of kapel. De gelovigen maken gebruik van de kapel op de Lazarij. Als deze in het begin van de 16° eeuw door de beeldenstormers wordt verwoest, is men aangewezen op de kerken van de naburige gemeenten. Het spreekt vanzelf dat dit voor heel wat problemen zorgt. Na meer dan een eeuw ijveren en contesteren, krijgen de Molenstedenaars in 1757 eindelijk de toelating om een eigen kapel te bouwen. De nieuwe kapel komt onder de voogdij van Sint-Sulpitius Diest. Een kapelaan van deze parochie komt hier de diensten verzorgen. De dopen, huwelijken en overlijdens worden zoals van oudsher in de parochieregisters van Sint-Sulpitius ingeschreven. Dit duurt zo tot in 1806 Molenstede zijn eerste eigen pastoor krijgt en hiermee een zelfstandige parochie wordt.

(Deze tekst is overgenomen van de heemkundige kring van Molenstede.)


De volgende verwijzing toont aan dat er minstens één schans was in Molenstede: RAL, T51 stuk 354, Kaggevinne, Wettelijke passeringen 1694: Adriaen Bacx wordt genoemd als eigenaar van “(…) een halff boinder bempts, ende alnogh een kemphoffken, alles gelegen tot Molenstede aende schansse, reg(eno)ten d’erffg(enaem)en van Oisthoven westen, ende d’erffg(enaem)en Willem Laets suijden (…)”.

(verwijzing via Eddy Exelmans)