Emmanuel Levinas
Eli Schonfeld: 'De God van de godsdienst van volwassenen openbaart zich in een lege hemel.'
Door
Bas Baanders
Bas Baanders is auteur van een boek over de talmoedische lessen van Levinas: Overgeleverd aan de toekomst. Levinas en de Talmoed. Het verschijnt in september bij uitgeverij Damon.
Baanders studeerde Hebreeuws, Aramees en muziekgeschiedenis. Hij studeerde af op de Lectures talmudiques van Emmanuel Levinas, en op de joodse identiteit in de muziek van de componist Ernest Bloch. Hij publiceerde talrijke artikelen en beschouwingen op het gebied van (joodse) cultuur en literatuur, onder andere over Levinas’ Talmoedinterpretaties, en over Levinas en Soloveitchik als joodse filosofen. In 2004 verzorgde hij aan de VU te Amsterdam een lezingencyclus over “Levinas en de Talmoed”.
Bas Baanders vervult verschillende functies in de gezondheidszorg, laatstelijk als directeur/bestuurder van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), de wetenschappelijke vereniging van huisartsen.
Levinas blijkt een rage in Israël
De teksten van Levinas blijken ondanks hun moeilijkheid populair onder religieuze en meer seculiere Joden. Hoe komt het dat het werk van de filosoof zo aanslaat bij Israëli's?
De Hebreeuwse vertaling van de talmoedische lezingen van Emmanuel Levinas heeft in Israël geleid tot een ware Levinasrage. Het heeft jaren geduurd voordat Daniël Epstein een uitgever vond voor zijn vertaling van de talmoedische lezingen. Heel interessant, maar helaas onverkoopbaar, luidde het oordeel van uitgevers. Uiteindelijk heeft uitgeverij Schocken het toch aangedurfd. Maar dat de lezingen zo’n groot succes zouden worden, had niemand kunnen bevroeden.
De Talmoed is de weerslag van eeuwenlange discussies van rabbijnen over allerlei aspecten van het joodse leven. Die discussies duren voort tot op de dag van vandaag. Levinas’ talmoedische lezingen staan in deze eeuwenoude traditie. In zijn lezingen laat Levinas zich kennen als een man die met beide benen in de moderne, twintigste-eeuwse wereld staat, én als iemand die een religieus joods leven leidt.
Dat Levinas in Israël zoveel aandacht trekt, komt doordat hij aansluit bij de belevingswereld van zowel religieuze als meer seculiere Joden. Beide groepen kunnen zich in hem herkennen, en daardoor staan ze open voor wat hij te zeggen heeft.
Vertaler Daniël Epstein: „Levinas heeft een traditioneel religieus leven geleid. Dat is voor veel religieuze Joden vertrouwenwekkend. Zij lezen Levinas en ontdekken zo dat de Talmoed onverwachte dimensies heeft en perspectieven biedt. Een voorbeeld. In de traditionele studie van de Talmoed staat de halacha centraal, het geheel van richtlijnen voor het dagelijkse joods religieuze leven. Ook Levinas vond de halacha belangrijk, hij paste haar dagelijks toe. Maar Levinas vraagt dóór en haalt zodoende de ethische portee van de Talmoed naar voren. Hij laat zien dat de Talmoed in feite ook spreekt over de ethische verantwoordelijkheid die een mens jegens een medemens heeft. Levinas leert uit de Talmoed dat ieder mens, of die nu joods is of niet, geroepen is tot die ethische verantwoordelijkheid. Het is de verdienste van Levinas dat hij deze joodse visie op ethiek in alle helderheid naar voren brengt en de consequenties ervan overdenkt.”
Voor de 31-jarige Eli Schonfeld, woonachtig in Jeruzalem, is de kennismaking met Levinas van groot belang geweest. „Toen ik als 18-jarige net vanuit België naar Israël was geëmigreerd, heb ik een tijdlang aan een Talmoedhogeschool, een jesjiva, gestudeerd. Ik ging er helemaal in op. Ik merkte dat voor allerlei vragen die mij bezighielden, geen belangstelling bestond, maar ik had die vragen wel en ze waren belangrijk voor me. Een familielid stuurde me in die tijd ’Difficile liberté’ toe, een bundel opstellen van Levinas over allerlei facetten van het jodendom. Ik begreep er eerst niet veel van, maar had wel het gevoel dat dit heel belangrijk was, dat hij me wat te zeggen had. Het was als bij een mooi kunstwerk: je ziet meteen dat het mooi is, maar het is nog niet zo eenvoudig om te zeggen waarom en hoe. Eigenlijk ben ik filosofie gaan studeren om Levinas beter te begrijpen.”
Schonfeld werd getroffen door Levinas’ omschrijving van het jodendom als een ’godsdienst van volwassenen’: een godsdienst waarin mensen niet meegesleept worden door vervoering of emotie, maar een religie die volledig bewustzijn vergt, en die het aan zichzelf verschuldigd is antwoord te geven op álle vragen die mensen kunnen hebben. Het jodendom vergt van je dat je nauwkeurig nadenkt over wat het betekent joods te zijn, en meer in het algemeen wat het betekent mens te zijn.
„Daarnaast kwam ik onder de indruk van de opmerking van Levinas dat de God van de godsdienst van volwassenen zich openbaart in de leegte van een lege hemel”, zegt Schonfeld. „God heeft zich teruggetrokken uit de wereld, Hij heeft zijn gelaat verborgen. Om God te leren kennen moet men op zoek gaan naar zijn sporen, en zo’n spoor is het gezicht van een ander mens. Van ieder ander mens.”
Schonfeld heeft ook veel geleerd van Levinas’ uitleg van de beruchte uitverkiezing van Israël. Veel mensen denken dat dat een uitverkiezing is waarbij één volk overladen wordt met privileges. Maar dat is niet de joodse opvatting van de uitverkiezing, zo laat Levinas zien. Uitverkiezing is uitverkoren zijn tot verantwoordelijkheid jegens de andere mens. Die verantwoordelijkheid is zwaar en vergt veel van een mens. Uitverkiezing die niet alleen aan joden is voorbehouden, maar die voor ieder mens geldt. De kennismaking met Levinas heeft evenwicht in Schonfelds leven gebracht, zegt hij: naast de Talmoed de filosofie, het een niet ten koste van het ander. Hij besteedt nog wekelijks uren aan de studie van de Talmoed.
De uitleg van het verbod ’Gij zult niet doden’ is een ander voorbeeld van de grote reikwijdte van de Talmoed. Levinas laat zien dat dit gebod voor ieder mens geldt. Hij merkt op dat mensen bij dit gebod vaak denken aan grote gebaren: een revolver pakken en iemand doodschieten. Maar het betekent méér dan dat, zo leert de Talmoed, het heeft betrekking op iedere krenking die iemand een andere mens kan aandoen. Alledaagse dingen zoals iemand beledigen, iemand te schande maken, iemand voor gek zetten, niet goed naar iemand luisteren of haar woorden verdraaid weergeven, onheus bejegenen of afzetten. Ook woorden kunnen bij wijze van spreken ’dodelijk’ zijn.
Wie de ander onheus bejegend heeft, staat voor de zware verantwoordelijkheid dat goed te maken, dat recht te trekken. Ieder mens komt in dit soort situaties terecht; ieder mens staat voor de uitdaging zich hiervan bewust te zijn en er lering uit te trekken voor het eigen gedrag.
Levinas leert dus dat de Talmoed niet alleen belangrijk is voor religieuze joden, maar voor ieder mens. Dat laatste spreekt mensen met een meer seculiere opvatting van jodendom aan. Die laven zich vaak aan andere dan joodse bronnen, zoals wetenschap, filosofie, oosterse religies. Levinas laat echter zien dat de Talmoed thema’s aan de orde stelt die ook moderne mensen bezighouden.
Daniël Epstein hield onlangs een lezing voor een gezelschap Israëlische psychologen en psychotherapeuten. Hij trof een enthousiast gezelschap. „Die mensen zijn gewend aan een zekere spiritualiteit, maar men is geneigd die te zoeken in het boeddhisme, of in het Chinese denken. Levinas laat zien dat ook de joodse traditie onvermoede spirituele en ethische aspecten heeft, en daarvan kijken ze op. Ze zijn blij met de ontdekking dat de joodse traditie – hun eigen traditie - dit in zich heeft.”
Ook voor andere werkers in de zorg kan Levinas’ denken behartigenswaardig zijn. Levinas’ opvattingen over empathie en verantwoordelijkheid hebben verstrekkende gevolgen. Artsen en verpleegkundigen bijvoorbeeld zijn toegewijd en deskundig, maar het is belangrijk dat zij zich realiseren dat ze te maken hebben met zieke en kwetsbare mensen. Dat dwingt tot bescheidenheid en legt een speciale verantwoordelijkheid op hun schouders. Zij zijn er voor de patiënt. Zij hebben de patiënt in de ogen te kijken, en oog te krijgen voor het appèl dat de andere mens in zijn kwetsbaarheid doet. Vanuit deze positie zetten artsen en verpleegkundigen hun toewijding, deskundigheid en expertise in: ten dienste van de andere mens die aan hun zorgen is toevertrouwd, terwijl ze zich ver houden van de almachtige positie die hun in het verleden wel toegekend werd.
Voor religieuze joden opent Levinas nieuwe perspectieven op de joodse traditie. Dat is het geheim achter zijn succes in Israël. Meer seculiere Joden laat hij zien dat hun eigen joodse traditie ook voor hen nog alleszins de moeite waard is. Op die manier is Levinas erin geslaagd de kloof tussen religieuze en meer seculier georiënteerde Joden te overbruggen.
Eli Schonfeld
______________________
De teksten van Levinas maakten mij duidelijk dat de voortdurende filosofische waaksheid die ik om mij heen zag, in feite op een ontdekkening berustte van iets dat iedereen kon zien: het bewustzijn is het vermogen tot slapen. Waar zijn filosofen bang voor? Voor de nacht, voor de slaap, voor de overgave aan iets anders dan denken.
Hoe zou dat komen? Omdat het bewustzijn afhankelijk is van geestelijk licht, heeft het een blinde vlek voor de nacht. Het kent zijn eigen nacht niet, het wil niet weten van zijn afhankelijkheid van de slaap. Toch is die afhankelijkheid er wel: als we niet konden slapen, als de waaksheid niet onderbroken zou worden, zouden we op een gegeven moment dol draaien. De stoppen van het systeem zouden genadeloos doorslaan.
We danken het denken dus aan het vermogen om vele uren per etmaal niet te denken, maar te dutten, te slapen, ons terug te trekken in het donker dat Levinas benoemt als 'een nacht voor zichzelf'. Wat doen we in die nacht? We doen het allemaal nog een keer over, maar dan in omgekeerde verdraaide, symbolische vorm - als droom. Levinas gebruikt voor dat nachtelijke werk ook het beeld van Penelope, de vrouw van Odysseus, die 's nachts het weefwerk uithaalde dat ze overdag gemaakt had - om te verhinderen dat ze met een van de 'vrijers' zou moeten trouwen wanneer het werk af was.
We hebben het waken, het denken en de kritiek nodig, maar ze leven in het verborgene van hun tegendeel: van het slapen, het dromen en de symboliek. De helderheid die de filosofie nastreeft kan nooit meer dan een gedeeltelijke helderheid zijn, die altijd weer terrein zal moeten prijsgeven aan de nacht.
Jezelf kennen - een oud ideaal in de filosofie - zou dan alleen mogelijk zijn door met twee ogen te kijken. Het ene oog kijkt naar de lichte kant van het zelf: het bewuste leven. Het andere houdt contact met de donkere kant: het onbewuste, de nacht, de behoefte aan slaap en roes. Nu merk ik hoe ik zelf verstrikt ben in de overgeleverde metaforen: licht en donker, dag en nacht. Maar waarom zou de ene kant licht heten en de andere donker?
Renée van Riessen is dichter en filosoof.
Trouw 16 augustus 2007