09. Relatie tot RUBENS

Pieter Pauwel Rubens, Zelfportret, Antwerpen, Rubenshuis.

Zoals bij talrijke oude families heeft mondelinge overdracht gezorgd voor heel wat legendes. Ook bij de familie van Elslande treffen we deze verhalen aan. Een duidelijk voorbeeld hiervan is het brengen van het Heilig Bloed naar Brugge door Michel van Elslande (cf. 13de & 14de eeuw) of de herkomst van de familie die te zoeken valt in Hongarije. Meestal liggen aan de basis van deze vertekende overleveringen wel een bestand gegeven. Hongarije verwijst in dit geval niet naar het land, maar naar de heerlijkheid (H)Ongereet in Wervik, waar de familie zich vestigde na het verlaten van Geluwe (cf. Het Elsland).

Toen we ontdekten dat “heer “ P(i)eter van Elslande ongeveer gelijktijdig met Rubens in leer ging bij Adam van Noort te Antwerpen waren we niet allen verwonderd, maar vooral geïmponeerd. De eerste vragen die naar voor kwamen waren, hoe was het mogelijk dat iemand uit het zuiden van West-Vlaanderen in leer ging bij een Antwerps schilder en of er nog andere relaties waren tussen van Elslande en Rubens.

Kort daarna ontdekten we in de archieven van de Raad van Vlaanderen, dat in dezelfde periode een naamgenoot (familielid?) van Rubens de moeder was van een Pieter van Elslande.

In een proces in 1634 van de Raad van Vlaanderen te Gent wordt een Pieter van Elslande vermeld als zoon van Mael en Synne Rubbens, die gehuwd was met Janneken Braem, dochter van Rogier. Een jaar later wordt het echtpaar Mael van Elslande en Synne Rubben in een proces voor de Raad van Vlaanderen als overleden vermeld.

Een vraag die zich hier opdringt is of er een familiale band was tussen de beroemde schilder en de moeder van deze Pieter.

Een niet onbelangrijk document dat deze relatie kan ondersteunen, bevond zich eertijds in het omvangrijke archief van de familie van Elslande. In een aanvullende nota bij de documenten van de heerlijkheid Ter Beke werd opgemerkt, dat de heer van Olsene instond voor Pieter Pauwel Rubens bij de familie de Lalaing. Dit document is niet zonder enige waarde, daar Willem van Elslande ten tijde van Rubens het goed Ter Beke (dat hij nadien wist te verwerven) pachtte aan de heer van Olsene.

Een verder onderzoek lijkt niet overbodig.

Een verdwenen document in een verloren geraakt archief!

Hoewel we hier geen nieuwe legende willen scheppen, zijn er een aantal markante gegevens, maar die wij door omstandigheden niet meer verder kunnen onderzoeken. De reden hiervoor is de ontlening in het begin van de jaren ’90 van de 20ste eeuw van het omvangrijke familiearchief aan een inmiddels overleden Kortrijkse magistraat – heemkundige die dit nooit heeft teruggebracht. Als vergoeding vond de familie van Elslande in haar brievenbus een enveloppe met 1000 Bfr. (= 25 eu.) met de vermelding: “ voor het oud papier”. In dit archief zaten naast de documenten ook landkaarten van de heerlijkheid Ter Beke te Wervik. Deze documenten werden aangekocht door een Kortrijkse antiquair die deze doorverkocht had aan een particulier (of instelling) wiens naam geheim moest gehouden worden.

De huidige hoeve te Wervik, eertijds het foncier van Ter Beke.

Daar deze nota zich bevond in dit deel van het archief met betrekking op de familie van Elslande, heren van Ter Beke, is het thans onmogelijk om een grondiger onderzoek in te stellen. Het verdwijnen van dit omvangrijke archief heeft niet allen gevolgen voor navorsingen, maar o.m. ook voor fundaties die in de loop der eeuwen opgericht werden door de familie van Elslande en die in betrekking staan tot de heerlijkheid Ter Beke. In de 18de eeuw had Madeleine Gryson een weeshuis voor meisjes aan de Ooievaarstraat te Wervik (in de volksmond beter bekend als de "papschool") opgericht [1] . Om deze fundatie financieel in stand te houden, had zij het Goed Ter Beke gelegateerd aan deze school. Zij was daarin te ver gegaan, want Jan Frans van Elslande kon uitein­delijk zijn rechten doen helden als "feodaal hoir" van Madeleine Gryson. In de opgave van goederen van deze school, opgemaakt in 1787, wordt slechts het vierde deel van het Goed ter Beke als eigendom van de school vermeld. Aan deze schenking door de familie van Elslande waren er voorwaarden aan verbonden. Zo moest de raad van beheer van deze stichting bestaan uit familieleden van de familie van Elslande. In de loop der eeuwen kon hierdoor deze fundatie blijven bestaan. Daar het hier ging om een private stichting werd tijdens de Franse Omwenteling deze fundatie niet aangeslagen door de bezetter.

Wervik, Ooievaarstraat, Stichting Gryson


Niet door de Franse bezetter, maar wel door het Werviks O.C.M.W.!

Tot in het begin van de 21ste eeuw werd deze fundatie beheerd door afstammelingen van de familie van Elslande, die nog woonachtig waren te Wervik. De familieleden waren in die periode reeds uitgeweken naar Gent en naar Frankrijk (en Zwitserland).

Het O.C.M.W. van Wervik trok de bestaansmogelijkheid van deze eeuwen oude stichting in twijfel en eiste deze met de roerende en onroerende goederen op. Er werden verschillende processen gevoerd en uiteindelijk met de woorden “wat een schune (= niet schoon, maar schuin) bedoening is dit” besliste het Brugse gerechtshof, dat de Stichting Gryson overgedragen werd aan de Wervikse O.C.M.W. Hierna vroegen we aan dit Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn wat hun doelstellingen waren met deze verworven stichting. Hierop werd geen antwoord gegeven, maar er werd wel door de toenmalige voorzitter scherp uitgehaald naar Mamert Robaeys, één van de beheerders en afstammeling van de familie. Op 27 november 2007 werd deze eeuwen oude fundatie, die zelfs niet door de Franse bezitter kon aangeslagen worden, ontbonden.

Om hoger vermelde redenen kunnen we deze documenten niet meer onderzoeken. Gelukkig hadden we reeds voordien van talrijke documenten regesten gemaakt, waardoor we de mogelijke relatie met Rubens verder kunnen onderzoeken.

Rubens aan het hof van de familie de Lalaing

SANDERUS A., Hof te Schorisse, uit: ., Verheerlykt Vlaandre, Behelzende Eene algemeene en nauwkeurige Beschryving van dat Graafschap en van zyne algemeene en byzondere Wetten; alsmede eene Chronologische en Historische opvolging zyner Graaven, tot op Karel den VI tegenwoordig Roomsch Keizer. Nevens De beschryving der Steden, haare Regeerings-Vorm, deftige Gebouwen, Hooge-Amptenaaren, Adellyke Geslachten, Geleerde Mannen, en voornaamste Staats-Wisselvalligheden Alsmede De Beschryving der Dorpen, Vlekken, Kasteelen en Heeren-Huyzen, gelegen in het Keizers, Fransch en Hollandsch Vlaandre; met de Afbeeldzels der Steden, Kasteelen en Heeren-huyzen; nevens de Land-Kaarten van iedere byzondere Kasselrye en Grens-Scheydingen. In't Latijn beschreeven en nu in het Nederduytsch vertaald, en met Schoone Kopere Konst-Plaaten verryckt; Leiden – Rotterdam – ’s Gravenhage, 1735

Hoewel reeds talrijke publicaties verschenen zijn over zijn loopbaan als kunstenaar is de jeugd van Rubens zeer summier belicht geworden, waardoor er tot op heden steeds nieuwe gegevens gevonden worden i.v.m. het prille bestaan van de kunstenaar[2]. Tot op heden werd algemeen aangenomen dat Maria Pypelinckx, de moeder van de kunstenaar, om financiële redenen in 1590 haar zoon Pieter Pauwel als page liet dienen bij Margaretha de Ligne-Arenberg (1552–1611), weduwe van Philippe de Lalaing (1537–1582). Hierbij wordt aangenomen, dat dit korte verblijf plaats greep te Oudenaarde en/of te Schorisse. Volgens Rombaut (o.c.) kon Rubens onmogelijk op die plaatsen gediend hebben, daar volgens hem het Oudenaardse hof pas na 1600 gestalte kreeg en het hof te Schorisse reeds in 1590 in verval was. Rombauts is van mening dat het pageschap van Rubens omstreeks 1590-'91 bij de familie Ligne de Lalaing in Beloeil verliep. Ondanks de onenigheid over de plaats waar Rubens zijn pagedienst heeft doorbracht, brengt dit niet de tekst van de nota in gedrang die vermeldde dat Rubens verbleef aan het hof van Lalaing.

PUTTAERT E., Kasteel van Beloeil, uit: La Belgique illustrée fin XIX, dl. II.


Rubens en de heer van Olsene

Wapenschild van de familie Lanchals

Wapenschild van de familie van de Manchicourt

In 1502 kwam Olsene door huwelijk met Jacoba Quevin, dochter van Joos raadsheer en rekwestmeester, in het bezit van Pieter Lanchal. Hij was de zoon van Pieter Lanchals de Oude, die de zoon was van de Aardenburgse schrijnwerker Simon. Pieter de oude is vooral bekend geworden door zijn onthoofding door de Bruggelingen tijdens de gevangenschap van Maximiliaan in deze stad . Bij de dood van Joris, schildknaap en zoon van Pieter II, gehuwd met Catharina van Schoonvelde , vrouw van de Potterie, kwam in 1597 de heerlijkheid Olsene in het bezit van hun zoon Pieter III Lanchal.

Deze Pieter was herhaaldelijk burgemeester van Kortrijk en door aankoop ook heer van Dentergem. Hij trad in het huwelijk met Johanna de Manchicourt. Hij overleed in 1612 en werd begraven in de kerk van Olsene. Zij werd na haar dood in 1632 bijgezet bij haar man[3]. De volgende heer van Olsene werd hun zoon Philips [4]. De heerlijkheid Ter Beke was reeds door zijn moeder verkocht aan de familie de Robels, die het op hun beurt verkocht hadden aan Willem van Elslande, zoon van Antonis, cfr.

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/05-15de-16de-eeuw

nr. C

Wapenschild van de familie van Schoonvelde

Catharina van Schoonvelde erfde na de dood van haar broer (16-4-1571) de heerlijkheid Ter Beke in Wervik[5] . Zij bezat niet het volledige goed, maar slechts twee lenen in totaal 24 bunder groot. Daar zij het foncier bezat, had zij de heerlijke rechten. Dit betekende dat zij zich vrouwe van Ter Beke mocht noemen. Naast deze heerlijkheid erfde ze tevens van haar broer het hof ter Potterie te Waasten. Catharina van Schoonvelde trad de eerste maal in het huwelijk met Antoon van der Douvrye, heer van Rabecque en Bacx. Na zijn dood hertrouwde ze op 22 april 1548 met Joris Lanchals. Haar broer Joos had Ter Beke geërfd van hun vader Denijs van Schoonvelde, heer van Geluwebrouck, die op 3 februari 1504 in het huwelijk trad met Josine Baelde, dochter van Waelrandt (schepen van Ieper) en Katrien Minnes[6].

Geluwe, de hofstede Geluwebrouck

In de periode dat Rubens in dienst trad als page ging de heerlijkheid Olsene over van Joris naar zijn zoon Pieter III Lanchals. De relatie tussen deze familie en Rubens hebben we niet meer kunnen achterhalen.

De heerlijkheid Geluwebrouck, Ferrariskaart (1777), Brussel, Koninklijke Bibliotheel Albert I.


Familie de Robles


Catharina van Schoonvelde heeft na de dood van haar man de heerlijkheid Ter Beke verkocht aan de familie de Robles. De naam van deze familie is niet Vlaams, maar Portugees. We mogen aanvaarden dat deze familie zich pas in de 16de eeuw in de Nederlanden kwam vestigen. Deze naam herinnert in de eerste plaats aan Casper de Robles. Hij werd in 1527 te Robles (Portugal) geboren, maar verbleef zijn verdere leven in de Nederlanden. In 1558 huwde hij met Johanna de Saint-Quentin, vrouwe van Billy (een heerlijkheid ten zuiden van Rijsel). Emanuel van Meteren noemde haar “ een schoone rijcke dochter in Walslandt, de welcke hem toe-bracht sommige Heerlijckheden, als Belly, Malepert en andere.” [7].

Door zijn geslaagde invasie werd de Robles in 1568 benoemd tot luitenant-stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe. In 1573 werd hij benoemd tot stadhouder en kapitein-generaal van deze gebieden, maar het ging de Robles niet altijd voor de wind. Toen zijn Spaanse soldaten hun soldij niet meer ontvingen en het gerucht verspreid werd dat Spanje bankroet was, werd hij door zijn eigen soldaten gevangen genomen. Dit was het einde van de macht van de Robles over de noordelijke provincies.

Tijdens het Beleg van Antwerpen in 1585 stierf Casper de Robles. Hoewel het waarschijnlijk lijkt dat een descendant van Caspar de heerlijkheid Ter Beke wist te verwerven zijn verdere gegevens over deze familie niet bekend.

Frans Hogenberg (1535-1590), Arrestatie van Caspar de Robles in 1576 te Groningen, gravure.

Deze gegevens geven niet direct aanleiding om een relatie te vinden tussen Rubens en de heer van Olsene. Indien dit kon gestaafd worden, is het niet denkbeeldig dat de hoger vermelde Willem van Elslande (nr. C) op verzoek van Synne Rubbens gevraagd heeft aan de heer van Olsene om de page Pieter Pauwel Rubens te ondersteunen. In dit verband is een onderzoek naar de familiale banden tussen Synne Rubbens, de moeder van Pieter van Elslande, en de beroemde kunstenaar niet overbodig.



Synne Rubbens en Pieter Pauwel


In een enkest van 1643 van de Raad van Vlaanderen wordt Pieter van Elslande vermeld als de zoon van Mael en Synne Rubens, die gehuwd was met Janneken Braem, de dochter van Rogier (cfr. supra).

De vraag is of wij deze Pieter mogen vereenzelvigen met Peeter van Elslandt die samen met Rubens in leer ging bij Adam van Noort in Antwerpen. Een andere vraag is of er familiale banden zijn tussen de hoger vermelde Synne Rubens en de Antwerpse grootmeester.

Om dit te kunnen achter halen moeten we eerst de gegevens van deze Wervikse en Antwerpse familie nader onderzoeken om hierop een antwoord te geven. De identificatie van Pieter de zoon van Mael en de Antwerpse schilder kan niet direct weerlegd worden. Behalve in het proces voor de raad van de Raad van Vlaanderen werd deze Pieter niet meer vermeld in de Wervikse of Kortrijkse archieven, iets wat eerder uitzonderlijk is voor een lid van de familie van Elslande (cf. https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/05-15de-16de-eeuw/05-b-documenten-13-17de-eeuw). De naam van Elslande treffen we voordien niet aan in de Antwerpse archieven en wijst er eerder op dat deze “heer” niet geboren werd in deze Scheldestad.

Als basis voor dit onderzoek beginnen we het enkest van 1634-35 voor de Raad van Vlaanderen nader te beschouwen[8]. Dit proces handelt over 13c lands te Wervik aangeslagen wegens straatboeten of relief door de baljuw van Kruiseke. Hierin wordt vermeld dat Synne Rubbens, de dochter van Wouter en Faene Godts gehuwd was met Mael van Elslande, die beiden reeds overleden waren. Dit gezin had vier kinderen:

1) Pieter gehuwd met Jeanecken Braem, dochter van Rogier

2) Jan, die overleden was

3) Syntken getrouwd met Jan Vuylsteke.

4) Mayken, de weduwe van Franchois Pyppe[9].

5) Jaentken gehuwd met Christiaen van Acker.

De naam Ru (e)b(b)ens treffen we uiteraard aan in Antwerpen[10], maar ook in West-Vlaanderen o.m. te Brugge. Op 20 juli 1547 schonk de Kartuizer Hiëronymus vander Straete een getijdenboek (Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, ms. IV. 167) aan zijn goede vriend Jacob Ruebens een rijke patriciër[11]. In 1605 kocht de brouwer Sebastiaen Ruebens, die gehuwd was met Fransynken Elle, de brouwerij “ Sint-Jacob” in de Moerstraat te Brugge van Ingelbrecht Vlaminck[12]. Laatstgenoemde is reeds in 1614 opnieuw eigenaar van dit pand. Andre Vandewalle[13] is van mening dat de Antwerpse familie een zijtak is van deze Brugse Rubensfamilie en dat men de oorspronkelijke roots van de schilder moet zoeken in de Gezellestad.

Brugse school, Jacob Ruebens in aanbidding voor zijn patroonheilige St.-Jacobus de Meerdere, Gebedenboek van Jacob Ruebens en zijn vrouw (ca. 1547), Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, ms. IV.167., f° 116v°-117.

Niet alleen te Brugge, maar ook te Ieper – waar er een verwantschap is met de familie van Elslande – treffen we de naam Ru (e)b(b)ens aan.

Jacobus Ruebens huwde op 12 februari 1637 te Ieper met Catharina ver Knocke (° ca. 1617, + 2-7-1690)[14]. Het is zeer goed mogelijk dat deze Catharina verwant was aan de Wervikse familie, waar Gerardus vande Cnocke (° Wervik 16-6-1616), zoon van Joannes en Judoca Cleerboudt, voor 1630 in het huwelijk trad met Joanna van Elslande[15].

Was Synne Rubbens verwant aan Jacobus Ruebens en moeten we haar roots in het zuiden van West-Vlaanderen zoeken?

Om een antwoord hierop te vinden grijpen we terug naar de familie van haar moeder: Faene Godts.

De familienaam Godts konden we in de 16de eeuwse archieven van Zuid-Westvlaanderen en Frans Vlaanderen niet terug vinden[16]. De herkomst van de familie Godts is te zoeken tussen Leuven en Brussel, m.a.w. in het oude hertogdom Brabant[17]. Dit hertogdom brengt ons terug tot haar belangrijkste havenstad: Antwerpen.

Kunnen we de Antwerpse schilder Sr. Peeter van Elslandt identificeren met een gelijknamig persoon vermeld in Wervik?

Schilder Sr.Peeter van Elslandt te Antwerpen

Bij de optekening van zijn doodschuld werd hij vermeld als “heer”. De titel S(i)r of heer verwijst naar een familie die één of meerdere heerlijkheden bezat. Dit gegeven verwijst naar een hoogstwaarschijnlijke afkomstig uit Wervik. Kunnen we deze schilder identificeren?

Zoals hoger aangehaald komt voornamelijk de zoon van Mael in aanmerking voor een mogelijke identificatie.

Jacob Jordaens, Portret van Adam van Noort,

vernield in 1945 (eertijds: Berlijn, Staatliche museen).

We treffen Peeter van Elslandt voor de eerste maal in Antwerpen aan in 1595 toen hij ongeveer gelijktijdig met Rubens zijn opleiding genoot bij Adam van Noort. Deze laatste was een zeer gewaardeerd kunstenaar en had talrijke leerlingen die later eveneens beroemd werden, (Rubens Hendrik van Balen, Sebastiaen Vrancx en Jacob Jordaens, zijn latere schoonzoon). In 1598-99 was hij deken van de Antwerps St.-Lucasgilde. Daarnaast was hij ook lid en deken van de rederijkerskamer De Violieren.

Als schilder is hij voornamelijk bekend door zijn portretten en religieuze werken. Aanvankelijk schilderde hij in een maniëristische stijl in de navolging van Maerten de Vos en Ambrosius Francken, met wie hij samen werkte aan de versieringen voor de Blijde Intrede van Ernest van Oostenrijk in 1594 te Antwerpen. Daarna ontwikkelde hij onder invloed van Frans Floris een stijl die aansloot bij het Romanisme. Op het einde van zijn leven komt hij onder invloed van zijn schoonzoon Jacob Jordaens tot een dynamisme en een monumentaliteit die een invloed vertoont van de barok.

Adam van Noort, Prediking van Johannes de Doper (1601), Antwerpen, Rubenshuis.

In 1607 werd Peeter van Elslandt vrijmeester in het Antwerps schildersgild.

Nadien treffen we de naam van Elslande nog aan in de Scheldestad.

Volgens Rombouts en Van Lerius stierf in 1642-1643 Michiel van Elslande [16] daar "de huysvrou van Sr Elsland lb. 3.4. dootschuld" aan het Antwerps St.-Lucasgild betaalde. We verwerpen deze stelling, daar de doodschuld van Michiel van Eelslant,"nego­siant van schilderyen", betaald werd op 19-9-1635. Waarschijnlijk gaat het hier om een verwarring daar Pieter van Elslande in 1642-1643 overleed. Te oordelen aan de successierechten mogen we stellen dat deze schilder tot aan zijn dood in Antwerpen verbleef[18].

Andries Schellinck, Landschap met diana-tafereel, Privaatbezit.


Peeter van Elslandt had een zoon Michiel die eveneens in het artistieke milieu bedrijvig was. In 1620 werd hij ingeschreven in het Antwerps Sint-Lucasgild als koopman van schilderijen. Voor deze opname moest hij aan de gilde 26 lb. (= ponden) Vl. (Vlaemsche) betalen, een bedrag dat hij tegen het eind van het jaar nog niet in mindering had gebracht. Op 22 augustus 1620 sloot Michiel een contract af met de schilder Andries Snellinck (1587-1653), de echtgenoot van zijn schoonzuster, om samen gedurende tien jaar handel te drijven in schilderijen[19]. Michiel was gehuwd met Sara Claessens en Andries was getrouwd met haar zuster Maria Claessens [20]. Michel van Elslande voerde kunstwerken uit naar het Iberisch Schiereiland[21]. Hierbij speelde Jan van Elsland, waarschijnlijk zijn broer, een belangrijke rol. Deze dreef tussen 1615 en 1645 te Sevilla handel. Het is niet uitgesloten dat Andries Snellinck tijdens zijn reis naar Lissabon in 1637 een bezoek bracht aan Jan van Elsland [22].

Hoewel het aanvaartdbaar is, is het onmogelijk om uit de gegevens van deze Antwerpse van Elslande’s de schilder Peeter van Elslandt te identificeren met één van de familieleden van de Wervikse familie. Ook familiale banden tussen de Antwerpse familie Rubens en de Wervikse van Elslande’s kon tevens niet direct aangetoond worden.

De relatie tussen van Elslande en Rubens beperkt zich immers tot de ongeveer gelijktijdig opleiding van Peeter van Elslandt en Pieter Pauwel Rubens in het atelier van Adam van Noort die daarnaast ook talrijke belangrijke leerlingen opleidde.

Uit het hoger onderzoek blijkt wel dat een diepere beschouwing niet overbodig blijkt


Voetnoten


[1] J.-P. RENIER, blz.26; J.ROELANDT - J.P. RENIER, De heerlijkheid "Ter Beke".

[2] Recent werd aangetoond dat Rubens niet in 1577 te Siegen geboren werd, maar het levenslicht zag in Antwerpen in 1576; cf. ROMBAUT H., Rubens, Pieter Pauwel, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, dl. XX, 2011, blz. 727, e.v.

[3] HUYS E., Geschiedenis van Geluwe, Tielt, 1977, blz. 350; vermeld verkeerdelijk dat ze op 5 augustus 1561 te Olsene overleed.

[4] DE POTTER F. – BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. 1e reeks: Arrondissement Gent 6 : Olsene, Oostakker, Oosterzele, Oostwinkel, Petegem, De Pinte, Poeke, Poesele, Ronsele, Schelderode, Scheldewindeke, Semmerzake, Sleidinge, Ursel, Vinderhoute, Volume 1,Nummer 6, Gent 1870, blz. 6-7.

[5] Deze heerlijkheid lag deels in Wervik en deels in Geluwe en mag niet verward worden met het Goed ter Beke in Geluwe dat afhing van het kasteel van Kortrijk; HUYS E., Geschiedenis van Geluwe, Tielt, 1977, blz. 259-262.

[6] Brussel Koninklijke Bibliotheek, Fonds Goethals, hs. Nrs. 731, 735, 738, 747.

[7] VAN METEREN E., Historie der Neder-landscher ende haerder na-buren oorlogen ende geschiedenissen, tot den jare MVIcXII. Nu de laestemael bij hem voor sijne doodt merckelijck verbetert ende in XXXII boecken voltrocken ..., Amsterdam 1647, f° 112.

[8] Gent, Rijksarchief, Raad van Vlaanderen, Enkwest 1634-35, nr. 3.024.

[9] Een Frans Pype had samen met anderen in 1625 een goed 9c + 6c + 9c met een hofstede en 1807 roe in de heerlijkheid Coelenberg te Geluwe die toebehoorde aan het klooster van Wevelgem; Kortrijk, Stadsbibliotheek, Fonds Goethals-Vercruysse, nr. 327, f° 219-221; een naamgenoot werd in 1648 vermeld als schepen van der heerlijkheid Cleen Ghelubrouck; Kortrijk, Rijksarchief, Scabinaal nr. 32 “Oeuvres de Loi Gheluwe”, 1620-1645, f° 44v°.

[10] VERACHTERT R., Généalogie de Pierre Paul Rubens et de sa famile, Antwerpen , 1840.

[11] BOUSMANNE B. – DELCOURT Th. (red.), Vlaamse Miniaturen 1404-1482, C at. tent. Brussel Koninklijke Bibliotheek van België 30-9 / 30-12-2011, Parijs, Bibliothèque nationale de France 6-3 / 10-6-2012, blz. 208-210, nr. 41.

[12] https://www.brugge.be/files/uploads/document/beknopte-geschiedenis-moerstraat-6-eindversie-jan-delfosse.pdf.

[13] VANDEWALLE A.,De voorouders van Rubens van Brugse herkomst, in: Brugs Ommeland,1977,nr. 4,blz. 384.

[14] https://www.genealogieonline.nl/genealogie-van-de-cnocke/I3049.php

[15] http://users.skynet.be/vdcma/dat1.htm#932

[16] Uitzonderingen bevestigen de regel. Zo trouwde Mariette Godts in 1594 met Jehan Flament te Giezene (thans: Guines).

[17] http://www.stamboomzoeker.nl/search.php?l=nl&s=25&fn=&sn=godts&bd1=0&bd2=2015&bp=&m=1&np=0&uy=0&un=0&t=0.

[18] Ph. ROMBOUTS - Th. VAN LERIUS, dl.I, blz.442,568,571,; dl.II, blz. 142, 255.

[19] K. VAN DER STICHELEN, De (atelier)-bedrijvigheid van Andries Snellinck (1587-1653) en co. Jaarboek van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (Antwerpen), 1989, 303-341.

[20] MONBALLIEU A., Aantekeningen bij de schildersinventaris van het sterfhuis van Jan Snellick (1549-1638), in: Jaarboek Koninklijk Museum voor Schone Kunsten – Antwerpen 1976, blz. 250.

[21] VAN DEN BRANDEN Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool, I, Antwerpen 1883, blz. 436.

[22] STOLZ E., De Spaanse Brabanders of de handelsbetrekkingen der Zuidelijke Nederlanden met de Iberische wereld, 1598-1648, in: Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Avademie voor Wtenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, 70, 2, Brussel 1971, blz. 26, 63.