Om dit doel te bereiken is een totale heroverweging van onze heersende ideeën, van onze overtuigingen en van alles wat wij geleerd en geoefend hebben te denken, beslist noodzakelijk.
Dit wil echter niet zeggen dat wij geen nieuwe gedragspatronen kunnen leren, moeilijk, maar het is haalbaar.
De gemoedsrust ligt binnen ons bereik als wij bereid zijn over de principes na te denken waarna wij op dit moment handelen.
Wij hebben niet meer en niet minder dan een nieuwe religieuze en een nieuwe wetenschappelijke oriëntatie nodig.
Onze huidige overgeleverde ideeën kunnen ons niet tot die innerlijke rust brengen waar naar wij snakken.
Deze constatering wil geen afbreuk doen aan de Godsdienst of de wetenschap. Beiden hebben zeer vruchtbaar gewerkt. Eeuwen lang was de religie in staat aan veel mensen de voor hen nodige gemoedsrust te geven.
Een werkelijk religieus mens gelooft, dat alles wat er gebeurt, de Wil van God is en hij is bereid de Wil van God zonder enige beperking te accepteren. Zo iemand kan zijn gemoedsrust vinden, want hij heeft het diepe gevoel dat hij wortelt in het universum, want alles bevindt zich in de Hand van God. Hij leeft zelfs dán met zichzelf in vrede wanneer hij de beproevingen van Job moet doorstaan.
In onze tijd zijn godsdienstige mensen - en het doet er niet toe, hoe vroom ze zijn - in het algemeen niet bereid een soortgelijke verhouding tot hun God te aanvaarden als de generaties van mensen voor hen, naar de toen heersende politieke en sociale omstandigheden, gewend waren te accepteren.
Lees verder: Het 'dualisme', de schijnbaar tegenstrijdige krachten