cairo1

Caïro 1

Gizeh en het Egyptisch Museum

Het was nu zaterdagmorgen 11.00 uur en het hele reisgezelschap stond bij de receptie klaar om in de bus te stappen. Dit was het begin van een druk programma en startte met een rit van 540 kilometer naar Caïro, die een uur of zes in beslag zou gaan nemen.

Eigenlijk was het een ongekende luxe want er stond een prachtige touringcar voor ons klaar. Het gezelschap bestond uit negentien personen, inclusief onze reisleider Khaled en die relaxte bus had wel vijftig zitplaatsen. In het begin zaten de stellen natuurlijk bij elkaar, maar het duurde niet lang of iedereen bezette minimaal twee stoelen.

De eerste stop was een soort verzamelplaats waar een tiental bussen zich gingen verzamelen. (Logisch natuurlijk want anders zou het geen verzamelplaats zijn.) De reis naar Caïro ging namelijk in konvooi. Eerst een jeep vol met zwaar bewapende politieagenten, dan de bussen vol met toeristen (behalve de onze dan) en dan weer een jeep gevuld zoals de eerste.

Egypte doet heel veel voor de veiligheid van de vakantiegangers, vooral na die bloedige aanslag door zes terroristen bij Luxor in november 1997, waarbij 62 mensen omkwamen.

Het vreemde was echter wel, dat we de terugreis niet in konvooi zouden doen. Onze bus zou de terugreis alleen gaan volbrengen. Na deze mededeling merkte één van onze medereizigers heel scherp op, dat eventuele overvallers en terroristen in Egypte altijd aan dezelfde kant van de weg op de loer lagen en alleen voertuigen rijdend in de richting van Caïro overvielen.

Na een paar uur kwamen wij bij onze eerste en enige stopplaats, waar we ook iets konden eten. We hadden die maaltijd net of nog net niet op, of die begeleidende agenten wilden alweer verder. Waarschijnlijk hadden ze nog meer afspraken die dag.

De één nog kauwend met een bakje salade in de hand, de ander de broek ophijsend en de volgende nog nietsvermoedend fotograferend, haastten we ons allemaal de bus in. Gelukkig wel lachend...

Om 18.00 uur strompelden wij, vermoeid van het niets doen, de bus weer uit en stonden voor het karakteristieke Cataract Pyramids Hotel. Ook hier moesten we eerst weer door zo'n gillend poortje.De receptie was echt een streling voor het oog. Prachtige kroonluchters, een soort zitkuil vol met zitjes, een koffiehoek, een handige geldautomaat en een gang met een paar winkeltjes.

Achter de receptie lag een lange laan met aan weerszijden sprookjesachtige bungalows. Aan het eind van die laan een schitterend en absoluut niet klein te noemen zwembad.

Daar waren ook een paar gebouwen met drie verdiepingen vol appartementjes. Deze waren zo ruim opgezet, dat ik het geen kamers durf te noemen. Meer dan voldoende ruimte met een apart zitgedeelte en een redelijk groot balkon met uitzicht op het zwembad. Aan het begin van het zwembad stonden tafels en stoelen, bedoeld als terras van het restaurant.

Daar hebben wij later op die avond met z'n tweetjes heerlijk zitten eten, onder het genot van een verbazend schouwspel. Een paar tafeltjes verder zaten drie heren rustig aan een kopje thee te lurken en één van hen ook nog aan een waterpijp. Dat op zich was niet zo verwonderlijk, maar wel die vijf bodybuilders die eromheen kuierden. Het was op dat moment nog steeds een graad of dertig en zij droegen allen een colbert met een opvallende bobbel, net onder okselhoogte. Soms liep er eentje naar de rand van het zwembad en keek dan onderzoekend rond. En als één van die heren opstond en even wegliep, werd hij door twee van die colbertgasten steevast gevolgd.

Wij hebben dat geamuseerd gadegeslagen en ons maar niet afgevraagd wat het te betekenen had...

De volgende ochtend was het weer vroeg verzamelen geblazen en gingen we met 'onze' bus richting de Piramiden van Gizeh. Om echt voor de Piramide van Chefren, Mycerinus en Cheops te kunnen staan, was één van de belangrijkste redenen om deze reis te boeken. De piramide van Cheops met zijn hoogte van ruim 146 meter en omtrek van bijna een kilometer is één van de zeven klassieke wereldwonderen, de enige die ook nog steeds bestaat.

Vanuit de bus gezien waren die imposante bouwwerken al een sensatie om te zien en toen de bus stilstond, haastten we ons naar buiten om zo snel mogelijk dichterbij te komen.

Nou, dat konden we wel vergeten. Op het moment dat we buiten stonden, werden we omsingeld door een horde gasten die je stuk voor stuk iets wilde verkopen. De één was nog vriendelijker dan de ander, maar allen waren ze bevlogen van hetzelfde doel: jou zoveel mogelijk geld afhandig maken. En toen we uiteindelijk de eerste golf hadden afgeslagen en verder probeerden te lopen, kwam de volgende zwerm er alweer aan.

Op een gegeven moment was het ons gelukt om uit dat onrustige gekrioel te komen en stonden we een beetje achteraf van al dat moois te genieten. Binnen de kortste keren kwam er weer zo'n vogel op ons af en begon echt hinderlijk en zeer opdringerig zijn koopwaar aan te prijzen. Op dat moment werd ik het vreselijk zat en met heftige armgebaren probeerde ik duidelijk te maken, dat ik met rust gelaten wilde worden. Ik weet niet of het door mijn boosheid kwam of door die naderende politieagent, maar dat irritante figuur verdween. Een vriendelijk knikje naar die agent leek mij wel op zijn plaats, dus ik knikte op mijn vriendelijkst. Hij kwam direct naar ons toe en gebaarde dat hij wel even een foto zou maken. Bij het teruggeven van het fototoestel maakte hij onopvallend een beweging met zijn vingers. Ook hij wilde geld zien...

Later bij de Sfinx, die als een enorme bewaker voor de piramides ligt, had ik het helemaal voor elkaar. Daar stond een mannetje heel druk op een fluitje te blazen en gebaarde me, dat ik opzij moest gaan. Verder en verder en verder, net zolang totdat ik helemaal afgezonderd was van de andere toeristen. Tonnie had niets in de gaten, want die werd bezig gehouden door een meisje die haar een soort hoofddoekje van kralen probeerde te verkopen. Hoe dat mannetje erin slaagde, weet ik nu nog steeds niet, maar het volgende moment liep hij, met mijn camera in zijn hand, al filmend rondjes om me heen te draaien. Voor zijn vingervlugheid heb ik hem toch maar wat gegeven, waarop hij mijn hand greep en deze kuste. Hierna haalde hij uit zijn broekzak een paar kralen en wilde nog meer geld...

Bij de laatste stop ging onze groep een piramide in. Van Cor wisten wij dat het een smal en benauwd gangetje was met aan het eind een kleine ruimte, waar eigenlijk weinig te zien viel. Wij besloten dus om maar niet mee te gaan en ik ging in de schaduw op een steen zitten om eindelijk eens een sigaretje te roken. Terwijl ik daar bezig was met mijn pakje shag stond er plotseling een Egyptenaar naast me, die me vroeg of dat hasj was. Ik antwoordde dat het niet het geval was, alleen maar ‘heavy tobacco’. Vriendelijk, zoals ik ben, vroeg ik hem of hij ook een shaggie wilde. Nou, dat wilde hij wel en toen ik hem er eentje gaf, reikte hij mij een touw aan dat ik even vast moest houden zodat hij zijn aansteker kon pakken.

Het geluid wat toen naast mij weerklonk zal ik niet licht meer vergeten. Geschrokken keek ik om en zag die enorme kop van een kameel. Dat touw zat om die kop van dat enorme beest en ik hield het uiteinde in mijn hand.Om een lang verhaal enigszins in te korten, wij bevonden ons plotseling op de ruggen van twee kamelen. Waar die tweede zo snel vandaan kwam, was me absoluut een raadsel, maar wij zaten erop en waggelden een stukje langs de piramide.

Voor wij er weer af mochten werd me min of meer vriendelijk verteld, dat het wel wat ponden ging kosten. Natuurlijk heb ik toegestemd, want ik wilde echt niet langer op dat wiebelbeest blijven zitten.

We verlieten Gizeh en ondanks al die vervelende financiële perikelen hebben we toch enorm genoten van al het moois dat we daar mochten aanschouwen. Die enorme rotsblokken, ruim 4500 jaar geleden taps toelopend op elkaar gestapeld, met hun ruim zeventig meter lange bewaker, lieten een onuitwisbare indruk bij ons achter.

De volgende stop was een Papyrusfabriek, waar ons van alles werd verteld over het begin van het productieproces tot het uiteindelijke papyrusschilderij. Ook belangrijk, we kregen daar gekoelde drankjes aangeboden.

Vervolgens gingen we lunchen in een kiprestaurant. Dat was voor mij wat minder want ik blief geen kip, maar een extra portie 'gehaktballetjes' en de overheerlijke schijven meloen maakten veel goed.

Het laatste wat we die dag bezochten was het Egyptisch Museum. Ook daar hadden ze van die detectiepoortjes, maar nu moesten we wel telefoon, muntgeld en andere metalen voorwerpen in een bakje leggen. Dit had ook te maken met het feit, dat je geen fototoestel en/of filmcamera het museum mee in mocht nemen. Die hadden we dan ook braaf in de bus laten liggen.

Van ons reisgezelschap was ik natuurlijk weer de enige die met gespreide armen en benen nader onderzocht werd. Ik weet niet wat het is, maar die poortjes en ik liggen elkaar absoluut niet.Eerst kregen we een rondleiding van onze gids en zij probeerde ons in goed Engels haar liefde voor dit museum enigszins bij te brengen. Daarna kregen wij een uur de tijd om zelf wat rond te snuffelen, wat eigenlijk een dag te kort bleek te zijn.

Een klein deel van de grootste schatten uit de Egyptische oudheid zijn daar te bewonderen. Het enorme beeld van Thoetmoses III, de mummie van Ramses II en heel veel voorwerpen uit het graf van Toetanchamon, om maar eens een paar willekeurige bijzonderheden te noemen.

Het gouden dodenmasker van Toetanchamon, één van de beroemdste Oudegyptische kunstvoorwerpen, maakte op mij een verpletterende indruk. Niet die elf kilo aan gewicht was verpletterend, maar er was iets met dat masker wat me enorm aantrok. Als Tonnie mij kwijt was, ging ze naar de ruimte waar dat masker zich bevond en ik was daar dan ook. Ik kan niet goed uitleggen waar het door kwam, maar ik moest steeds weer terug om dat fenomeen te bekijken.

Er zijn geen woorden te vinden om mijn gevoel van herkenning te beschrijven, maar het was precies hetzelfde toen ik voor de eerste keer de Grand Canyon zag...

Die avond zat de hele groep op het terras bij het zwembad om het diner te gebruiken. Er werden net zolang tafels aan elkaar geschoven en stoelen verplaatst, tot iedereen erbij kon zitten.

Dit was voor mij een zeer gedenkwaardig moment. Ik voelde me best op mijn gemak binnen dit gemêleerde gezelschap. Het was echt gezellig, wat eigenlijk al een deel van het woord gezelschap is.

Vooral het natafelen was zeer interessant, er waren altijd wel een paar laatste gasten met het laatste flesje bier. En bij die laatste gasten, hoe kan het ook anders, was ik altijd aanwezig, genietend van de laatste verhalen.

terug naar overzicht vervolg