deautoruilenspierpijn

de autoruil en spierpijn

24 juli t/m 5 augustus 2005

Met de verhuurder was afgesproken, dat ik die avond de sleutel bij de receptie zou achterlaten. De volgende ochtend liep ik snel naar de parkeerplaats. En ja hoor, daar stond nog steeds een zilverkleurige auto, alleen deze was, zo te zien, veel te heet gewassen. Was wel een moppie, een Zozoekie cabriolet, die we al heel snel en zeer liefkozend, onze Jimmie noemden. Toch, naast de omvang miste er nog iets aan deze auto, namelijk het dak. Natuurlijk besefte ik, dat het een cabriolet was, maar zelfs deze modellen hebben meestal een linnen dak ergens in de achterbak. Onze Jimmie dus niet en daar waagde ik maar een telefoontje aan, want ik wilde niet hebben, dat de verhuurder zou denken dat ik het dak had zoekgemaakt. "Bedankt voor de omwisseling, maar het dak mist..." Er kwam een simpel antwoord: "Joe want een rouf, we bring joe a rouf". Dat hoefde voor mij nou ook weer niet, maar ik wees hem wel op de eventuele natte problemen, als het zou gaan regenen. Nu volgde een bulderend gelach en, voor mij in ieder geval, wat vreemde Griekse opmerkingen, vervolgens zei hij: "Wij bidden elk jaar in deze periode om wat regen, maar God is dan op vakantie want dat gebed wordt nooit verhoord..." Daar kon ik het dus mee doen. Dit was Kreta, maar je denkt gewoon Hollands, dus je bent altijd bang dat het gaat regenen.

Nu kwam het volgende probleem; hoe krijg je vier Izognoegjes in zo'n autootje... Zoals gewoonlijk gingen de kids achterin en wij wilden op de voorstoelen gaan zitten. Alleen, dat ging niet! Die stoelen konden niet genoeg naar achteren, i.v.m. de beenruimte voor de kids, zodat wij daar nog inpasten. Kinderen worden groter, dat is een heel normaal gegeven. Afijn, we hebben toen de plaatsen omgedraaid: wij achterin en zij voorin. Dat ging best redelijk, maar we kwamen er al snel achter, dat we hiermee een denkfoutje maakten. Zo opgevouwen op dat achterbankje, kon ik niet bij het stuur en de pedalen en ik was, volgens de huurovereenkomst, toch echt de bestuurder.

Er zijn heel wat wisselingen aan te pas gekomen, maar uiteindelijk kwamen we er, in een iets aangepaste combinatie, helemaal uit. (de kids vonden het heerlijk op de motorkap...)

Het was echt genieten. We reden kris kras over het eiland, beter gezegd; op en neer over het eiland. Je reed ongeveer een minuut of twintig, maar je schoot in lengte of breedte nog geen honderd meter op. Het enige wat je bereikte, dat je je een goede duizend meter hoger bevond.

Die vergezichten waren, naast de straffe wind, adembenemend! Wat een natuur, wat een landschap, iets om ondanks de hoogte, helemaal in te verdrinken.

Tijdens de vele ritten, die we daar gemaakt hebben, zagen we wel dat de Kretanen een bijzonder vriendelijk volkje was. Ze staken dan wel niet hun hand op, om je te bedanken als je ze voorrang gaf, maar langs de weg en in de dorpjes, zwaaiden ze heel uitbundig naar ons. Wij zwaaiden dan altijd heel vriendelijk terug. Later beseften we, dat zij zwaaiden om ons te laten stoppen zodat we iets van hun konden kopen. Hierover later meer.

De dag, na onze eerste ritten over het eiland, had ik een ongekende spierpijn. Niet echt in mijn rug, wat de te kleine ruimte achter het stuur zou kunnen verklaren, maar heel specifiek in mijn linkerbeen en rechterarm. Het was een vreemde combinatie, maar de verklaring was simpel. Normaal verplaats ik me in een automaat en nu had ik een schakelauto, iets wat me op die helling al parten speelde. Linkerbeen: koppeling, rechterarm: schakelpook! Dat was ik dus niet gewend en op die kronkelige bergweggetjes heb ik heel wat moeten schakelen. Gelukkig had ik er na de eerste helft van die week geen last meer van. Wonderbaarlijk hoe snel iets went!

terug naar overzicht vervolg