aswan

Aswan

Isistempel, Nasserdam, dorpje, rondvaart en bazaar

Vandaag was het weer een reisdag, we gingen terug naar Hurghada. Zoals eerder gezegd, reden we alleen en niet in konvooi. Ali had er schijnbaar zin in en werd niet beperkt door de snelheid van andere bussen en een aanvoerende politiejeep. Ondanks de zandstorm, waar we onderweg in terecht kwamen, leverde hij ons nog net op tijd bij het hotel af om daar de lunch te kunnen gebruiken. We werden allerhartelijkst begroet door de obers, zelfs door een paar die nog geen fooitje hadden gehad. En Mohammed de barman wist nog precies onze namen, terwijl we nooit in zijn barretje waren geweest. Het voelde als een soort thuiskomen...

De volgende ochtend ging om 05.00 uur de telefoon, het was tijd om op te staan. Om 05.30 uur moesten de koffers op de gang staan en om 06.00 uur vertrok de bus naar het volgende verzamelpunt. Zo'n georganiseerde reis had, ondanks die waanzinnige wektijden, toch wel zijn voordelen: wij hoefden de hele vakantie niet met koffers te sjouwen. Ook dat was georganiseerd...

Het verzamelpunt besloeg een enorme oppervlakte, ik geloof niet dat ik ooit zoveel bussen bij elkaar heb gezien. Natuurlijk waren er ook verschillende stalletjes met koopwaar, voornamelijk sjaaltjes en jurken, maar je werd hier niet zo opdringerig benaderd.

Het vertrekken van dat konvooi was meer dan indrukwekkend, zeker als je een beetje weet hoe ze in Egypte rijden. Drie lange rijen bussen naast elkaar gaven een voorbeeld van invoegen, waar een gemiddelde Nederlandse automobilist jaloers op kon worden.

In een lange stoet, met een politiejeep ervoor en eentje erachter, gingen we op weg naar het zeshonderd kilometer verderop gelegen Aswan.

Op elk kruispunt had het konvooi voorrang. In grote plaatsen bij de belangrijke kruisingen stonden er meerdere jeeps en een elftal aan agenten met mitrailleurs. Op mindere kruispunten één jeep met twee zwaar bewapende agenten. In de kleinere plaatsjes gewoon één agent en in dorpjes vaak een burger met een dubbelloops jachtgeweer. Zelfs meende ik één keer een boer met hooivork te hebben gezien. Gedurende de hele route werd elk kruispunt absoluut vrij gehouden.

Het was wel duidelijk, dat het konvooi heel belangrijk was. En dat vier keer per dag, twee keer heen en twee keer terug. Ik begin al te grommen als ik een halve minuut voor een gesloten spoorwegovergang sta, terwijl daar konvooien uit meer dan tweehonderd bussen kunnen bestaan.

Vlak voordat wij bij de eerste stopplaats kwamen, maakte Khaled ons attent op een leegstaand gebouwtje. "Dat is een school voor de Bedoeïen, die hier overal in hun tenten wonen. Deze school is door onze regering gebouwd, maar Bedoeïen gaan niet naar school. Zij leren alles wat ze moeten weten van hun ouders. Jullie zullen ze straks wel zien, want tweemaal per dag komen ze naar deze stopplaats met hun kinderen en dieren. Als je ze dan wat geld geeft, mag je ze fotograferen. Ze hebben er echt een prima handeltje van gemaakt en halen zo een aardig kapitaaltje op."

Het was een vertederend gezicht, de gesluierde vrouw met het kleintje op de arm en haar zoon op een ezel, waar ook nog een geit aan bungelde. Wat een prachtige mensen...

De stopplaats was een soort gigantisch overdekt terras ter grootte van een klein voetbalveld. Aan de achterkant vol met winkeltjes en opzij en aan de voorkant verschillende stands met allerlei eet- en drinkwaar. De koffie was er in ieder geval prima.

Er was hier, naast onze escorte, geen enkele politieagent, maar wel een onopvallende opvallende bewaking. Ik zag een man voorbij wandelen met op zijn rug, in de band van zijn broek, een grote revolver. Hij zag er uit als een toerist, alleen die revolver paste niet helemaal in dat plaatje.

De rit kenmerkte zich door de grote verschillen die we zagen. Van woestijn en kaal bergachtig gebied, tot de meest groene akkers waar continu pompen voor de benodigde watervoorziening aan het zorgen waren.

Er kwamen nog twee stops waar eigenlijk weinig over te vertellen valt. De eerste in een straatje van Luxor, waar een deel van het konvooi zich afsplitste. De tweede gewoon langs de kant van de weg, vlakbij een soort cafeetje, waarvan wij het advies kregen om daar niet van het toilet gebruik te maken. Wel werden wij hier letterlijk belaagd door een stel verkopers van sjaals en jurken, zodat de meesten van ons weer snel in de bus zaten.

Vanaf hier was het konvooi afgelopen en Ali kon dus weer 'gassen'. En dat deed hij dan ook...

Iets na 14.00 uur kwamen wij aan in Aswan en toen Ali zijn bus stopte op de boulevard, zagen we ons ‘bootje’, de RA 1, beneden aan de kade liggen. Ruim zeventig meter lang en twaalf meter breed, drie verdiepingen met meer dan zeventig kamers en een bar/discotheek van balzaalformaat. Minstens even groot was het restaurant dat zich onder de waterlijn bevond. Helemaal bovenop was het zonnedek met tafels en stoelen, ligbedden en een zwembad. Persoonlijk vond ik het zwaar overdreven, om die ballenbak met vijftig centimeter water een zwembad te noemen, maar hier waren de meningen sterk over verdeeld. In de brochure werd ook nog een fitnessruimte vermeld en dat bleken twee wandeltoestellen op het zonnedek te zijn.

De kamers waren zo klein, dat als je elkaar wilde passeren één van de twee eerst op het bed moest kruipen. Het badkamertje was vrij compleet, maar om echt goed onder de douche te kunnen staan, moest je eerst een cursus slangenmens gevolgd hebben.

Later in de lobby hoorden wij een gast paniekerig zeggen dat haar kamer onder water stond. Geen moment ben ik bang geweest dat de boot aan het zinken was, want haar hut lag een verdieping hoger en de onze was nog steeds droog. Het was een lekkende airco en zij kreeg een andere kamer.

Een paar dagen later hadden wij ook last van een soppend tapijt, maar toen was de reis haast al ten einde.

Ondanks al die kleine kleinigheden hebben wij volop genoten van deze cruise. Vooral het varen over de Nijl was een aparte ervaring. Helaas zou het nog wel even duren voor we ook echt gingen varen.

Achter in de middag gingen wij naar een restaurantje/theehuis met een hooggelegen terras. Van daaruit hadden we een schitterend uitzicht over de Nijl en hier konden we van een prachtige zonsondergang genieten. Zodra hij helemaal verdwenen was gingen wij ook weer. Nu op weg naar de grote bazaar van Aswan. Dat was een lange straat met aan weerszijden winkeltjes met daar buiten talloze stalletjes. Het was een prachtig gezicht, maar er was weer geen doorkomen aan. Niet zozeer door de drukte, maar de verkopers gingen gewoon voor je staan om je zo in hun winkeltjes te loodsen. De gevleugelde uitspraak die we de afgelopen dagen ontelbare malen gehoord hadden, kwamen we hier ook steeds tegen: "Where are you from? Holland? Allemachtig prachtig! Kijken, kijken, niets kopen…" En daar hadden ze helemaal gelijk in.

Dat het ook anders kon, kwamen we de avond daarop achter.

De volgende ochtend, na een goed te pruimen ontbijt zonder pruimen maar met een stevige omelet, gingen we weer vroeg op pad met de bus. Het zou een drukke dag worden met heel wat bezoekjes.

Toen we na een kort ritje de bus uitstapten, gingen we direct weer in een motorboot. Deze bracht ons naar het eiland Philae waarop de Isistempel lag. Dat 'lag' moet je in deze letterlijk nemen, want dat eiland viel niet meer te bezoeken, het was namelijk onder water verdwenen.Na de bouw van de eerste dam, de Lage Aswandam in 1904 verdween het eiland en ook deels de tempel onder water. Na de bouw van de tweede dam, de Hoge Aswandam, werd in 1972 begonnen met de redding van de tempel. Blok voor blok werden de gebouwen uit elkaar gehaald, genummerd, vervoerd naar de nieuwe locatie en daar precies zoals het was, weer opgebouwd. Die nieuwe locatie werd het eiland Agilkia, dat voor deze unieke gelegenheid helemaal was omgevormd tot een exacte kopie van Philae.

Het tempelcomplex gewijd aan Isis, de godin van de vruchtbaarheid, was echt een schoonheid om te bezichtigen. Waarschijnlijk was het zo schoon, omdat zij zolang onder water gelegen had.

We hadden hier nog een incidentje met Tonnie, die na een verkeerde stap achteruit, languit in een stenen gang kwam te liggen. Direct kwam er een tempelfiguur toegesneld die zorgelijk toekeek hoe zij weer overeind geholpen werd. Daarna greep hij mijn arm, legde die over zijn schouder en beduidde, dat er een foto gemaakt moest worden. Helemaal beduusd door de kaping van mijn arm liet ik dat nog toe ook. En Tonnie, nog helemaal beduusd van de val maakte die foto nog echt ook.

Daarna kwam het zo bekende ritueel dat hij geld wilde hebben. Dit liet ik deze keer helemaal aan Tonnie over, want zij had die foto gemaakt. Op dat moment kwam een onverwacht zakelijke instinct bij haar naar boven. Zij had namelijk alleen maar een biljet van vijftig pond en vond dat een foto nemen niet waard. Nu begon een soort onderhandelingsronde, waarbij Tonnie bij haar mening bleef dat zij tien pond meer dan genoeg vond. Uiteindelijk ging die tempelmeneer akkoord, haalde uit zijn jurk een dikke stapel biljetten en gaf haar het wisselgeld terug.Later hebben we hier nog hartelijk om kunnen lachen. Tonnie een beetje minder dan ik, want haar stuitje was nog steeds heel gevoelig.

Nadat we weer waren teruggevaren, bracht Eli ons bij de Hoge Aswandam, ook wel de Nasserdam genoemd. Indrukwekkend, veertig meter breed aan de bovenkant waar wij dus stonden en haast een kilometer breed aan de basis onder water. Daarachter het gigantische Nassermeer, van 500 kilometer lang, 25 kilometer breed en 180 meter diep en daarmee het grootste kunstmatige meer ter wereld. Echt veel, behalve water, viel hier niet te zien dus ging het snel richting parfumfabriek met airco's. Dat ervaarden wij als heel plezierig, want het was al begin van de middag en dus het heetst van de dag. Daar kregen wij uitleg over de samenstelling en heilzame werking van parfum en thee. Behalve ik natuurlijk, want ik had koffie besteld. Dat heb ik alleen niet opgedronken, want naar goed Egyptisch gebruik hadden ze daar een volle pot suiker ingedaan. En ik blief nu eenmaal geen suiker...

Nadat de nodige en vooral ook onnodige inkopen waren gepleegd, ging het weer terug richting boot voor een late lunch.Echt veel tijd kregen we niet, want de volgende excursie stond alweer op het punt van starten. Dat begon met het doorkruisen van de RA II, het modernere zusje van ons cruiseschip de RA I, die ondertussen langzij was komen liggen. Vanaf het dek volgde een moeilijke klauterpartij naar beneden, met als doel om in een daar schommelend zeilbootje zien te komen. Nadat we uiteindelijk allemaal veilig hadden plaats genomen in die felucca, werden we door een passerende motorboot naar het midden van de Nijl gesleept. En toen gebeurde er eigenlijk niet veel meer. We dobberden daar een beetje rond in dat zeilbootje. Een zeilboot is namelijk in het vooruit komen geheel afhankelijk van de wind. En die wind was op dat moment in geen velden of rivieren te vinden.

Voor ons was het allemaal geen probleem. Het uitzicht was prachtig, de temperatuur voelde daar prima want het water bracht verkoeling en de gesprekken waren hilarisch. Ook genoten wij van verschillende kinderen die ons toezongen, drijvend in hun zwembanden of balancerend op grote planken, terwijl ze zich aan onze boot vastklampten.

Het duurde even, maar we zijn uiteindelijk toch bij dat eiland aangekomen waar we een Nubisch dorpje gingen bezoeken. De wandeling door dat dorpje was best de moeite waard en Khaled, die ook van de partij was (welke partij was onbekend, maar hij was er wel), wist veel te vertellen over de Nubiërs. Hoe ze verdreven werden door de Nasserdam omdat hun huizen in het Nassermeer verdwenen waren.

De tocht eindigde in een klaslokaaltje, waar hij helemaal goed op dreef kwam. Als een gediplomeerd leraar schreef hij onze namen in het Egyptisch op het bord, waarna de cijfers een tot en met tien aan de beurt kwamen. Dat was niet alles want verschillende van ons kwamen ook aan de beurt om voor het bord te komen. Hier ontsprong ik de dans, ook dansen blief ik niet, omdat ik druk bezig was met het filmen van dit chaotische schouwspel. Het dreigde nog even uit de hand te lopen toen Khaled gevaarlijk met de grote aanwijsstok ging zwaaien. Hij begon zich zo in te leven in de rol van strenge onderwijzer, dat hij geen fout antwoord duldde en met lijfstraffen begon te dreigen.

Na dit leerzame onderricht klommen we, hoe kon het ook anders, weer in een boot. Deze keer was het geen zeilboot, maar een niet al te snelle motorboot. Dat was een gelukkige bijkomstigheid, anders was het verschil misschien wel te groot geweest. Al tuffend (alleen de motor van de boot natuurlijk) gleden wij over de rivier naar een bijzondere plek, de Biesbosch van de Nijl. Prachtige rotspartijen en watervogels leken aan ons voorbij te glijden. Een sprookjesachtige zonsondergang overkwam ons gewoon. Smalle doorgangetjes tussen kleine eilandjes vol met wuivend riet, of misschien was dat wel papyrus... Ik weet het echt niet meer, maar één ding is zeker: het was daar schitterend. Een oase van rust en stilte, het enige wat je hoorde was het gepruttel van de motor en het gekakel van ons.

Nadat we weer via de RA II aan boord van ons drijvend hotel gekomen waren, werd de inwendige mens verzorgd in die mooie eetzaal. Die verzorging was niet bijster culinair hoogstaand, maar wel ruim voldoende.

Na zo'n hectische dag zou een normaal mens direct in een diepe en tevreden slaap vallen, maar natuurlijk niet ons gezelschap. Misschien voelde ik me daarom wel zo op mijn gemak in dat groepje...

Sommigen wilden graag naar een supermarkt voor wat inkopen en Khaled bood aan om ze daar naartoe te begeleiden. Wij hadden eerlijk gezegd niets nodig, maar hadden nog wel zin in een avondwandeling en eigenlijk dacht haast het hele gezelschap hier hetzelfde over. We liepen dus de boulevard af en voor we bij die bazaar van de vorige avond kwamen, sloegen we één straat eerder af die hier parallel aan liep. Het was daar vrij druk, maar niet met toeristen en er waren ook geen opdringerige verkopers die je hun winkel in wilden krijgen. Khaled legde bij een juwelier uit waarom goud zo belangrijk was voor Egyptenaren en bij een kledingwinkel, waar wel prijskaartjes in de etalage stonden, kregen we een overhoring over de getallen.

Wat een verademing om hier rustig te kunnen lopen en kijken, zonder direct aangeklampt te worden. Dit was dan ook een winkelgebied voor autochtone Egyptenaren en eigenlijk niet voor allochtone toeristen.

Na met het hele gezelschap nog wat Sakara's gedronken te hebben, vielen wij voldaan in slaap. Gelukkig wel in ons bed en niet aan de bar...

terug naar overzicht vervolg