d) Familie van Mortagne, burggraven van Kortrijk

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Mortagne, burggraven van / vicomte de Kortrijk en heren van / et seigneurs de Nevele

Everard IV Radulf, burggraaf van Doornik, was een afstammeling van het huis van Peteghem-Mortagne.Door zijn huwelijk met Lysbette van Nevele werd hij tevens burggraaf van Kortrijk. Om die reden is Everard IV eveneens de stamvader van de familie van Mortagne, burggraven van Kortrijk.

Gabriel Bodenehr,Cortryck order Courtrai, 1675-1765.

1 (Boudewijn van Peteghem)

I

2 Ingelbert I van Peteghem

I

3 Ingelbert II van Peteghem

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/familie-van-peteghem

I

4 Ingelbert III van Peteghem - 11 Alard van Peteghem – 17 Hugo van Audenaerde

I

12 Everard I Radulf

I

12.b Walter Radulf

I

12.ba Everard II Radulf

I

20 Everard III Radulf

I

20.b Baudewijn Radulf

I

21. Everard IV Radulf x 1)LysbetteEdingen (burggraven Doornik)

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/c-familie-van-mortagne-burggraven-van-doornik

x 2)Lysebette Nevele (burggraven Kortrijk)

Door de twee huwelijken van Everard IV Radulf ontstonden er in de familie van Mortagne twee takken die beiden burggraaf van Vlaanderen werden.

Everard IV Radulf had bij zijn eerste vrouw Lysbette van Edinghen één kind Arnold en als oudste zoon erfde hij de titel van burggraaf van Doornik (cf. deel 05.Genealogie van Mortagne, burggraven van Doornik nr. 21.a). Bij zijn tweede vrouw Lysbette van Nevele, burggravin van Kortrijk en vrouwe van Nevele en Warkonje (Warcoing), had hij drie kinderen: Everard, Michaël en Rogier. De kinderen uit het tweede huwelijk erfden de bezittingen en de titels van hun moeder. Everard volgde zijn moeder op als burggraaf van Kortrijk, terwijl Michaël de heerlijkheid Nevele en het huidige Belgische deel van Wervik (heerlijkheden Oosthove en Elsland) erfde. Rogier werd heer van Spiere.

Lysbette van Nevele was erfgenaam van een oud-adellijke familie uit het huis van de heren van Nevele-Wervik. De splitsing van dit erfgoed gebeurde reeds bij Lysbettes vader Rogier III, die naast burggraaf eveneens heer van Nevele werd en haar oom Walter II die heer werd van Wervik. Tijdens de 14de eeuw zullen deze heerlijkheden door huwelijk opnieuw aan één (dezelfde) familie behoren.

Daar deze heren ook de oudste bezitters waren van het Elsland, werd bij de bespreking van deze heerlijkheid een apart hoofdstuk (tablat) gewijd aan de voorouders van Lysbeth van Kortrijk:

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/02-het-elsland/nevele---wervik

Deze vroege genealogieën werden overgenomen uit vroegere publicatie die verschenen zijn in het tijdschrift Het Land van Nevele.

1) 2) 3)

1) VAN ELSLANDE R., De heren van Nevele en van Wervik vanaf 1067 tot 1300, in: Het Land van Nevele, 41ste jg., juni 2010, nr. 2 , blz. 3-35.

http://www.landvannevele.com/upload/files/heren%20van%20nevele.pdf

2) VAN ELSLANDE R., De oprichting van het kapittel van de Sint-Maritiuskerk te Nevele,in: Het Land van Nevele, 43ste jg., jan. 2012, nr. 1, blz. 3-12.

3) VAN ELSLANDE R., Familie van Kortrijk, burggraven en heren van het huis Nevele-Wervik (1125-1250), in: Het Land van Nevele, 43ste jg., dec. 2012, nr. 4, blz. 3-42.

Stamboom van de heren van Nevele-Wervik

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/02-het-elsland/nevele---wervik

Zegel Evrard Radulph, Legende: “ + / SIGILLVM.EVER / ARDI” .[266]

Zegel van Lysbette van Nevele, Legende: .S. ELIZAB. VXORIS . E. CASTE…A[267]

Steektrap van de oude burcht te Nevele

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Kortrijk

21. Everard IV Radulf ( vermeld tussen 1192 en 1226), heer van Mortagne en Werken, burggraaf van Doornik[268], ber van Vlaanderen, huwde de eerste maal met Lysbette van Edingen, bij wie hij een zoon Arnold had.

Hij hertrouwde met Lysbette van Nevele (vermeld tussen 1232[269] en 1244[270]), burggravin van Kortrijk, dame van Nevele[271], Oosthove (Wervik) en Warkonje (Warcoing)[272]. Zij is een lid van een belangrijke familie, waarvan de oudste documenten dateren uit 1072, cfr.

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/02-het-elsland/nevele---wervik

Reginald Wolfe, Kaart van de kusten van Vlaanderen en Nederland (detail) (2de kwart 16de eeuw), Londen, British Library, Cotton MSS Augustus I ii63

Bij het overlijden van haar vader Rogier III was Lysbette nog minderjarig (= -25jaar), waardoor haar oom Walter als voogd werd aangesteld en tevens de titels van burggraaf van Kortrijk en heer van Nevele kortstondig droeg. Als burggraaf werd hij vermeld vanaf 19 november 1215 en als heer van Nevele vanaf maart 1215 (n.s. 1216). In 1226 werd Walters (IV) echtgenote dame Maria vermeld als vrouwe van Nevele. Lysbette, burggravin van Kortrijk en dame van Nevele en Warkonje (Warcoing), leefde nog in oktober 1244 samen met haar tweede echtgenoot Walter de Ligne, maar was reeds overleden in 1246, daar haar zoon Michaël in dat jaar zich heer van Nevele noemde. Evrard IV Radulf had bij Lysbette van Nevele vier kinderen: Michaël, Everard V, Michael en Rogier van Spiere en Richilde van Doornik.

Zicht op Warkonje (Warcoing), uit: Albums de Croÿ, dl. XXV, Fleuves et Rivières II (1608-09).

Het wapen van deze ridder ‘een veld van zilver met een kruis van Keel (= rood)’ zou volgens een legende dit wapen ontvangen hebben door de graaf van Vlaanderen als verdienste van hun moed tijdens de Kruistochten[273]. Opvallend is wel dat dit wapen een gelijkenis vertoont met dat van de burggraven van Doornik. Het enige verschil is het veld dat van het oorspronkelijk wapen in "or" vervangen werd in "argent" (cf. supra).

Everard IV Radulf stond in 1219 een deel van de tienden van het bodium (= altaar) van Werken af aan de abdij van Ename.

Na de dood van haar man hertrouwde Lysbette van Nevele met Walter van Ligne, die zich heer van Nevele liet noemen[274].

21.a Arnold Rudulf was de zoon van Evrards IV eerste vrouw Lysbette van Edinghen. Hij werd burggraaf van Doornik. Hij en zijn nazaten worden besproken in

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/c-familie-van-mortagne-burggraven-van-doornik

onder hetzelfde nummer 21.a .

Renier Blockhuysen, Plattegrond van de stad Kortrijk (18de eeuw), Brussel, Senaat.

21. b Michaël Radulf (vermeld tussen 1246[337] en 1247[338])overleed kinderloos voor 23 november 1255[339]. Deze ridder[340] was heer van Nevele[341]. In 1246 schonk hij vier landgoederen gelegen te Raulenghen (thans: St.-Léger, Henegouwen) aan de Doornikse St.-Maartensabdij. In augustus 1247 trad hij op als getuige bij de bevestiging door Hughe van Materghem wiens vader Willem had verschillende tienden o.m. van Vinkt en Zeveren geschonken aan de Gentse St.-Baafsabdij.

Zegel van Rogier Van Mortagne, Legende: + SIGILLVM / ROGERI / DE / MORITANEA / MILITIS[342]

21.c Rogier Van Mortagne (vermeld tussen 1247[343] en 1276[344]),ridder[345], heer van Spiere[346], huwde met Heluide, erfvrouwe van Seneffe[347].

Rogier van Spierre was een belangrijk staatman, die zelfs als voorspreker van de graaf Gwijde van Dampierre in het Parlement van Parijs in 1266 optrad. Deze onderhandelingen gaan direct vooraf aan de Gulden Sporenslag op de Groeningekouter op 11 juli 1302.

In 1252 had de koning van Engeland Hendrik III aan gravin Margaretha van Constantinopel gevraagd om een bedrag van 1700 ponden, 66 schellingen en 8 deniers parisis uit te betalen aan Rogier van Spiere, de waarde van goederen die waren aangeslagen bij kooplieden die te Londen verbleven. Het bedrag mocht uitbetaald worden daar deze kooplieden zich aan de Engelse koning hadden onderworpen.

Onder invloed van Gerard III van (Schelde)Roden ging in 1265 Rogier van Spiere samen met Hugo Bigot en Hendrik, zoon van de koning van Duitsland, een lening aan van 3166 ponden, 13 schellingen en 4 deniers Vlaamse munt met de steden Gent, Brugge, leper en Dowaai. De lening werd aangegaan met de schepenen van deze vier steden. De vier ridders ondertekenden een afzonderlijke schuldbekentenis[348]. Deze edelen vormden een soort van handelsconsortium.


Anthonio de Succa, Getekende gigant van het verdwenen praalgraf van Rogier Van Mortagne in de abdij van Flines (1601-1615), Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert [353]I.

Twee praalgraven werden opgericht voor Rogier Van Mortagne, één in de St.-Andrieskapel van de abdijkerk te Flines en de andere in de Sint-Maartensabdij te Doornik, thans deeluitmakend van het stadhuis aldaar. Beide grafkapellen met praalgraven werden vervaardigd door dezelfde kunstenaars: de beeldhouwer Hendrik uit Doornik, Pieter de glazenmaker uit Rijsel, Johannes de glazenmaker uit Doornik en Colard Buschet, zilversmid te Doornik[354]. Het praalgraf te Flines is bekend dankzij een getekende kopieën in de memoriën van Anthonio de Succa[355] en door Pierre d’Assignies [356]. Deze laatste tekende de gigant, die hij als een “portraiture” bespreekt, met een maliënkap, waardoor we mogen aanvaarden dat we hier te maken hadden met een staand beeld[357]. Dit beantwoord volledig aan de beschrijving van de Succa: “estant dessus la statue d’un homme vestu d’un saion d’armes et dessoubs arme de hauber” (zijnde daarboven een standbeeld van een man met wapenrok waaronder een maliënpantser). De abdij werd in 1794 totaal verwoest, waardoor ook dit graf verdween.


Spierre, Site van het oude opperhof (motte) en het aanpalend neerhof, Bewerking van Google maps.

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Spiere/Espierre - Mortagne, heren van / seigneurs de Spiere


Aanleiding hiervan was het verbond dat de graaf van Vlaanderen in 1197 met Engeland gesloten had. Deze belangen werden aanvankelijk waargenomen door ridder Radulf van (Schelde)Rode , heer van Melle(de grootvader van Gerard III) en diens broer Gerard, heer van Oosthove (Snellegem). Deze Gentenaars[349] verbleven jarenlang in Engeland waar ze door tussenkomst van de koning uitgestrekte landgoederen wisten te verwerven in de graafschappen Lincoln en Nothingham. Op verzoek van de koning sloot in maart 1208 Gerard, heer van Oosthove, een economisch verdrag met de steden Gent, Brugge, Ieper, Rijsel (Lille) en Dowaai (Douai), waardoor deze stede economisch afhankelijk werden van Engeland en voornamelijk als wolleverancier [350]. Ridder van Rode had economisch er belang bij, daar hij wol kocht op de Engelse markt die hij verkocht in Vlaanderen. Door deze marktpositie was hij een zeer rijk man. Door deze relatie had Gerard ook een nauw contact met gravin Beatrix van Brabant en haar Kortrijkse hof. Waar hij vriend en later zelfs familielid werd van Rogier van Spiere. Isabella de zus van Rogier huwde met Gerard IV van Schelderode, de zoon van de hoger vermelde Gerard III.

In 1266 werd Rogier van Spiere door graaf Gwijde van Dampierre naar Engeland gezonden om de trouw aan de koning te erkennen[351].

Zicht op Spierre (links) - Helkijn (rechts), uit: Albums de Croÿ, dl. XXV, Fleuves et Rivières II (1608-09).

In hetzelfde jaar bemerken we dat er in Engeland een grote afkeer ontstaat tegen vreemde handelaars en vooral tegen vreemde gunstelingen van de koning. Er loeide in die periode een hevige strijd tussen de koning en de edelen in Engeland, die gewonnen werd door de vorst. De koning vroeg nadien aan Margaretha van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, om alle goederen aan te slaan van anti-koningsgezinden in haar land. Dit geschiedde, maar de vorstin die een jaarlijkse geldleen op de Engelse kroon kreeg en die tijdens de burgeroorlog niet betaald was geworden, hield deze som in vermindering van de aangeslagen gelden. Dit zal vanaf 1270 leidde tot een economische oorlog daar een uitvoerverbod van Engelse wol naar Vlaanderen werd verboden. De Vlaamse economie leed hier enorm onder en Gwijde van Dampierre, de toenmalige graaf van Vlaanderen, vroeg aan de Franse koning om te bemiddelen in deze zaak. In 1274 werd het verdrag van Montreuil door beide patrijen ondertekend. Het gevolg was dat de Vlaamse graaf een zeer grote schadevergoeding aan de Engelse koning moest betalen. Hij stelde zichzelf en al zijn goederen als borg. Deze borgstelling werd verder uitgebreid met een aantal belangrijke Vlaamse edelen, o.m. Rogier van Spiere. De afbetaling gebeurde maar geleidelijk[352].

Dit oorspronkelijk bedoelde succesverhaal heeft financieel heel wat negatieve sporen nagelaten voor Rogier van Spiere.

Wapenschilde van de familie / blason de la famille van Peene (Piennes)



Zegel van Jan van Spiere, Legende: + S’ IEHAN DE MORTAINE CHEVALIER SIRE DESPIERRE[362]

21.ca Jan van Spiere (vermeld tussen 20 mei 1276[358] en 4 juli 1294[359]), ridder, was heer van Spiere en huwde Johanna [360](van Peene (Piennes)?[361]).

Zegel van Robrecht van Spiere, Legende: + S’ ROBERT DE MORTAINGNE CHEVALIER[363]


21.cb Robrecht van Spiere (vermeld tussen 17 februari 1276, n.s. 77 en 28 januari 1291[364]), ridder[365], was heer van Schellenbroek[366] en trouwde met Margaretha [367](van Eksaarde[368]).

21.cba Margaretha van Spiere (+ na 1354).

21.cc Seger van Spiere.

Zegel van Willem van Béthune; Legende: + S : WILLMI : DE : BETVNIA : DNI : DE : MVELEBECCA



Zegel van Everard (V) Radulf; Legende: …DI RAD…MILITIS DOMINI DE NIVELL[369]

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Béthune


21.d Everard V Radulf[370] (vermeld tussen 1250[371] en 1276[372]), burggraaf van Kortrijk vanaf 1160 tot 1189[373] en heer van Nevele en Feignes [374] x Johanna van Béthune, dochter van Willem[375], heer van Meulebeke en Loker[376] & Elisabeth van Roesbrugghe[377]. Hoewel Everard Radulf burggraaf was van Kortrijk is hij in de documenten nooit vermeld geworden onder deze titel. De heerlijkheid Nevele erfde hij van zijn oudste broer Michaël, die kinderloos overleed.

Tussen Everard V en de abt van Drongen, die instond voor het altaar van Nevele waren er conflicten. Aanleiding hiervan was dat Everard V Radulf een impact wilde hebben op de Nevelse familiale stichting. Een voorbeeld van deze toestand uit zich toen in 1267 Everard V Radulf aandrong als heer van Nevele bij de abt van Drongen om tijdens het feest van Sint-Mauritsius, de patroonheilige van de Nevelse kerk, een hoogmis te celebreren. De abt besloot hierover de bisschop van Doornik te raadplegen en deze stelde voor deze zaak twee scheidsrechters aan: de aartsdiaken van Doornik en de proost van de Gentse St.-Veerlekerke. Deze beslisten dat de abt daartoe niet verplicht was, maar vrijblijvend de hoogmis mocht opdragen. Het volgende jaar moest Everard V Radulf erkennen dat de prelaat van Drongen eerst een gunstig advies moest geven voor goddelijke diensten in het hospitaal van Nevele. Op 20 juli 1270 trad hij op als getuige van de uitspraak van zijn broer Rogier van Spiere als scheidsrechter van een geschil tussen de Doornikse St.-Maartensabdij en de heer van Cysoing. Op 15 juli 1273 moest Everard, die aanspraak wilde maken op de heerlijkheid van St.-Martens-Latem, zich neerleggen bij de beslissing van gravin Margaretha van Constantinopel die deze heerklijkheid overdroeg aan de Gentse St.-Baafsabdij.

Pierre François De Noter, Zicht op de oude abdij te Drongen, Brugge, Groeninge, Steinmetzkabinet.

Johanna van Béthune was de nicht van de graven van Vlaanderen en overleed vermoedelijk in 1281 of 1282.


Willem II van Béthune (1177-1214) x Mathilde van Dendermonde

I I

Willem van Béthune (1215-1243) x Elisabeth van Roesbrugghe Robrecht VII van Béthune (1194-1284) x Elizabeth van Morialmé

I I

Johanna van Béthune (1267-2176) x Everard V Radulf Machteld / Mahaut van Béthune (1246-1263/4) x Gwijde (Guido III) van Dampierre, graaf van Vlaanderen

Madame Magriet (lees / lire: Mathilda / Mahaut) con(m)tesse de flandres, dame de bethune (Béthune) et

de termonde (Dendermonde) epouse a guy con(m)te de flandres

Sa tombe 3 piet de haut avecques des sants (saints?) alentour

Getekende kopie van de gigant van het verdwenen praalgraf van Mathilde van Béthune in de abdij te Flines door Anthonio de Succa (1601-1615) [353]

1) Zegel van / Sceau de Wouter/Walter (III) van Nevele, Legende: + Sr. WATI...SEIGNEUR...NIVELE...STELAIN DE COURTERAI"

2) Tegenzegel Wouter/Walter (III) van Nevele, Legende: + Sr. WATIER DE NIVELE CHEVALIER"

3) Zegel van Johanna van Bereven, Legende " S'. IOHANNE : CASTELLANE : (CV)RT'CEN : DNE : DE : NIVELLA"

4) Tegenzegel van Johanna van Bereven, Legende: " +. FILIE : DNI : DE : BEVERNE"[380]

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Beveren

21.da Walter III Van Mortagne (vermeld tussen 1274[381] en 1300[382]) heer van Nevele en Warkonje (Warcoing)[383], burggraaf van Kortrijk[384], grafelijk baljuw en schepen van het Doornikse, huwde met Johanna van Beveren. In 1280 en tussen 1289 en 1291 was hij eveneens grafelijk baljuw van Rijsel. In deze functie verkocht hij in 1290 gronden die grafelijke eigendommen waren. In januari 1284 trad Walter op als getuife van de verkoop van een hypothecaire rente door Rogier van Moeskroen aan de Notre Dame op doye (= Klein Begijnhof ter Hoyen te Gent) bezet op het Noerthout (= Noordhout, een heerlijkheid te Drongen).

Gent, Klein Begijnhof ter Hoyen, uit: Panorisch Plan van Gent 1534, Gent, STAM

Als huwelijkscadeau van zijn schoonbroer op 12 juni 1284 120 bunders land in Diksmuide die deze hield als leen van Gwijde van Dampierre, de graaf van Vlaanderen, alsook het volledig allodiaal grondgebied van Poesele.

Tijdens de Pinksterenoptocht van 1956 deed Walter/Wouter van Nevele als reus zijn intrede te Nevele. Het jaar nadien deed ook zijn echtgenote Johanna van Beveren haar plechtige intrede als reuzin[387].

De reuzen Wouter van Nevele & Johanna van Beveren te Nevele

1) Zegel van / Sceau de Robrecht van Nevele (1314), Legende:"Sr. ROBERTI...LLA...CASTEL..L...TCESIS" (Brussel, Algemeen Rijksarchief van België, zegel nr. 22.784)2) Zegel van Margaretha van Nevele, echtgenote van Robrecht(1314), (Brussel, Algemeen Rijksarchief van België, zegel nr. 22.786)

21.daa Robrecht van Mortagne was heer van Nevele en was burggraaf van Kortrijk. In een akte van 28 januari 1290 (n.s. 91) werd hij vermeld als " ... me sire Robert de Mortaigne, Chevaliers..."[385]. Robrecht volgde in 1300 zijn vader op als burggraaf van Kortrijk en als heer van Nevele. Dankzij haar zegel weten we dat Robrecht huwde met Margaretha (van Gistel) wiens familienaam niet gekend is. Meestal wordt aanvaard, dat zij een lid was van de familie van Kortrijk. Haar wapenschild op haar zegel va, 1314 (Brussel, Algemeen Rijksarchief van België, zegel nr. 22.786) een veld met een keper van hermelijn is het blazoen van de familie van Gistel.

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Gistel

Robrecht van Mortagne overleed tijdens de opstand in 1325 te Kortrijk, waar hij als gezant van Lodewijk van Nevers, graaf van Vlaanderen, optrad.


Wapenschild van de familie / blason de la famille de Longueval


Zegel van / Sceau de Jan van Gavere (1339), Legende:" +S'. IOHANNIS.DE.GAVERA.DNI.DE.AYSHOVE" (Brussel, Algemeen Rijksarchief van België, zegel nr.1208)

21.daaa k: Margaretha van Nevele, alias van Mortagne, huwde met ridder Jan van Longueval, heer van Longueval, ham en Maigremont. Was de enige erfgenaam waardoor ze de titels verkreeg van Dame van Nevele en burggravin van Kortrijk. Zij overleed voor 1334 daar haar echtgenoot in dat jaar hertrouwde met Alix de Baumetz. Jan overleed omstreeks 1350.

Bij zijn eerste echtgenote had hij een dochter


21.daaaa k: Margaretha van Longueval (+april 1369)was nog minderjarig toen haar moeder overleed. Haar groottante Johanna van Mortagne (21.dab) trad als voogdes van de Dame van Nevele op tijdens het proces van 29 mei 1339 waarbij Willem van Reggavere een schadelast eist ten gevolge van zijn verbanning van twee jaar uit ht Land van Nevele.

Margaretha van Longueval huwde driemaal. De eerste maal trouwde ze met Jan van Gavere, heer van Ayshove en Machelen. Door dit huwelijk werd hij burggraaf van Kortrijk en heer van Nevele. op 2 augustus 1344 leende Jan van Gavre, heer van Aieshove en Nevele geld aan de stad Gent. Door Jacob van Artevelde, die de kant koos van de Engelse koning, lag de stad in conflict met de Franse vors en de graaf van Vlaanderen. Dezelfde dag had hij twee vonnisen voor de schepen van Gent tegen Beatris van Ste(en)lande en Johana van Nevele, vrouwe van Boelaer. Hierbij werd Jan van Gaver vermeld als heer van Aieshove en Nevele.

Op 15 maart 1349 werden ridder Jan van Gavere, heer van Ayshove en " Margriete van Longevael , vrouwe van Nevele sin wettelike gheselnede" voor de laatste maal vermeld. In 1354 was zij reeds hertrouwd met Jan van Gistel, heer vander W(o)estine. Daar zij geen kinderen had bij haar eerste echtgenoot gingen Ayshove (Kruisem) en Machelen over naar Johanna van Gavere, de zuster van Jan en vrouw van Jan van Loon.

Anoniem, Verschijning van O.-L.-Vrouw ter Zwaluwen (ca 1650), Gent, Augustijner klooster met op de achtergrond de kapel van de tempeliers, waar Margaretha van Longueval begraven werd

In 1358 was zij nog getrouwd met Jan van Gistel. In dat jaar verkocht zij het Kortrijks schouteetdom en het goed de Neveldriesch aan Lodewijk van Nevers, de graaf van Vlaanderen.

Dit echtpaar had geen kinderen waardoor de heerlijkheid vander Woestine terugging naar Jans familie van Gistel.

Op 27 mei 1366 huwde Margaretha van Longueval voor de derde maal met ridder Engelbert van Edingen, , heer van Ramerupt, Seneffe, Brages, Lembeek, Bogaarden (Pepingen), Faucuwez, Tubeke (thans: Tubise) en La Folie (Ecaussinnes). Nog in hetzelfde jaar kocht hij het kasteel La Folie in Ecaussinnes. Hetzelfde jaar vestigden het echtpaar in het kasteel La Folie te Ecousinnes.

Bij haar overlijden in april 1369 werd vermeld dat zij de wettelike wive was van de edelen en weerden heer Inghelbrecht van Edinghen.


Zegel van / Sceau de Engelbert van Edingen (1387), (Brussel, Algemeen Rijksarchief van België, zegel nr. 25.572)


Bij de erfenis wordt vermeld dat haar echtgenote het vruchtgebruik behield van de heerlijkheid Nevele, maar dat de vrouw van Jan van Fosseux de nieuwe Dame van Nevele werd.

Deze Jan van Fosseux wilde wel de bezittingen van Margaretha van Longueval erven, maar niet betalen voor haar fundaties in het oratorium van de Gentse Tempeliers - de kapel van Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zwaluwen, waar zij begraven werd. Haar epitaaf vermeld dit trouwens:



HIER IS BEGRAVEN

VRAUW MARGRIETE VAN LONGUEVALLE

VRAUWE VAN NEVELE, DEWELCKE IN DEZE KERCKE

HEEFT GHEFONDEERT ENE DAGHELYSCHE MESSE EN(DE)

DE ANDERE DIENSTEN VOOR HAER ZIELE, HAER OUDERS,

EN(DE) VOOR MR. ENGHELBERT VAN ENGHIEN;

HAER NAERCOMERS EN WILDEN DE SELVE NIET BETALEN

WAEROM M(EEST)ER JAN VAN MUNTE, RUDDER

VAN ST.JANS ORDE, OUDE COMMANDEUR IN VLAEND(ERE)N

EN(DE) MEER AND(E)RE VAN HET TEMPELHUUS IN GHENDT

PROCEDERERNDE JEGHENS MYNHEER JAN, RUDDER,

HEERE VAN FOSSEUX EN VAN LANDE VAN

NEVELEN, DENWELCKEN SYN PROCES TE PARIJS

VERLOOS EN(DE) GEDWONGHEN DE SELVE MESSE EN (DE)

DIENSTEN TE BESETTEN EEUWELYCK EN ERFELYCK.


Overzicht van de genealogie (erfenis)


Walter III van Mortagne (21 da)

I

Robrecht van Mortagne (21 daa) - Johanna van Mortagne (21 dab)

I I

Margaretha van Nevele (21 daaa) Beatrix van Gavere (21 dabb) x Jan II van Fosseux

I

Margaretha van Longueval ( 21.daaaa)



21.dab Johanna van Mortagne [386], vrouw van Boelare en Schendelbeke stichtte samen met haar echtgenoot Zeger van Gavere, heer van Liedekerke en Boelare, op 26 april 1317 een kapelanij. In 1325 werd zij vermeld als vrouw van Boelare en Schendelbeke en op 2 augustus 1344 als Jane van Nevele, vrouwe van Boelaer.

21 daba k: Machteld van Gavere huwde de eerste maal met Claes of Collaerd van Belle (Bailleul), heer van Ronsoit. Omstreeks 1350 werd ze vermeld als dochter van Zeger en Johanna. Samen met haar man kocht Machteld in 1334 de heerlijkheid Schendelbeke aan. Na zijn dood hertrouwde ze met Gauthier, heer van Honnecourt en burggraaf van Thorote. Beide huwelijken bleven kinderloos.

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Fosseux

21 dabb Beatrix van Gavere van Liedekerke trouwde omstreeks 1346 met ridder Jan II, heer van Fosseux, heer van Ravenberg. In 1353 was de heerlijkheid Ravenberg (Frans-Vlaanderen) in het Broeckburgambacht (Broekburg, thans Bourboug, Frans-Vlaanderen) in het bezit van ridder Jan "sire de Fosseus". Deze heerlijkheid was in 1361 in het bezit van Jans broer Wouter de Fosseux. Onder de edelen van de Oudenburgh (= kasselrij van Gent) werd in 1362-3 opgetekend dat de "monseigneur van Nevele" een lid was van de familie de Fosseus. In 1366 werd hij opgetekend als "de heere van Nevele" als leenhouder van de Gentse Oudburg. Zij werd in 1369 werd Beatrix vermeld als Dame van Nevele.Op 25 oktober 1370 werd hij vermeld als "Jean, seigneur de Fosseux, Ronsoir, Boulare et Nevele"

21 dabba k: Nicolas of Colard van Fosseux. Deze "messire" werd in de lijst van 15 september 1410 voor de veldtocht van de hertog Jan zonder Vrees onder de "escuiers (= jonkheren" opgeschreven als "Loys de Fosseux".

21 dabbb Jan III van Fosseux (+ Gent (of Ooidonk) 4-4-1414), heer van Fosseux, Auteville, Wijme (thans: Wismes, Frans-Vlaanderen), Nevele, Maseroele, Marconelle; en Gouverneur van Wieze (Thans: Guise, Frans-Vlaanderen) & Bohen-in-Vermandland (thans: Bohaing, Frans-Vlaanderen), en daarna van Sint-Kwinten (thans: Saint-Quentin) huwde met Catherine d'Arly (Aily) (+ 1413), Dame van Arly, Bouberch (thans: Boubers, Frans-Vlaanderen) en Fontaines, dochter van Robert en Marie d'Auxy en weduwe van Oger d'Anglure. . Jan III en Catherine kregen 11 kinderen, acht zonen en drie dochters.


Slag bij Nevele 1381, uit: Jacques Froissart, Chroniques de France, d’Angleterre et des païs voisins (1370-1400), chap. 67, New York, The Morgan Library & Museum

Tijdens zijn heerschappij werd Nevele geteisterd door oorlog en plundering. Op 13 mei 1381 kwam het tot een treffen tussen de Gentenaars en de troepen van de graaf van Vlaanderen. Deze strijd werd later de Slag bij Nevele genoemd. Een deel van de Gentse troepen onder leiding van Raas van Herzele en Jan van Lannoy hadden zich verschanst in het kasteel van Nevele, dat grotendeels verwoest werd. De Gentenaars vluchtten naar de nabijgelegen kerk, die door de troepen van Lodewijk van Male in brand werd gestoken. De Gentse troepen -bestaande uit 6.000 soldaten - aangevoerd door Pieter van den Bossche, de leider van de Witte Kaproenen, die versterking wilde brengen konden door de versperring van een moeras hun strijdmakkers niet te hulp komen. Nadien werd Nevele geplunderd door de grafelijke troepen.

Zegel van / Sceau de Jan van Fosseux (1414), (Brussel, Algemeen Rijksarchief van België, zegel nr. 11.910)

Jan III van Fosseux werd begraven in de Gentse Karmelietenkerk, waar zijn grafschrift in de middenbeuk vermelde: "

Epitaphie van mer Jan van Fosseux,

heere van Fosseus ende van den Lande van Nevele,

die starf 1414 den 4 april.

Jan van der Clyte, heer van Komen / Comines, in: Gilles Gobet, Statuts, Ordonnances et Armorial de l’Ordre de la Toison d’Or, ca. 1473


21 dabbba k: Ridder Jan IV van Fosseux (+ begraven Parijs 26-8-1418) x ca. 1400 Johanna de Prueres (+ na 1450), fa. Jan V & Alix van Moriames.

Jan van Fosseux, in 1412 tot ridder geslagen, was in 1414 raadsheer en kamerheer van Jan zonder Vrees, hertog van Bourgondië. In 1416 werd hij benoemd tot bevelhebber en gouverneur van Artesië / Artois. In naam van de hertog nam hij in maart 1416 het graafschap Bonen (thans: Boulogne, Frans-Vlaanderen) in. Op 29 mei 1418 veroverde het leger van Jan zonder Vrees, waarvan Jan IV één van de aanvoerders is, Parijs. Kort nadien brak in de Franse hoofdstad de pest. Deze ziekte velde ook Jan IV. Op 26 augustus 1418 vond zijn plechtige uitvaart plaats in de Parijse Jacobijnenkerk aan de Rue Saint-Jacques.

In 1433 hertrouwde zijn weduwe Johanna de Preures met Jan van der Clyte (+ Komen 13-9-1443), heer van Komen. Deze weduwenaar van Johanna van Gistel was soevereine baljuw van Vlaanderen. In 1430 was hij één van de oprichters van de Orde van het Gulden Vlies en nam hij deel aan het Beleg van Compiègne, waar Jeanna d'Arc werd gevangen genomen door de Bourgondiërs en verkocht werd aan de Engelsen.


Wapenschild van de familie / blason de la famille van Montmorency-Nevele

21 dabbbaa k: Johanna /Jeanne van Fosseux (+ 2-9-1431), dame van Fosseux, Nevele en Hubermont x 29-1-1421, n.s.1422 baron Jan II van Montmorency (° ca. 1401/4, + 6-7-1477), baron van Montmorency, heer van Damville, Conflans Sainte Honorine, Vitry-en-Brie, Saint-Brice-sous-Forêt, Courrières, la Chasse, Villiers-le-Bel, la Tour-de-Chaumont, Belleglise, Bercy, Nevele, Fosseux, Croisilles, Feuillarde-en-Brie, grandes et petites Minières, Corneuil, enz.; fs. Jacques & Philipinne de Melun. In 1427 was hij opperkamerheer van Frankrijk.

Graftombe van Jan II van Montmorency, uit: R. Chapuis, Histoire de la Ville de Montmorency, Parijs / Paris 1937.

Tussen 1420 en 1423 werd "demisielle Jehane, dame de Fosseux", opgetekend als houdster van de lenen Hubremont en Nivele-en-Flandres.

Op 14 april 1442 trad Philips van Montmorency, heer van Croisilles, als voogd op voor de kinderen van zijn broer Jan II van Montmorengy, weduwnaar van Johanna van Fosseux, tegen Jan van der Clyte, als echtgenoot van Johanna van Preures, douairière van het Land van Nevele.

Soms is het moeilijk om uit te maken waar het echtpaar juist verbleef. Op 3 april 1425 wordt vermeld:

" Jan van Monorenchijn en Johanne van Fosseux, ervachtige joncvrau van den lande van Nevele sine geselnede resorterende te haren castele te Nevele".

Zoals hoger vermeld werd in 1381 het kasteel verwoest, nadien bleef enkel nog te toren overeind. Meer dan waarschijnlijk wordt hier het kasteel van Ooidonk (Bachte-Maria-Leerne) bedoeld.

Na de dood van Johanna van Fosseux hertrouwde hertrouwde Jan II in 1454 met Marguerite d'Orgemont (° 1415, + 31-3-1481), dame van Chantilly, bij wie hij nog drie kinderen had: Guillaume, Philippe en Marguerite. Verder had hij nog een natuurlijke zoon Jean de Vitry genoemd

Jan II overleed op 6 juli 1477 en werd begraven voor het hoofdaltaar in de St.-Martinuskerk van Montmorency. Een gegraveerde latoenen plaat sierde zijn graf.

Bachte-Maria-Leerne, kasteel van Ooidonk

21 dabbbaaa k: Jan III van Montmorency (° ca. 1422, + 26-6-1477) of Jan I (van Montmorency-) Nevele. In de Waalse folklore is hij bekend als Jean de Nivelles. x ca. 1455 Goedele Vilain (° ca. 1425, + 1483), vrouw van Borcht en Zwijndrecht.


Jan van Nevele aan de toren van de St.-Gertudiskerk te Nivelles / Nijvel


Jan van Nevele met hond (1891) aan de gevel van het gerechtsgebouw te Nivelles / Nijvel

Jan I van Nevele erfde van zijn moeder niet alleen de titel van heer van Fosseux en Nevele, maar ook de heerlijkheden Hubermont, Auteville (thans Hauteville), Wijme (thans: Wismes, Frans-Vlaanderen). Als Vlaams edelman bracht hij in 1432 leenhulde aan Filips de Goede, hertog van Bourgondië en graaf van Vlaanderen. Op 13de jarige leeftijd was hij als afgezant van de hertog ondertekenaar van het Verdrag van Atrecht / Arras (1435). Door deze verzoening tussen de hertog en de Franse koning kreeg de familie de Montmorency haar bezittingen terug in Montmorency. Door zijn huwelijk met Goedele Vilain, dochter van Jan, heer van Huise & Burcht; en Goedele Raes, Dame van Paleme, kwam hij in bezit van het kasteel en de vesting van Liedekerke.

Hierdoor moest hij opnieuw een leenhulde brengen aan Filips de Goede, die eveneens hertog van Brabant was. In 1461 bezocht Jan I van Nevele samen met zijn broer Louis hun vader Jan II van Montmotency op het kasteel van Ecoen. Louis ontstak in woede toen hij vernam dat zijn vader een testament opstelde samen met zijn broer zonder zijn medeweten. Hij wilde zijn oudste broer vermoorden, maar slaagde hier niet in en na een plundertocht verschool hij zich in het jachtslot van Montmorency. Daarna vluchtte Louis naar Vlaanderen. Ook hierdoor kwam er een grotere breuk tussen Jan II van Montmorency en zijn oudste zoon die zich daardoor aansloot bij de troepen van Filips de Goede op weg naar de Slag van Montléry (16 juli 1465) tussen de Bourgondische hertog en de Franse koning. Verontwaardigd over dit gedrag liet Jan II van Montmorency zijn oudste zoon via hoorngeschal terug roepen, maar zoonlief gaf daaraan geen gehoor. Daarop zou de vader geroepen hebben "Ce chien de Jean de Nevele, il s'enfuit quand on l'appelle". Deze uitroep ligt aan de basis van de Franse uitdrukking " il est comme le chien de Jean de Nivelle qui s'enfuit quand on l'apelle".

Jan van Nevele vestigde zich daarna op het kasteel van Ooidonk dat eertijds door zijn grootvader werd gebouwd.

De heerlijkheid Montmorency werd geërfd door de derde zoon Guillaume die zijn trouw betoonde aan de Franse koning. Als compensatie kreeg Jan van Nevele de rechtspraak op de Schelde tot aan Antwerpen en werd tot raadgever en kamerheer van de hertog benoemd.

Dwalingen in de genealogie

Geplaatst tegen de eigenheid van het pas ontstane België en de 19de eeuwse romantiek, waarbij een nostalgisch gevoel naar het verleden ontluikt, ging men historische elementen aanhalen die aantoonden dat de geschiedenis van het land veel vroeger te zoeken was en waardoor ook het belang er van aangetoond werd.

Waalse historici eerden Jan III van Montmorency als nationale held voor het feit dat hij het voor zijn volk opnam en dit zelfs in strijd met zijn vader. In 1878 verscheen een uitgebreide biografie van deze edelman door Marie-Nicolas Bouillet en Alexis Chassang

Al vlug kreeg de koperen man die hoog in de kerktoren van Nivelles / Nijvel de uren sloeg zijn naam. Volgens de legende zou hertog Karel de Stoute deze koperen ridder geschonken hebben aan Nivelles /Nijvel ter ere van hun beroemde landsheer.

Op 6 maart 1880 ging de historiseerde opera Jean de Nivelle van Leo Delibes in première in de Opera-Comique te Parijs.

Tal van liedjes ontstonden over deze held in Wallonië. Een standbeeld met een hond werd ter ere van deze baron aan de gevel van het Nijvelse gerechtshof geplaatst in 1891.

Wat lag er aan de basis dat men Jan van Nevele in Nivelles / Nijvel ging eren?

Nevele en Nivelles zijn ongeveer 100 km. van elkaar verwijderd!

"De verfransing van de Nederlandstalige plaatsnaam Nevele tot Nivelle(s)"

Na een onderzoek stelden we vast dat in Nivelles / Nijvel geen familie heer was van deze stad, maar de abdissen van de abdij en dit tot aan de Franse revolutie. Toen wij het stadsbestuur van Nivelles/Nijvel hiermee confronteerden, kregen we te horen dat we de Nijvelse koperen klokkenluider moesten meenemen om hem aan de kerktoren van Nevele te hangen. Dit antwoord inspireerde om dit beeld te plaatsen op de kaft van onze publicatie:

VAN ELSLANDE R., Dwalingen in de genealogie van de Montmorency-Nevele 'Hondsvod' Jan van Nevele op de klokkentoren van Nijvel (Nivelles) & het graf van Filips (de Montmorency-Nevele) Horne in de kerk van Nevele?, Het Land van Nevele, XLV jg., 2014, nr. 1, blz. 5-34.


Wapenschild van de familie / blason de la famille de Craon

21 dabbbaab Louis de Montmorency (+ 1-10-1490), heer van Fosseux.

Toen hij meerderjarig werd stond zijn broer Jan I van Nevele de heerlijkheid Fosseux af samen met Hauteville, Barly en het bos van Caisnes. De twee broers streden in 1449 samen aan de zijde van de Franse koning tegen de Engelsen. Nadien nam Louis in 1452 deel aan de onderdrukking van de opstandige Gentenaars tegen Filips de Goede

21 dabbbab Bonne van Fosseux x Monsterole 24-6-1427 (thans: Montreuil-sur-Mer, Frans-Vlaanderen) Jacques de Craon, heer van Domart-en-Clary & Bernaville

21 dabbbb Ridder Jan van Fosseux de Jonge

21 dabbbc Ridder Philippe van Fosseux, alais de eenoog / le Borgne, heer van Arly, Bouberch (thans: Boubers, Frans-Vlaanderen) en Marconelle x Guye de Lon-roy

21 dabbbd Jacques van Fosseux, heer van Clary & Eschelles

21 dabbbe Hannotin van Fosseux, broeder in de abdij van St.-Vaast te Atrecht / Arras.

21 dabbbf Hugues van Fosseux, kanunnik van St.-Aubert

21 dabbbg Guillaume van Fosseux, heer van Frescart

21 dabbbh Catharine "Jeanne" van Fosseux x de heer van Neufville

21 dabbbi Odile van Fosseux x Josse de Rambures

21 dabbbj Agnes van Fosseux, kloosterzuster te Prémy

21 dabbbk Nn de Fosseux

21 dabbc Nn. (vrouwelijk) was op 22 juli 1378 gehuwd met Lodewijk van Reigaarsvliet. Hij betaalde toen het verhef op de baronie van Boelare, een heerlijkheid die had toebehoort aan haar vader Jan de Fosseus.

Zegel van Willem van Nevele; Legende: …AM. DE . NIVRL… CHEVALIER[388]

21.db Willem I van Nevele (vermeld tussen 1285[389] en 1304[390]),ridder en heer van Oosthove (Wervik)[391]. Oosthove is nog steeds een heerlijkheid in Wervik dat ten noordoosten van het stadscentrum ligt. Oosthove was oorspronkelijk een leen van Nevele. Willem van Nevele huwde met Sophie van Gavere (+ 1329), vrouwe van Grammene en Uitbergen, dochter van Zeger van Gavere, heer van Kruibeke, en Sophie, vrouwe van Beaufort-sur-Meuse[392].

Samen met zijn broer Walter III, hun schoonbroer Geraert van (Schelde)Rode en aanverwanten, zoals Raas van Liedekerke, verdedigen zij in 1297 de stad Rijsel tijdens de belegering van de troepen van Filips de Schone, de koning van Frankrijk. Deze twee broers en hun schoonbroer werden als gevolg van de graaf van Vlaanderen op 24 mei 1300 gevangen door Karel van Valois. Willem werd gevangengezet in het kasteel van Nonette. Zijn broer Walter werd opgesloten in het kasteel van Falaise, waar hij vermoedelijk is overleden.

21.dba Willem II van Nevele, , heer van Oosthove werd op 14 april 1313 vermeld als " nobles hommes Guillaume de Nevele... chevalier"[393].

Wervik, Sint-Janshospitaal (1915)


21 dbaa k: Willem III van Nevele, genoemd Ghauwers. Op 10 maart 1350 schold Lisbet Mijns, vrouwe van Eeklo (echtgenote van Jan van Muelnem),aan Willem van Nevele en zijn nakomelingen 60 pond par. kwijt. In naam van Willem van Nevele eiste Pieter Bette zijn recht op bij de dood van Heile vanden Hecke.

Op 10 december 1351 werd hij vermeld als ridder en heer. In de lijst van de Vlaamse edellieden en patriciërs van 1362/3 staat onder Veurne-ambacht vermeld: Messire Guillaume de Nevele.

Een gevelsteen in de hal van het Sint.-Janshospitaal te Wervik vermeld;" Ik werd gesticht om arme pelgrims te herbergen - in 1364 door Willem van Nevele, heer van Uitbergen, begiftigd".

In oktober-december 1366 treffen we " mijn here Willem van Nevele" herhaaldelijk aan als leenhouder van de Burg van Veurne. In 1366 was " her Willem van Nevele" houder van "tgoet van Uutberghene ende Overmere" die beiden af hingen van het leenhof van Dendermonde. Verder was hij ook leenhouder van de Burg van Brugge. Daarnaast is er ook melding van " vrouwe Philippe van Nevele" als leenhoudster van het leenhof van Ieper. Op 2 oktober 1388 werd " de vrouwe wedue ende thoir mer Willem van Nevele die men heet Gauwers" vermeld.

21 dbaaa k: Willem IV van Nevele wordt in 1380-1381 samen met "messire Robert de Nevele" vermeld in de rekeningen van graaf Lodewijk van Male.

werd in 1384 vermeld als "heere van Lichtervelde" afhangend van het leenhof van de Burg van Brugge. Op 1 mei wordt Willem van Nevele, heer van Uutberge,, Tannay en Oosthove (= Belgisch Wervik) ook vermeld als heer van Wervik. Waarschijnlijk was de Wervikse stam uitgestorven en ging het leengoed naar deze aanverwante familietak.

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/02-het-elsland/nevele---wervik

Hij huwde met Willemine van Halewijn, alias van Lichtervelde, Dame van Lichtervelde en Tannay. Willemine, "vrauwe van Lichtervelde ende van Tannay" , had Lichtervelde geërfd van "joncvrauwe Margriete, mijn sher Lonis, heere van Lichtervelde". Daarna ging deze heerlijkheid over naar "vrauwe Marie van Nevele, twijf mer Roeger Boeteline, heere van Huele ende van Lichtervelde" (Brussel, Algemeen rijksarchief van België, Fonds Rekenkamers nr. 1074, f° 66).

In de Verzameling van Diverse Oorkonden in het Gentse rijksarchief treffen we een document van 14 juni 1397 (nr. 652) waarin de vrouw van Willem vermeld wordt als Wilhelmina van Halewijn, vrouwe van Lichtervelde en van Tannay, weduwe van wijlen met Willem van Nevele.


21 dbaaaa k: Willem V van Nevele, ridder en heer van Wervik werd vermeld als echtgenoot van Maria van Gistel tussen 10 mei en 21 september 1394. Op 14 juni 1397 werd Willem genoteerd als zoon van Wilhelmina van Halewijn, vrouwe van Lichtervelde en Tannay, weduwe van "mer" Willem van Nevele.

Wapenschild van de familie / blason de la famille Boutelin(s) & van Heule

21 dbaaab Maria van Nevele, Dame van Lichtervelde, Oosthove (Wervik) en Heule werd op 30 juli 1389 vermeld als echtgenote van ridder Rogier Boutelins (+ 1422/3), heer van Heule en Groenenbosche (thans. Vert-Bois (eigenlijk bois vert). Zij volgde in 1389 haar broer op als Dame van Lichtervelde. Op 22 september 1422 werd Rogier "Bottelin" heer van Heule, zoon van Zeger, vermeld als echtgenote van Maria van Nevele. Door huwelijk erfde de familie Boetelin de heerlijkheid Heule. Onder Jan zonder Vrees (1404-1419) kreeg Rogier Boutelins de toestemming om de naam van Heule en het wapen van deze familie te dragen. Opvallend is dat in 1370 Willem van Nevele een derde deel van de heerlijkheid Heule bezat.

Op 27 januari 1422 (n.s. 1426 werd een staat van goed opgesteld van de overleden "edele ende werde mer Roegeer Boetelin, heere van Huele" en Marie van Nevele "vrouwe van Huele ende Lichtervelde" voor de verdeling onder hun negen kinderen, waarvan de oudste "mer Joes van Heule" was. Hij was de houder van het leen van Lichtervelde.

Sanderus, Zicht op Wervik, o.c., nr. 6.

Wapenschild van de familie / blason de la famille van (Schelde)rode

21.dc Lysbette van Nevele[394] huwde met Gerard IV van (Schelde)rode (vermeld tussen 31 januari 1286, n.s. 1287[395] en 1307[396]), ridder[397], fs. ridder Gerard, heer van (Schelde)Rode, en Mabilia, Dame van Scheldewindele en ter Wede.

Gerard IV was de kleinzoon van Katarina van Cysoing, cfr.

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/familie-van-peteghem

Nr. / n° 8.caa

Wapenschild van / blason de Michaël van Elslande


21.dd Michaël van Elslande[399], heer van het Elsland, was tussen tussen 1267[400] en 1288 grafelijk baljuw te Kortrijk, Ieper en Rijsel van Margaretha van Constantinopel en daarna van Gwijde van Dampierre [401].Hoogstwaarschijnlijk had hij twee zonen Willem[402] en Jan (cf. 13de & 14de eeuw: Michaël van Elslande, naamgever van de familie).

Deze grafelijke baljuw en zijn afstammelingen werden uitvoerig besproken in onze publicatie:

VAN ELSLANDE R., van Elslande 1267-1995, Heren van/ Seigneurs de Carpentieringhe, Schoonvelde, Ghisbalde, Ter Beke, Dilsemont, Ten Bornem Elst, Nobelmeers, De Lysselbroek, Ten Heede, Ten Hooghen Walle (Duivelgoet), Ten Paradijs, Ter Vliet, Watermeulen & Langhen Hessel, Wervik 1995.

Inmiddels is deze genealogie te raadplegen op de webside:

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/home

Michaël van Elslande wordt hierin uitvoerig belicht in het vierde deel van deze publicatie onder de 13de en 14de eeuw:

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/04-13de-14de-eeuw

21.dda k: Jan van Elslande werd in 1305 vermeld als "anemi"[403] (cf. 13de & 14de eeuw: Zoon Jan en kleinzoon Jan van Elslande)

In de eerste helft van de 14de eeuw treffen we te Wervik een Jan van Elslande aan. Iehan deelstlande van Geluwe werd voor de eerste maal vermeld in 1304 . Na de dood van graaf Gwijde van Dampiere (1305) werd Jehan d'­Elstlande vermeld als "anemi" . We moegen in het beste geval aanvaarden dat hij tijdens de Gulden Sporenslag (1302) geen partij gekozen had en in die periode gewoon verder is blijven fungeren.


Gulden Sporenslag, Kist van Oxford (14de eeuw), Oxford, New College

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/04-13de-14de-eeuw

21 ddaa k: Jan van Elslande (+ 1333) x Cateline Manins, werd tot in 1331 vermeld als heer van het Elsland [404]).

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/04-13de-14de-eeuw

21 de(?) Roeland van Nevele (?), heer van Rumbeke

Door de vermelding van Le Carpentier (1664) - die vroegtijdig overgenomen werd door heel wat historici [405] - treffen we in talrijke genealogieën een Roeland (Roland) van Nevele aan die getrouwd was met Maria van Wervik, Dame van Wervik en Rumbeke. Volgens dezelfde bron was zij de dochter van Thomas van Wervik die in 1273 heer van Wervik en Rumbeke was. Uit gefundeerd genealogisch onderzoek weten we dat niet Thomas, maar Walter heer van Wervik en waarschijnlijk ook van Rumbeke was:

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/02-het-elsland/nevele---wervik

In geen enkele eigentijdse bron wordt deze Thomas genoemd. Verder is het over bekend dat Le Carpentier talrijke oorkonden vervalst, vervormd of zelfs uitgevonden heeft en dit met oog op het opstellen van adellijke genealogieën [406].

Het bestaan van deze Roeland van Nevele (en zeker Thomas van Wervik) wordt dan ook met omzichtigheid aangehaald. Hoewel Warlop [407] reeds in 1966 aantoonde dat het hier om een vervalsing ging, wordt deze falsificatie in recente publicaties nog steeds overgenomen[408] . Hierdoor wordt deze verkeerde informatie nog steeds in talrijke genealogieën overgenomen.

Voetnoten

[266] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 980, VAN ELSLANDE R., De heren van Nevele en van Wervik vanaf 1067 tot 1300, in: Het Land van Nevele, 41ste jg., juni 2010, nr. 2 , blz. 18.

[267] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 18664.

[268] POUTRAIN N., o.c., blz. 618-624.

[269] Gent, Rijksarchief, de Saint-Genois, Gaillard (aanvulling Wyffels), Charters van de graven van Vlaanderen, nr. 48.

[270] SERRURE C., Cartulaire de Saint-Bavon à Gand, Gent, 1836-1840, blz. 235-236, nr. 243.

[271] MUSSELY C. – MOLITOR E., Cartulaire de Notre-Dame de Courtrai, Gent, 1881, blz. 72, nr. LXXI.

[272] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire a, f° 76v°-77.

[273] Ibidem. We hebben deze informatie niet kunnen terugvinden in de documenten.

[274] VAN ELSLANDE R., Familie van Kortrijk, burggraven en heren van het huis Nevele-Wervik (1125-1250), in: Het Land van Nevele, 43ste jg., dec. 2012, nr. 4, blz. 3-42.

[275] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 11761.

[276] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 7022.

[277] Parijs, Archives Nationales, nr. 2985.

[278] STRUBBE E., Egidius van Breedene, grafelijk ambtenaar en stichter van de abdij Spermalie, Gent, 1942, IIIB, blz. 272.

[279] D’HERBOMEZ A., Histoire des châtelains de Tournai de la maison de Mortagne, Doornik, 1895, dl. II, blz. 146-147, nr. 119.

[280] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 27 H 61, f° 56r°-v°.

[281] Bergen , Rijksarchief, Cartulaire 64, f° 46 – 47, nr. 78.

[282] D’HERBOMEZ A., Histoire des châtelains de Tournai de la maison de Mortagne, Doornik, 1895, dl. II, blz. 69, nr. 69.

[283] D’HERBOMEZ, Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, 1898-1901, I, blz. 328-329, nrs. 320-321; R ijsel, Archives Départementales du Nord, 27 H 61, f° 56 – 56v°.

[284] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 571.

[285] D’HERBOMEZ A., o.c., blz. 137-138, nr. 114.; 149-150, nr. 121.

[286] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire A, f° 54.

[287] D’HERBOMEZ A., o.c., blz. 93-99.

[288] TRIO P., HEIRBAUT D., VAN DEN AUWEELE D. (red.), Omtrent 1302, Leuven 2002, blz. 122.

[289] DE REIFFENBERG (red.), Monuments pour servir à l’histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, 1844-1874, I, blz. 171, 197-198, 303-304.

[290] FOPPENS F., Auberti Miraei opera diplomatica, Leuven-Brussel 1723-1748, dl. II, blz. CLXIV

[291] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire D, f° 99v° - 100v°.

[292] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 17 g 60, nr. 617.

[293] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 17 G 60, nr. 617.

[294] DE REIFFENBERG (red.), Monuments pour servir à l’histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, 1844-1874, I, blz. 245-249.

[295] Parijs, Archives Nationales, nr. 2979.

[296] Rijsel, Archives Départementales du Nord,12 H 2, f° LXXXVIIJv°, nr. LXXXVIIJ.

[297] PIOT C., o.c., blz. 314-316, nr. 335.

[298] Rijsel, Archives Départementales du Nord,12 H 2, f° LXXXVIIJv°, nr. LXXXVIIJ.

[299] DE REIFFENBERG (red.), Monuments pour servir à l’histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, 1844-1874, I, blz. 259-260.

[300] WARLOP E., The Flemish nobility before 1300, Kortrijk, 1976, dl. IV, blz. 210, nr. 31.

[301] DEHAISNES C. – FINOT J., Inventaire sommaire des archives départementales du Nord, Chambre des comptes de Lille, Serie B, Rijsel, 1899-1906, dl. I, blz.272-273.

[302] PUIMEGE G., Gerard de Duivel, zoon van Zeger, Heer, van de Heerlijkheid Saffelare, in: Heemkundige Kring "De Oost-Oudburg", Jaarboek VII, 1969, p. 3-26.

[303] De eerste vrouw van Gerard de Duivel was Margaretha van Saint-Pol; VAN ACKER K.G. - Geraard de Duivel. Poging tot belichting van een duister figuur , in: Handelingen van de Maatschappij voor geschiedenis en oudheidkunde te Gent, N. R - XXXVIII , 1984, blz. 3-17.

[304] A. VAN LOKEREN, Chartes et documents de l'abbaye de Saint-Pierre au Mont

Blandin a Gand, Gent 1869-1871, 2 bdn : I, blz. 447, nr. 956.

[305] A. D'HERBOMEZ, Histoire des Chatelains de Tournai de la Maison de Mortagne, o.c., Preuves, blz. 227, nr. 169.

[306] A. D'HERBOMEZ, o.c., blz. 225.

[307] Rijksarchief Gent, Toevlucht van Maria, Bijloke, G 4.

[308] DE PAUW N, Obituarium sancti Johannis. Necrologe de l'eglise St-Jean a Gand du XIIIe au XVIe siecle, Brussel, 1889. F°. 90v°.

[309] Parijs, Archives Nationales, Parijs, Archives Nationales, nr. 2976.

[310] D’HERBOMEZ A.D., Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, Brussel, 1898-1901, dl. II, blz. 344, nr. 851.

[311] Parijs, Archives Nationales, J. 529/49.

[312] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 2, f° XLIIIJv° - XLV, nr. XLVIJ.

[313] WARLOP E., The Flemish Nobility before 1300, Alphabetic repertory of noble families (middle 9 th – end 13th century), Kortrijk 1976, dl. Iv, blz. 210.

[314] http://www.geni.com/people/Jean-I-de-Mortagne-seigneur-de-Landas/6000000008328704348.

[315] LEURIDAN Th., Les châtelains de Lille, Rijsel, 1873, blz. 143.

[316] FEYS E. – NELIS A., Cartulaires de la prévote de Saint-Martin à Ypres, Brugge, 1880-1881, dl. II, blz. 199-201.

[317] LEURIDAN Th., Les châtelains de Lille, Rijsel, 1873, blz. 264.

[318] HAUTCOEUR E. Cartulaire de l’église collégiale de Saint-Pierre de Lille, dl. I, Rijsel 1894, blz. 537-538, 540.

[319] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 24 H 20 20/262.

[320] HAUTCOEUR E. Cartulaire de l’église collégiale de Saint-Pierre de Lille, dl. I, Rijsel 1894, blz. 309.

[321] Parijs, Archives Nationales, DA. Nr. 5.309.

[322] WARLOP E., The Flemish Nobility before 1300, Alphabetic repertory of noble families (middle 9 th – end 13th century), Kortrijk 1976, bl. III, blz. 130, nr. 36.

[323] HAUTCOEUR E. Cartulaire de l’église collégiale de Saint-Pierre de Lille, dl. I, Rijsel 1894, blz. 138.

[324] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 2, f° 226v°-227.

[325] LEURIDAN Th., Les châtelains de Lille, Rijsel, 1873, blz. 141.

[326] LEURIDAN Th., Les châtelains de Lille, Rijsel, 1873, blz. 141-143.

[327] A.D., Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, Brussel, 1898-1901, dl. II, blz.227-228, nr. 169.

[328] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire D, f° 288 r°-v°.

http://www.vilters-vanhemel.be/zelem_historisch_middeleeuwen2.html

[329] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 571-572.

[330] BRASSART F., Histoire du château et de la châtellerie de Douai depuis le Xe siècle jusqu’en 1798, Dowaai, 1877-1887, blz. 346.

[331] Gent, Rijksarchief, de Saint-Genois, Gaillard (aanvulling Wyffels), Charters van de graven van Vlaanderen, nr. 365.

[332] VAN LOKEREN A., o.c., dl. I, blz. 364, nr. 831.

[333] Gent, Rijksarchief, Rijcke Hospitael, Charters, doos I, ad datum 1263/1264, april.

[334] Brussel, Ministerie van Buitenlandse Zaken van België, Archief, Bestand nr. 292: Cartularium van de abdij van Beaulieu te Petegem (Oudenaarde), F) 1511.

[335] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire D, f° 288 r°-v°.

[336] GOETSLOUWERS A., Gillis Berthout, in: Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst te Mechelen, vol. 56, blz. 42.

[337] D’HERBOMEZ A.D., Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, Brussel, 1898-1901, dl. II, blz. 7, nr. 568.

[338] SERRURE C., Cartulaire de Saint-Bavon à Gand, Gent, 1836-1840, blz. 240, nr. 250.

[339] Drongen, Archief Premonstratenzerabdij, Liber fundationum, f° 13v°, nr. 53.

[340] Ibidem.

[341] D’HERBOMEZ A.D., Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, Brussel, 1898-1901, dl. II, blz. 7, nr. 568.

[342] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 11809.

[343] Gent, Rijksarchief, de Saint-Genois, Gaillard (aanvulling Wyffels), Charters van de graven van Vlaanderen, nr. 66.

[344] DEHAISNES C. – FINOT J., Inventaire sommaire des archives départementales du Nord, Chambre des comptes de Lille, Serie B, Rijsel, 1899-1906, dl. II, blz. 513-514, nr. B.1551.

[345] Brugge, Rijksarchief, Acquisities, nr. 3.468, f° 245-246, nr. 505.

[346] MUSSELY C. – MOLITOR E., Cartulaire de Notre-Dame de Courtrai, Gent, 1881, blz. 155-157, nr. CXLI.

[347] DU CHASTEL DE LA HOWARDERIE P.A., Notices généalogiques tournaisiennes, dressées sur Titres, Doornik 1881-1887, dl. I, blz. 22; III, blz 798.

[348] Deze van Gerard van Schelderode en Rogier van Spiere zijn bewaard gebleven; Inventaire des archives de la Chambre des Comptes a Lille, 1865, biz. 563, nrs 1418-19.

[349] FRIS V., Saphir Simon, Biographie nationale de Belgique, dl.XXI (1911) biz. 384-385.

[350] WAUTERS A., Table chronologique des chartes et diplômes imprimés concernant l'histoire de la Belgique, dl. III (1191-1225), Brussel, 1871, blz. 288.

[351] Inventaire des archives de la Chambre des Comptes a Lille, 1865, blz.

563 nr 1418

[352] BERBEN H., Het Verdrag van Montreuil 1275. De Engelsche-Vlaamsche handelpolietiek 1266-1287, in: Revue belge de philologie et d’histoire, 1944, vol. XXIII, nr. 23, blz. 89-126.

[353] COMBLES-SONKES M. – VAN DEN BERGEN-PANTENS C., Memoriën van Anthonio de Succa een tijdgenoot van Pieter Pauwels Rubens, tekeningen uit de 17de eeuw (dl. I & II), Cat. Tent. Brussel Koninklijke Bibliotheek Albert I Nassaukapel 5-3/30-4-1977, dl. II, f° 14.

[354] DEHAISNES (kanunnik), Histoire de l’art dans la Flandre, l’Artois et le Hainaut avant le XVe siècle, Rijsel, 1886, blz. 123, 384-385.

[355] COMBLES-SONKES M. – VAN DEN BERGEN-PANTENS C., Memoriën van Anthonio de Succa een tijdgenoot van Pieter Pauwels Rubens, tekeningen uit de 17de eeuw (dl. I & II), Cat. Tent. Brussel Koninklijke Bibliotheek Albert I Nassaukapel 5-3/30-4-1977, blz. 113.

[356] Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, Fonds GOETHALS, Monuments sépulchral de Flinne par Pierre d’Assignies, religieux à l’abbaye de Cambron, f° 5v°

[357] MARTENE E. – DURAND U., Voyage littéraire de deux Religieux bénédictins de la Congrégation de Saint-Maur, Paijs, 1717-1724, dl.II, blz. 84; LEURIDAN TH., Epigraphie ou receuil des inscriptions du Département du Nord ou du diocèse de Cambrai, VI, Arrondissement de Douai (2de deel), Rijsel 1927,blz. 440.

[358] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 2, f° 94-95v°).

[359] HAUTCOEUR E. Cartulaire de l’église collégiale de Saint-Pierre de Lille, dl. I, Rijsel 1894, blz. 545.

[360] HAUTCOEUR E. Cartulaire de l’église collégiale de Saint-Pierre de Lille, dl. I, Rijsel 1894, blz. 545.

[361] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 587.

[362] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 7081.

[363] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 37.

[364] Gent, Rijksarchief, Oorkonden der Graven van Vlaanderen, Fonds de Saint-Genois, nr. 202.

[365] Doornik, Archief van de kathredraal, cartulaire D, f° 321v°.

[366] DE REIFFENBERG (red.), Monuments pour servir à l’histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, 1844-1874, dl. I, blz. 235-237.

[367] HAUTCOEUR E. Cartulaire de l’église collégiale de Saint-Pierre de Lille, dl. I, Rijsel 1894, blz. 545.

[368] http://racineshistoire.free.fr/LGN/PDF/van-Peteghem-Tournai.pdf.

[369] VAN ELSLANDE R., De heren van Nevele en van Wervik vanaf 1067 tot 1300, in: Het Land van Nevele, 41ste jg., juni 2010, nr. 2 , blz. 21.

[370] VAN ELSLANDE R., De oprichting van het kapittel van de Sint-Maritiuskerk te Nevele,in: Het Land van Nevele, 43ste jg., jan. 2012, nr. 1, blz. 3-12.

[371] STRUBBE E., Egidius van Breedene, grafelijk ambtenaar en stichter van de abdij Spermalie, Gent, 1942, IIIB, blz. 330, nr. 52.

[372] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 2, f° 94-95v°, nr. CXII.

[373] WARLOP E., The Flemisch nobility before 1300, dl. II, vol.II, Kortrijk 1976, blz. 1159-1160.

[374] En niet van Nijvel, wat een verkeerde vertaling is uit het Latijn zoalshttp://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_III_van_Bethune ons wil doen geloven.

[375] Willem van Béthune, zoon van Willem, had de heerlijkheid Meulebeke geërfd van zijn moeder Mathilde van Dendermonde, dochter van Walter en Adela van Buischuere.VANDEPUTTE O. (red.), Gids voor Vlaanderen Toeristische en culturele gids voor alle steden en dorpen in Vlaanderen, Tielt, 2008, blz. 860.

[376] KERVIJN DE LETTENHOVE CH. (red.), o.c., blz. 571-572.

[377] http://www.stangenberger.nl/genealogie/schlitz/pg_00045.htm#BM4725

[378] Zij was de dochter van graaf Lambert van Mortagne en nicht van Diederic van den Elzas, graaf van Vlaanderen; DUCHESNE A., Histoire généalogique des maisons de Guines, d’Arbre, de Gand eu de Coucy, Parijs, 1631, blz. 215.

[379] WARLOP E., The Flemisch nobility before 1300, dl. II, vol.II, Kortrijk 1976, blz. 1160.

[380] Brussel, Algemeen rijksarchief van België, nrs. 18.722, 18723, 1432, 1433.

[381] Doornik, Archief van de kathredraal, cartulaire D, f° 97v° - 98.

[382] Gent, Rijksarchief, Oorkonden der Graven van Vlaanderen, Fonds de Saint-Genois, nr. 247.

[383] Doornik, Archief kathedraal van Doornik, cartulaire A. f° 77r°-v°.

[384] Gent, Rijksarchief, Oorkonden der Graven van Vlaanderen, Fonds de Saint-Genois, nr. 1037.

[385] Dit is West-Vlaanderen, Brugge-Sint-Andries, 1961, dl. I, blz. 828.

[386] Gent, Rijksarchief, Oorkonden der Graven van Vlaanderen, Fonds de Saint-Genois, nrs. 549, 526; BUYLAERT F., Repertorium van de Vlaamse adel (ca. 1350 – ca. 1500, Historische Monografieën Vlaanderen 1, Gent, 2011, blz. 506.

[387] http://www.nevele.be/toerisme/folklore.htm .

[388] VAN ELSLANDE R., De heren van Nevele en van Wervik vanaf 1067 tot 1300, in: Het Land van Nevele, 41ste jg., juni 2010, nr. 2 , blz. 28.

[389] VAN ELSLANDE R., De heren van Nevele en Wervik vanaf 1067 tot 1300, in: Het Land van Nevele, 41ste jg., juni 2010, nr. 2 , blz. 23.

[390] Gent, Rijksarchief, de Saint-Genois, Gaillard (aanvulling Wyffels), Charters van de graven van Vlaanderen, nr. 1093.

[391] Willem van Nevele werd niet uitdrukkelijk heer van Oosthove genaamd, doch zijn afstammelingen dragen wel deze titel. Het is zeer goed mogelijk dat Willem heer was van deze heerlijkheid.

[392] ROELANDT J., De heerlijkheid Wervik, in: De Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 178;WARLOP E., The Flemisch nobility before 1300, dl. II, vol.II, Kortrijk 1976, nr. 121.

[393] Gent, Rijksarchief, Oorkonden der Graven van Vlaanderen, Fonds de Saint-Genois, nr. 1260 ; BUYLAERT F., Repertorium van de Vlaamse adel (ca. 1350 – ca. 1500, Historische Monografieën Vlaanderen 1, Gent, 2011, blz. 521.

[394] DEHAISNES C. – FINOT J., o.c., blz. 272, nr. B. 406.

[395] DEHAISNES C. – FINOT J., Inventaire sommaire des archives départementales du Nord, Chambre des comptes de Lille, Serie B, Rijsel, 1899-1906, dl. I, blz. 272, nr. B. 406.

[396] NOTERDAEME J., De ridders van Roden in de tweede helft van de 13de eeuw, in: De Leiegouw, VIII, 1966, blz. 326, noot 43.

[397] DUCHESNE A., Histoire généalogique des maisons de Guines, d’Ardre, de Gand et de Coucy, Parijs, 1631, blz. 552-553.

[398] NOTERDAEME J., o.c., blz. 326, noot 43.

[399] VAN ELSLANDE R., van Elslande 1267-1995, Heren van/ Seigneur de Carpentieringhe, Schoonvelde, Ghisbalde, Ter Beke, Dilsemont, Ten Bornem Elst, Nobelmeers, De Lysselbroek, Ten Heede, Ten Hooghen Walle (Duivelgoet), Ten Paradijs, Ter Vliet, Watermeulen & Langhen Hessel, Wervik 1995, 5-22; DE FLOU K., o.c.; GALLANT P., Toponimie van Wervik, Wervik 1963, blz. 54

[400] VAN ELSLANDE R., Arend de Keysere & Ronse in Gentse Middeleeuwse documenten, in: Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, LV, 2006, blz. 295-298. .

[401] VAN ELSLANDE R., De heren van Nevele en van Wervik vanaf 1067 tot 1300, in: Het Land van Nevele, 41ste jg., juni 2010, nr. 2 , blz. 3-35.

[402] Gilion de la Helstlande werd vermeld op 19 februari 1284; DE FLOU K., Woordenboek der typonomie, dl. III, Brugge 1923, kol. 1011.

[403] VAN ELSLANDE R., van Elslande 1267-1995, Heren van/ Seigneur de Carpentieringhe, Schoonvelde, Ghisbalde, Ter Beke, Dilsemont, Ten Bornem Elst, Nobelmeers, De Lysselbroek, Ten Heede, Ten Hooghen Walle (Duivelgoet), Ten Paradijs, Ter Vliet, Watermeulen & Langhen Hessel, Wervik 1995, 5-22.

[404] Wervik, Stadsarchief, Afschrift van Table des pièces extraits du 22 cartul(aire) de Flandres, f.130,nr. 301-302.

[405] LE CARPENTIER J., Histoire généalogique des Pays-Bas ou histoire de Cambray et du Cambrésis, 1664, Preuves, sub. anno 1273; Kortrijk, Stadsbibliotheek, Verzameling Goethals-Vercruyse, codex nr. 266; VAN HOOREBEKE G., Etudes sur l'origine des noms patronymiques flamands, Brussel 1876, blz. 111, GAILLARD J. Bruges et le Franc ou Leur magistrature et leur noblesse, avec des données historiques et généalogiques sur chaque famille, I, Brugge 1857-1864, sub. verbo Gruuthuse, blz. 68-69, 94; V(andeputte) F., Recherches sur les sires de Lichtervelde, in: Annales de la Société d'émulation de Bruges, 4e serie, III, 1879, blz. 41-414; BLIEK I., Quelques notes historiques sur les églises de Wervick, 1902, blz. 11; (Kanunnik) DE JOIGNY DE PAMELE, Manuscript relatif aux seigneures de Flandres, publié par le comte Henri de Limburg-Stirum, in: Annales du Cercle Archéologique et Historique d'Audenaerde, 1935, VIII, sub. verbo. Rumbeke, blz. 213; ROELANDT J., De heerlijkheid Wervik, in: De Leiegouw, 1963, V, blz. 203; DELBAERE J., Kasteel en kasteelheren te Rumbeke, in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, 1963-4, XXXIII, blz.5-200,...

[406] LE GAY A., Notice sur J.B. Carpentier, historiograhe du Cambrésis, suivre d'une lettre inédite de cet écrivain et de l'examen critique de l'un des diplômes qu'il a publiés, Valenciennes, 1833; PREVENIER W., De oorkonden der graven van Vlaanderen, Brussel, 1964, blz. 488-490, nr. 232.

[407] WARLOP E., De heren van Wervik tot 1300, in: Studia Historica Gandensia, Verslagen en Mededelingen van de Leiegouw, 1966, dl. VIII, blz. 393.

[408] BOLLAERT A., De heren en Dames van Nevele, Bijdragen tot de geschiedenis van Nevele en het land van Nevele, in: Het Land van Nevele, dec. 2017, jg. XLVIII, nr. 4, blz. 45.