haskala (verlichting)
De Haskala - die de Europese cultuur met de joodse zocht te verbinden - had haar oorsprong in Duitsland, waar reeds in de tweede helft der 18de eeuw Mozes Mendelsohn (1729-1786) in Berlijn als baanbreker ervan geldt. Men was van mening dat het voor de emancipatie van de joden nodig was dat zij ook kennis verwierven van de Europese cultuur en van de cultuur van het land hunner inwoning. In Oost-Europa en speciaal in Rusland bediende de Haskala zich hiervoor ook van de Hebreeuwse taal, aldus bevorderde deze de ontwikkeling van het moderne Hebreeuws. Andere schrijvers, vooral in Polen, bedienden zich van het Jiddisch.
het emancipatie tijdvak 1700-1900
Zelfs nog voordat de Franse Revolutie in verscheidene landen van West-Europa officieel een einde maakte aan het gettobestaan van de joden, was in Duitsland reeds de joodse Aufklärungsbeweging ontstaan, waarvan Mozes Mendelssohn te Berlijn de baanbreker was. Hij zocht de joden van zijn tijd toegang tot de Europese en Duitse cultuur en maatschappij te verschaffen, zowel door zijn vertaling in het Duits van de Pentateuch en zijn commentaar en zijn wijsgerige geschriften.
De Franse Revolutie en de wetgeving van Napoleon in de door hem veroverde gebieden schonk de joden daar gelijke burgerrechten. Na de val van Napoleon werd in de meeste landen dit gelijke burgerrecht echter weer ingetrokken.
In de Bataafse Republiek was door de Nationale Vergadering op 2 september 1796 het ‘Decreet over de gelijkstaat der Joodse met alle andere Burgers' unaniem aangenomen, dat o.a. bepaalde ‘dat geen jood zal worden uitgesloten van enige rechten of voordelen, die aan het Bataafs Burgerrecht verknocht zijn'. Nederland was vrijwel het enige land in Europa, waar dit decreet na de val van Napoleon niet weer werd ingetrokken.
In de meeste Europese landen zou het nog tientallen jaren duren voor joden volledig burgerrecht kregen en benoembaar waren tot alle ambten. In Roemenië duurde dit zelfs tot 1918/19. In sommige landen, o.a. in Duitsland, konden vele posities, o.a. die van hoogleraar, alleen door christenen worden bekleed, wat niet zelden tot de doop leidde.
Zowel het jaar 1815 als het jaar 1848, die beide in verscheidene Europese landen tot terugkeer van reactionaire regimes leidden, beïnvloedde de positie van de joden daar ongunstig. Niettemin vonden velen geleidelijk hun plaats in het openbare, maatschappelijke en culturele leven. In Duitsland, Engeland en Frankrijk en in zekere mate ook in Nederland, vond men spoedig vooraanstaande joodse geleerden, beeldende kunstenaars, musici, schrijvers en ook politici van joodse huize, verscheidene van wie op hun gebied baanbrekend werk verrichtten.
Van de talloze namen noemen wij hier slechts de Engelse staatsman Benjamin Disraeli (1884-1881), die overigens, evenals de Duitse Karl Marx (1813-1883), reeds als kind was gedoopt; de dichter Heinrich Heine (1797-1856), de Russische beeldhouwer Mark Antokolski (1843-1903), de componisten Felix Menselssohn Bartholdy (1809-1847), Gustav Mahler (1860-1911) en Arnold Schönberg (1874-1951), en Nobelprijswinnaars Paul Ehrlich (1854-1915), Fritz Haber (1868 1934), en Albert Einstein (1879-1955); de schilders Jozef Israels (1824 1911), Max Lieberman (1847-1935) en Marc Chagall (1877-1985), de actrices Rachel (1820-1858), Sarah Bernhardt (1843-1923), Elisabeth Bergner en Esther de Boer-van Rijk; de regisseur Max Reinhardt (1873-1943); schrijvers als Franz Kafka; Sigmund Freud (1856-1939).