02. Het Elsland

1. Het Elsland te Geluwe-Wervik (B)

2. Hooghen Elslande te Geluwe (B)

3. Het Elsland te Desselgem (B).

4. Het Elsland en de Elst te Wijchen (Nl.)

5. De Hellandes in Manéglise / Angerville-l'Orche (F)

6. De Hellandes te Criquetot-l'Esneval (F)

7. Elslandershoek te Adooie (B)

8. Elslandersveld te Koolskamp (B)

Els (alnus) Aulne

Witte els /Aulne blanc Zwarte els / Aulne glutineux

Het Elsland, herkomst van een familie

VAN ELSLANDE R., van Elslande 1267-1995, Heren van/ Seigneurs de Carpentieringhe, Schoonvelde, Ghisbalde, Ter Beke, Dilsemont, Ten Bornem Elst, Nobelmeers, De Lysselbroek, Ten Heede, Ten Hooghen Walle (Duivelgoet), Ten Paradijs, Ter Vliet, Watermeulen & Langhen Hessel, Wervik 1995, blz. 10- 21..

De naam Els(t)land, Els(t)lande, Els(t)lan­der, Hels­(t)­lande al dan niet vooraf gegaan door het voorzetsel van, vande(n), d' of del treffen we reeds vanaf 1267 aan in de Vlaamse documenten (doc.I). Dat deze naam op verschillende wijze geschreven werd, kwam door het analfabetisme. De opsteller van een document schreef een naam fonetisch op, d.w.z. op de manier waarop iemand hem uitsprak. We zien dan ook dat de familienaam van één en dezelfde persoon niet alleen in andere documenten, maar zelfs in eenzelfde akte op verschillende manieren werd geschreven. Het is pas in de tweede helft van de 19de eeuw dat de familienamen voorgoed werden gestandaardiseerd. Wel valt het op dat de naam van een bepaalde tak die zich bij het vestigen in een andere gemeente een kleine verandering onderging. De

vermelding dat deze familie behoort tot één der oudste van Vlaanderen, zoals de Herckenrode meent [1], is wel iets te mooi voorgesteld. Messiaen [2] is realistischer als hij vermeldt dat deze familie de oudst-belangrijke is van Komen en Wervik.

Opvallend is wel dat deze naam in de middeleeuwen slechts voorkomt in het zuidelijke deel van de huidige provincie West-Vlaanderen en voornamelijk te Geluwe en te Wervik. Ondanks het feit dat de betekenis van de naam vrij doorzichtig is, nl. afkomstig van het Elsland, heeft men in de laatste jaren verschillende verklaringen gegeven aan de betekenis van deze familienaam. Het meest opzichtige was wel dat de herkomst gezocht moest worden in de betekenis van de "Hel". Gelukkig werden de van-Els(t)lande(r)s nog net niet aanzien als duivels met horens, poten en allerhande attributen. De aanleiding hiervan was de vermelding in een document van 1268 waarin de Kortrijkse baljuw Michel van Elslande vermeld werd als Michiel vanden Helstraete, heer van ter Helst (cf. 10. 13de & 14de eeuw).

Philippe Christian Popp, Province de Flandre Occidentale : arrondissement de Ypres : canton de Wervicq. Plan parcellaire de la commune de Wervicq : avec les mutations. Echelle 1:5000 ; E 3°02'/N 50°46': Wervik, Hellestraat.

Daarnaast werd er verwezen naar de toponymie voor de naamverklaring en meende men dat de oorspronkelijke naamdragers woonden in een onherbergzaam streek, m.a.w. een plaats waar het een ware een hel was om er te verblijven. Daar de hoger vermelde baljuw een jaar eerder vermeld wordt als afkomstig van Wervik nam men aan dat de lokale bevolking in Wervik ter zijner ere een straat had gedoopt, nl. de Helle­straat ( thans: gelegen tussen de weg naar Menen en de spoorweg te Wervik). Een idyllische voorstelling die in de romantiek thuis hoort en die al vlug er voor zorgde dat de herkomst van de familienaam op een andere manier werd geïnterpreteerd. De Hel werd nu in verband gebracht met Heelt, het Middelnederlands woord voor helft. Men verwees dan naar een heerlijkheid die gescheiden was of die op de grens lag van twee gemeenten. Ook deze theorie moest verlaten worden, daar er bij de eerste schrijfwijze van de naam steeds een "s" achter de "l" werd geplaatst. We bemerken wel dat in de loop der tijden de H verdween. Dit is een algemeen verschijnsel voor het Middelnederlands en treffen we ook in de literatuur aan, waardoor het al dan niet schrijven van de beginnende "H" bij de familienaam aan keuze werd gelaten van de schrijver [3].

Zicht op Wervik met in het midden de Leie en de St.-Medarduskerk en daarachter een gezicht op het Elsland, Albums de Croy, riveraines de la Sambre, de la Lys (1608-9).

De vermelding van 1268 is een foutieve interpretatie van de naam van Elslande, zoals deze baljuw een jaar voordien en tot 1288 genoemd zal worden. Ook de vermelding dat hij heer was van Ter (H)Elst mag men verlaten, daar deze heerlijkheid met hofstede gelegen in Wervik-Noord vanaf 1225-1226 volledig behoorde aan het Kapittel van de St.-Pietersabdij te Rijsel [4].

Alle interpretaties en (soms) plezierige woordspelingen ter zijde gelaten, willen we deze familienaam op de meest traditionele en gangbare manier benaderen.

Een elzenbroekbos of "Elsland"

De familienaam VAN-ELS(T)LANDE(R) is, zoals we traditioneel aantreffen bij namen die beginnen met een "van", afgeleid van een toponiem, dit wil zeggen een plaatsnaam. Terecht merkt K.M. De Lille [5] op, dat een elsland een stuk land was waar elzen groeiden. Het Middelnederlands woord (h)elsland heeft thans de betekenis van gronden waar veel elzen[6] staan, nl een elzenbos. De els treffen we in Vlaanderen aan op moerassige plaatsen of langs waterkanten[7], wat ons direct een idee geeft van het uitzicht van het oorspronkelijke Elsland. De huidige Nederlandse benaming voor het Elsland is Elzenbroek. Daar de els zeer vlug groeit zijn de fijne jonge takken ideaal om een vuur aan te steken. Daarnaast werd elzenhout gebruikt voor het vuur.

Semantisch is de familienaam dus verwant met namen zoals Ver­(h)eslt en Vander(h)eslt, die eveneens verwijzen naar de els. De Latijnse benaming alnetien zorgde er voor dat in Romaanse taalgebieden plaatsen en uiteraard ook familienamen ontstonden zoals d'Aulnaie, Delanoit, Delau(s)noy, Delanotte, en hun verkortingen Launois, Lannoo, Lan(n)oye(e), Lanotte... Op hun beurt werden deze Latijnistische namen vernederlandst tot Vandelano(o)t(t)e [8].

Als basis gaan we er dus van uit dat de naam van Elslande ontleend is aan de plaatsnaam het Elsland. Reeds hebben we vermeld dat de naam van Elslande vroegtijdig voorkwam te Wervik. Een nader onderzoek bleek echter niet overbodig.




1. Het Elsland te Geluwe - Wervik

Dat de naam van Els(t)lande(r) voor eerst opdook te Wervik is geen toeval. De heerlijkheid het Elsland lag voornamelijk te Geluwe [9] en meer bepaald " ost ende zuijt" [10] en gedeeltelijk te Wervik. De leenbodem strekte zich uit "tot aan de stichelen ende mueren van tkerckhof­" [11] ten zuiden waarschijnlijk tot aan de huidige Limiet­beek en lag deels op het huidig grondgebied van Wervik, en om­streeks 1700 ten "suyden de wech le­dende van corteclyt naer den nachtergal" [12]. In die periode was de zuidzijde van dit leen bebost [13]. Gedeeltelijk lag het Elsland ook in Menen. In de 14de eeuw werd het trouwens omschreven als een grafelijk heerlijkheid in het Meense, dat afhing van de Zaal van Ieper.

Emiel Huys [14] beschreef het Elsland midden de 19de eeuw als: "Het land ligt ca. 21 meters boven de zeespiegel en heeft een zanderige leembodem en is daardoor ideaal voor de landbouw. In het gele zand van de bodem treft men elzenhout en elzenbotten aan.". Dit wist Lodewijk XIV , de zonnekoning van Frankrijk, reeds en hij wilde dit rijkelijke landbouw gebied annexeren aan zijn koninkrijk. Hij slaagde deels in zijn opzet en nog steeds is Frans-Vlaanderen de graanschuur van Frankrijk. Tijdens deze periode hing de heerlijkheid Het Elsland volledig af van het Hof te Geluwe en werd onrechtstreeks gehouden van het kasteel van Kortrijk. De leenbodem van 8 bunder groot werd bestuurd door een baljuw en zeven schepenen. Het bezat ook 12 achterlenen waar de wet van het Els­land geldde: ter Campt, ter Linde, ten Coelenberghe ( in 1723 in twee lenen opgesplitst), de Halinc Poot, de Wielsbeke, de Witten­bosch, de Vijfweghe, de Vier-en-twintig honderd, de Twintig honderd, de Acht honderd (allen gelegen te Geluwe) en een bloot leen van 1.200 roeden te Wervik.

De heer of eigenaar van het Elsland bezat verder een jaarrente bedragende 48 razieren haver, 11 kapoe­nen en 7 ponden parisis te heffen op de gronden te Geluwe en te Wervik. Het fon­cier van het goed was de hoeve, gelegen aan de Zuidstraat en Kleine Wervik­straat te Geluwe. Langs de andere zijde van de straat lag de heerlijkheid "De hoogen Elslande", wat ver­wijst naar het feit dat deze landen hoger (en droger) gelegen waren. Opmerkelijk is, dat -alhoewel deze hoeve reeds voor 1692 ­verwoest was - de huidige bewoners van Geluwe nog duidelijk de plaats kunnen aanwijzen van dit verdwenen foncier van de heerlijkheid het Elsland. In dat jaar bedroeg de leenbodem van de heerlijkheid het Elsland nog 1.800 roeden, dit was het gevolg van vier afsplitsingen van lenen. In 1734 werd reeds een andere hoeve op de heerlijkheid vermeld als foncier [15]. Blijkbaar waren er op deze uitgestrekte heerlijkheid nog andere belangrijke hoeven [16].

Het Elsland te Geluwe

Het Elsland maakte eertijds deel uit van een oud-grafelijk leen, dat reeds in de 11de eeuw toebehoorde aan de familie van Nevele-Wervik, die toen reeds deze twee grote heerlijkheden bezaten. In de 13de eeuw werd deze heerlijkheid opgesplitst. Het was Lysbette van Nevele ( vermeld tussen 1232 en 1244) die naast de heerlijkheid Nevele (Oost-Vlaanderen) tevens vrouw werd van Oosthove (Belgisch deel van Wervik) waarvan het Elsland toen deel van uitmaakte (cf. Genealogie van Mortagne, burggraven te Kortrijk, nr. 21)

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/d-familie-van-mortagne-burggraven-van-kortrijk

nr. 21

Reeds vroeger hebben we deze eerste bezitters van het Elsland de familie van Nevele-Wervik uitvoerig beschreven in drie artikels die gepubliceerd werden in het tijdschrift "Het Land van Nevele":

1)


1) VAN ELSLANDE R., De heren van Nevele en van Wervik vanaf 1067 tot 1300, in: Het Land van Nevele, 41ste jg., juni 2010, nr. 2 , blz. 3-35.

http://lvn.redbit.be/upload/1/paginas/2010%20LvN%20jrg%2041%20afl%202.pdf

2) VAN ELSLANDE R., De oprichting van het kapittel van de Sint-Maritiuskerk te Nevele,in: Het Land van Nevele, 43ste jg., jan. 2012, nr. 1, blz. 3-12.

3) VAN ELSLANDE R., Familie van Kortrijk, burggraven en heren van het huis Nevele-Wervik (1125-1250), in: Het Land van Nevele, 43ste jg., dec. 2012, nr. 4, blz. 3-42.

Daar zij niet alleen de eerste bezitters waren van het Elslande, eertijds deel uitmakend van de heerlijk Nevele-Wervik en na splitsing van Oosthove, maar ook in vrouwelijke lijn (Lysbeth, burggravin van Kortrijk, vrouw van Warcoing en Nevele) de voorouders zijn de grafelijk baljuw Michaël van Elslande wijden we aan de familie van Nevele/Wervik een afzonderlijk hoofdstuk



Adam (?) x Archerath (1084)

I

WalterI ------------Franco-------------Osto---------------Arnulf- -Onulf----Berfridus

1072-1084 1075-1084 1084-1094 1084 1084 1084

X Ogeva

I

Walter II-----------Lambert-----------Willem-------------Diederik----------Oylard

1120-1133 1122-1127 1125-1127 1127-1145 1134-1166

I

N.---------Giselbrecht

1139-1183

I

Walter III

Heer v.Nevele

1165-1168

I

Beatrix

Vrouwe van Nevele

1196-1215

X Rogier II burggraaf van Kortrijk

1163-1198

I

Door het huwelijk van Lysbette van Nevele met Everard IV Radulf ( vermeld tussen 1192 en 1226), heer van Mortagne en Werken, burggraaf van Doornik, ber van Vlaanderen, weduwenaar van Lysbette van Edingen, kwam de heerlijkheid Oosthove (en het Elsland) in het bezit van de familie van Mortagne.

Everard IV Radulf x 1) Lysbette van Edingen x 2) Lysebette van Nevele

I

Michaël Radulf– Rogier van Spiere– Everard V Radulf

I

Walter III van Mortagne – Willem van Nevele – Isabella van Schelderode – Michaël van Elslande

Het was hun zoon Michaël Radulf (vermeld tussen 1246 en 1247) die de volgende heer van Nevele en Oosthove (met het Elsland). Daar hij kinderloos overleed (+ voor 23 november 1255) erfde zijn broer Everard V Radulf deze heerlijkheden. Zijn oudste zoon Walter III van Mortagne werd burggraaf van Kortrijk en Nevele. Zijn tweede zoon Willem van Nevele erfde Oosthove. In het derde kwart van de 12de eeuw werd deze heerlijkheid verdeeld en kreeg zijn jongere broer Michaël van Wervik het noordelijke deel: het Elsland. Deze verdeling kadert in de toen nog niet zo oude maar vooral in het noorden van het Franse rijk bestaande gebruik, waarbij het hoofd van het geslacht aan de broers van de oudste zoon beperkte delen van het familiaal bezit in leen vergaf opdat zij zouden kunnen huwen (.G. DUBY, Le chevalier, la femme et le pretre. Parijs, 1981, biz. 292, e.v.).

Daarnaast erfde hij tevens enkele kleinere goederen afkomstig uit het familiebezit van de familie van Peteghem (- van Mortagne), zoals de later genoemde Elslandershoek te Koolskamp. In de 13de eeuw bemerken we dat de leden van de familie van Mortagne de naam aannamen van hun heerlijkheid als achternaam. In die periode ontstond ook de erfelijke traditie van familienamen langs mannelijke lijn zoals wij die nog steeds kennen. Dit betekent dat Michaël van Elslande niet alleen de eerste heer van het Elsland was, maar tevens de naamgever is van de familie van Elslande.

De opgang van de familie van Elslande valt ten dele samen met de expansie die de streek in de tweede helft van de 13de eeuw kende door de draperie-industrie, waarbij zelfs aan export kon gedacht worden. De opbloei is zeer kortstondig zowel voor de familie van Elslande als voor Wervik, die een vervalperiode kende na de inname en plunderingen door de troepen van Karel van Valois in 1297. Dat deze edele familie zelf hun leen bewoond en beboerd hebben is voor die periode geen uitzondering, dit was zelfs kenmerkend voor de landadel. De landbouw was veruit de enige bron van inkomsten van het Elsland, daar andere belangrijke activiteiten -zoals bierbrouwen of het koren malen- verboden waren. Daar dit gebied binnen een mijl rond Menen lag waren de bewoners verplicht de dwangmolens van deze stad te gebruiken. De stromiemolen die Jan-Frans-Ignace van Elslande in 1696 liet bouwen te Geluwe, diende oorspronkelijk om olie te stampen. Het is pas met de afschaffing van de privileges tijdens de Franse omwenteling dat men in het begin van de 19de eeuw deze molen -die aan de grondslag lag van het fortuin en de roem van de familie van Els­lande- heeft omgebouwd om koren te malen. Het privilege vanom bier te brouwen hadden de Fransen reeds in 1667 verkocht aan plaatselijke rijken buiten Menen. Kort daarna werd dit voorrecht terug gegeven aan de Meense brouwersgilde, doch reeds in het midden van de 18de eeuw brouwde men ook buiten de stadspoorten van Menen het alcoholisch vocht. Ook de familie van Elslande wist hiervan meer dan een graankorreltje mee te pikken. Deze tak werd zo rijk (cfr. G) dat zij als familiespreuk "Goud trouwt niet met zilver" voerde.

Het Elsland heeft niet lang in het bezit geweest van de familie; het werd 18 augustus 1331 door Lodewijk van Nevers, graaf van Vlaanderen,verbeurt verklaard. Het kwam daarna nooit meer in het bezit van de familie.

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/05-15de-16de-eeuw/05-b-documenten-13-17de-eeuw

doc. XXI

Wapenschild van de familie / blason de la famille van de Woestine

Dezelfde dag nog schonk Lodewijk van Nevers het Elsland aan Rogier van de Woestine (doc. I). Rogier huwde met Isabel van Coyeghem en reeds op 13 juni 1349 werd zij vermeld als weduwe (doc II). Dit echtpaar had twee kinderen. Rogier, die men noemt Boudewijn, en Anna van de Woestine. Rogier bezat in 1365 de heerlijkheid ter Wostine te Geluwe. In 1368 verkocht Rogier, alias Boudewijn, het Elsland en andere bezittingen ter financiering van zijn kruistocht naar het Heilig Land. Deze reis is hem fataal geworden en reeds in 1370 overleed hij "over zee". Zijn bezittingen gingen over naar zijn zuster Anna van der Woestine die gehuwd was met Alard II baron van Spiere. Deze zoon van Alard I en Catharina van Pottere was de kleinzoon van Robrecht van Spiere, cfr.:

https://sites.google.com/site/genealogievanelslnde/03-aascendenten/d-familie-van-mortagne-burggraven-van-kortrijk

nummer 21.cb

De tijd van Jacob van Artevelde in het midden van de 14de eeuw was voor het Elsland en de omgeving zeker geen rustperiode. Lodewijk van Ne­vers, graaf van Vlaanderen, had de steun ingeroepen van de Fran­sen, die talrijke strafexpedities uitzonden naar dit gebied. De kroon van dit gewelddadig optreden waren de verwoestingen en plunderingen in april 1339 geleid door maarschalk Mattheeuw de Tue en Godemar du Fay.

Onder het bewind van de geldzuchtige en praalzieke Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, werd de streek herhaaldelijk geplunderd, o.m. in 1378 door Wouter, heer van Edingen, waarbij niet alleenlijk geroofd, maar ook gemoord werd. De bloederige plundertocht in 1382 van Haze van Vlaanderen, bastaardzoon van de graaf, had als gevolg dat talrijke bewoners hetzelfde jaar nog tijdens de opstand van de Gentenaars tegen de graaf partij kozen voor Filips van Artevelde. Het geschil werd uitgevochten tussen Komen en Westrozebeke. De strijd werd gewonnen door de graaf, die zijn Franse -vooral Bretoense- huurlingen niet konden betalen. De Fransen sloegen aan het plunderen en de streek werd opnieuw getroffen.

Wapenschild van de families / blason de la familles van der Stock & van der Gracht



Slag van Westrozebeke, uit: Chronique de sire Jean Froissart,

Parijs, Bibliothèque nationale de France, manuscrit française 2645

Het is pas tijdens de Bourgondische periode dat het land een heropbloei kende.

In 1403 was Michiel Roebaert (Roobaard), wonende te Wervik, heer van het Elsland. Na zijn dood werd in hetzelfde jaar nog zijn zoon Joos Roebaert eigenaar van deze heerlijkheid [17]. Kort daarna in 1435 kwam het Elsland in het bezit van de familie van der Stoct. Hun naam is tevens afgeleid van een heerlijkheid te Geluwe "ter Stock", die zij tot in 1546 in familiebeheer konden houden.


Het was Joos van der Stocht, heer van Ghelu­velt, die in 1435 twee grote heerlijkheden te Geluwe/Wervik ver­wief: "Cruuseecke" en "het Elsland" [18]. In juli 1454 werd hij vermeld als heer van het Elsland [19]. Hij was gehuwd met met jonkvrouw Maria vanden Wostine, fa. Rogi­er [20]. Zij hadden drie kinderen Wouter, François en Maria, de latere abdis te Wevel­gem. In 1495 was het "leen ghenaemt ten elstlande" in het bezit van hun oudste zoon Wouter van der Stoct [21]. Deze was heer van Gheluvelt, Cruuseecke, Elsland, Magerheit en Hamme.

Een rampzalige periode was opnieuw aangebroken voor de bewoners van het Elsland. Na de dood van Karel de Stoute in 1477 wilden de Fransen het land van de jonge vorstin Maria van Bourgon­dië inlijven. Zowel de Fransen als de huurlingen van de vorstin plunderden het land. Om die reden besloot immers de heer van Dadizele zijn onderdanen samen met de inwoners van Menen, Geluwe en omgeving te bewapenen. Het huwelijk tussen Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Oos­tenrijk bracht zeker geen voorspoed. De latere keizer voerde een repressief bewind uit, waarbij tijdens deze onderdrukking de Leiestreek erg verwoest werd.

Op het einde van de middeleeuwen kende de streek onder bewind van Filips de Schone een grote opbloei en welvaart.


Het Elsland bleef in het bezit van de familie van der Stock en in 1503 was Katharina van der Stock, vrouw van Geluveld, Kruiseecke, Magerheit en Hamme, eigenares van het goed. Door haar huwelijk met Jan van der Gracht, heer van Zonnebeke, verwierf een nieuwe fami­lie deze heerlijkheid. In 1546 was het eigendom van hun zoon Wauter vander Gracht, heer van Zonnebe­ke en Kruiseecke en Margerheit. Hij werd vermeld als kanunnik van de St.-Janskerk te Gent. Deze kerk had nochtans sinds 1540 een nieuwe patroonheilige gekregen, nl. Sint-Bavo. Blijkbaar verloor de kerk niet zo maar haar oude benaming [22] . Nog in 1549 was het "landt... ghehouden van den elst­lande in ghelu­we"[23] en in 1571 "ten heerlicheden ten elslande in gheluwe"[24] in het bezit van Wouter vander Gracht.

In 1576 erfde zijn broer Augustijn van der Gracht de heerlijkheid het Elsland en tevens de titel van heer.

Inmiddels was een donkere periode voor Vlaanderen aangebroken. Onder het bewind van Filips II, zoon van keizer Karel, zien we dat een nieuwe godsdienst -het calvinisme- in onze streken een grote bijval kende. Vanuit Spanje wilde de vorst dit geloof onderdrukken. Het gevolg was dat in 1568 de eerste Beeldenstorm uitbrak. Vanuit Hondschote kwamen de geuzen naar Geluwe om te plunderen en te verwoesten. Het antwoord hier op bleef niet lang uit. Spaanse soldaten moesten de orde opnieuw handhaven, doch deze Strijders Christi beroofden niet alleen de buitenlieden, maar persten hun daarbij nog af. Toen de soldij uitbleef sloegen ze zelfs aan het muiten. Het gevolg hiervan was dat er een tweede Beeldenstorm in 1578 losbarstte, waarbij moord en plundering opnieuw schering en inslag was. De Walen scheurden zich hierbij af en plunderden de streek rond Menen. Deze "malcontenten" werden door de Schotten -aanhangers van Willem van Oranje - verdreven. Voor de streekbewoners veranderde weinig en uitbuiting, muiterij, moord en brandstichting ging gewoon door. In 1580 werd dit verwoeste gebied nog geteisterd door... pest. Het gruwelijk spel tussen Spanjaarden en geuzen bleef daarbij nog doorgaan tot in 1599.

  • Wapenschild van de families / blason de la familles de Velaere; Gallant de Fourmestraux


Strijd tussen Malcontenten en Geuzen

Inmiddels was een nieuwe heer en familie eigenaar geworden van het Elsland. Emiel Huys (o.c.) vermeldt, dat "ten jare 1592, bij erfenis des voorgaanden (= Augustijn van der Gracht), zijnen oom, de Velaere Karel, heer van Noortvelde en Magherheit, groot-baljuw van Wynendaele" eigenaar werd van deze heerlijkheid[25]. Deze periode viel samen met het bewind van de aartshertogen Albrecht en Isabel­la, een voor Vlaanderen zeer welvarende periode.

In 1621 erfde Augustijn de Velaere, zoon van Karel, dit leen samen met Magherheit. Deze nieuwe heer was tevens kanunnik. Nog in hetzelfde jaar deed hij afstand van deze twee heerlijkheden ten voordele van zijn broer Jan de Velaere. In 1621 overleed kinderloos aartshertog Albrecht; opnieuw gingen de grote der aarde vechten om het kleine Vlaanderen. Nederland en Frankrijk wilden dit vlakke land onder elkaar verdelen en samen trokken ze te strijden tegen de Spanjaarden. Geluwe dat te leidden had van de Franse troepen werd daarbij nog in 1635-1636 bedeeld met de pest. De strijd laaide in 1645 terug op en Vlaanderen kende voor het eerst terug rust met de Vrede van Munster. Heel Vlaanderen..., neen, enkel in de streek rond Wervik werd tussen 1649 en 1652 voort gevochten. Het duurde tot in 1654 alvorens de rust terug kwam in het zuidelijk deel van West-Vlaanderen. Lang duurde ze niet, want in 1665 wilde de Franse zonnekoning, Lodewijk XIV, ons land annexeren bij Frankrijk. Oorlog, plundering, uitbuiting en pest kwamen opnieuw triomferend over ons land. De vrede was ver en werd pas in 1697 bekomen door de Verdrag van Ryswyck.


In deze donkere periode bleef de familie de Velaere eigenaar van het Elsland. Na een geding in 1629 moest Jan de Velaere afstand van het Elsland doen ten voordele van zijn broer Pieter, heer van Zantvoorde en Magherheit. Na nieuwe moei­lijkheden moest deze er afstand van doen en werd in 1630 opnieuw zijn broer kanunnik Augustijn de Velaere heer van Magherheit en Elslan­de. En opnieuw deed hij nog in hetzelfde jaar er afstand van en nu ten voordele van zijn broer Jaak de Velaere, burgemeester van ’t Vrije[26], heer van Noort­velde en Magherheit (cfr. 05 Baljuws te Koolskamp). Zijn zoon Jaak - Hubert de Velaere volgde hem op en werd in 1672 eigenaar van deze heerlijkheid.

Het Elsland werd terug een balspel van de familie en nog in 1672 kreeg Philips - Laurent de Velaere, broer van Jaak - Hubert, het in zijn bezit. Tussen 1672 en 1677 waren er tal van betwistingen tussen de zaakwaarnemers van Philips de Velaere, heer van het Elsland en Pieter van den Berghe betreffende een schenking van Jan van den Borne[27]. Daarnaast was er verder nog een proces voor de raad van Vlaanderen tussen deze heer van het Elsland en François de Cooman in verband met een rente[28].

De laatste telg van deze familie die de titel droeg van heer van Elslande was Niklaas de Velaere, die te Poeke verbleef[29]. Hij bezat het leen omstreeks 1700 en in dat jaar verkocht hij de heerlijkheid aan Philip Beu­vet, heer van Ter Vichte. Nog in 1700 overleed kinderloos Karel II, koning van Spanje, en liet testamentair zijn goederen na aan Philips, hertog van Anjou, de kleinzoon van Lodewijk XIV. In naam van de nieuwe koning van Spanje nam de Franse koning volledig België in bezit. De Beiers, Engelsen en Hollanders trachtten dit te verijdelen. In 1706 wisten ze Menen te heroveren, de tol was groot en de schade enorm. De Fransen lieten het hierbij niet en vielen ons land in 1708 massaal binnen. Terug werd een groot leger opgericht als tegenmacht bestaande uit Oostenrijkers, Nederlan­ders, Engelsen, Denen, Hanoveraren, Pruisen en Palatijnen. Herhaaldelijk vielen de Fransen Vlaanderen binnen. Pas in 1713 met de Vrede van Utrecht keerde de rust terug. In die periode had men in Geluwe plundering weten te voorkomen door telkens de bezetters geld en dienstverplichtingen te geven. Indien ze volgens de bezetters hierin te kort schoten, werden de notabelen van de gemeente gevangen gezet en tegen hoge losgelden terug vrij gelaten.


Deze vrede zal ook wel door Laureins Gallant (1654 - 1729), die op 21 maart 1715 vermeld werd als baljuw van het Elsland en Ter Campt, op prijs gesteld zijn geworden [30]. Het was ridder Jean-Baptiste Beuvet, heer van ter Vichte, die in dat jaar Laurent Gallant (1654-1729), fs. François, aangesteld had als baljuw.

Ondanks de rust en vrede werd de streek in twee gedeeld door bepaling van de Vrede van Utrecht. Het deel ten zuiden van de Leie (Wervicq-Sud) zou voortaan deel uitmaken van Frankrijk. In 1744 veroverde Lodewijk XV het gebied langs de noordelijke zijde van de Leie (waaronder het Elsland) doch moest het reeds vijf jaar nadien afstaan aan de Oostenrijkers.

Door erving langs vrouwelijke lijn kwam het Elsland in handen van verschillende families. In 1729 was Maria Magdalena Beuvet, dochter van de hoger vermelde Philips, vrouwe van het Elsland. Zij huwde met Lodewijk de la Fontaine, heer van Canicourt. In 1781 droeg opnieuw een dame, Ernestina de la Fontaine, de titel van Vrouwe van het Elsland. Zij was gehuwd met ridder Jan de Fourmes­traux, heer van Hollebeke. Tijdens de Franse revolutie werden de titels van heer en vrouwe, als bezitters van een heerlijkheid afgeschaft, waardoor zij als laatste deze titel droeg. Door haar huwelijk ging de heerlijkheid van Elslande wel over naar het bezit van de familie de Fourmestraux.


Op 18 Pluviose jaar III ( 6 februari 1795) maakten de Fransen een tabel op van het aantal inwoners van de Geluwse heerlijkheden. Met haar 257 inwoners betrok het Elsland de vierde plaats van de 37 heerlijk­he­den, een aantal lenen werden echter niet opgetekend. In de 18de eeuw werd de heerlijkheid "het Elsland" verschillende malen ver­meld [31]. De laatste maal dat de heerlijkheid bepaald werd, dateert van 1846, toen men een kaart van de provincie West-Vlaanderen in beeld bracht [32]. Het behoorde toen reeds tot het in 1830 onafhankelijk geworden België.

De streek werd nog één keer zeer zwaar geteisterd door oorlog en vernieling, nl. tijdens de eerste wereldoorlog (1914-19158) en voornamelijk in 1917.

De geschiedenis van het Elsland en haar huidige bewoners loopt hier zeker niet ten einde.

Voetnoten

1] J.S.F.J.L. de Herckenrode, Complément au nobilaire des Pays-Bas et du comte de Bourgogne, Gent, 1862, blz.156.

2] L.-J. MESSIAEN, Histoire chronologique, politique et religieuse des seigneurs et de la ville de Comines, dl I, z.d, blz.129.

3] C. Tavenier-Vereecken, Toponymie van Desselgem tot ca. 1790, Gent, 1980, blz. 60.

4] In 1225-1226 had Boudewijn van Komen de heerlijkheid ter Elst aan het Kapittel geschonken; A.Emaer, blz.76-77; P. Gallant, blz. 54.

5] K.M. De Lille, blz.5-6.

6] Een els is een snel groeiende boom en bekent om zijn lange -soms meer dan 1 meter- jonge takken. De knoppen zijn gesteeld en dragen eenslachtige bloemen, waarvan zowel de mannelijke als de vrouwelijke op eenzelfde boom kunnen voorkomen. De mannelijke katjes zijn lang, waarvan de bloemen in groepjes van drie of vijf bij elkaar staan. Het zijn echter de vrouwelijke bloemen staande in korte rechtopstaande trossen die rijpen tot houterige, eivormige en kegelvormige vruchten.

7] A. Mitchell, Elseviers bomengids, Amsterdam-Brussel 1979, blz.228-229.

8] K.M. De Lille, blz. 6-7.

9] Wervik, Stadsarchief, Gemeentelijk archief van Geluwe, 28° boek van de inventaris: Desen bouck es ghenaemt de ferie vander Prochie van Ghelewe ghedateert ende begin­nen int jaer XVc XLVIIJ onder de heerlicheden van Edelen ende Eerwerdighen heere Joncker Robeert van ghistelles. Ende oock ander heerlicheden jnde zelve Prochie, Geluwe (over de jaren 1549-1571), f. 7-7v°, 50.

10] Brugge, Stadsarchief, Kortrijk, Leenbouck ofte vergae­derynghe van rapporten ende denom­brementen van leenen ghehouden van den Hove ende castee­le van Cortrycke by Jan van Deynse, al waer hij maenhee­re is gheweest, begrepen oock veel achterleenen ende andere van andere hove ghehouden, tsaemen ghevoucht inden iaere XVJ c neghenenveertich, kol. nr. 206, f. 24 (Register groot foliopapier).

11] Gent, Rijksarchief, Raad van Vlaanderen, nr. 4891.

12] Brugge, Rijksarchief, Ieper: registratie van erfenissen heerlijkheid van Cruyseecke (1686-1709), f. 138v°; A. Emaer, blz.76, nr.147.

13] P. Gallant, blz. 54.

Wettelijke passeeringen Cruyseecke 1688-1709; blz. 79; nr. 34 "1711 verges de bois avecq les catheulx et arbres y trouvez, en la paroisse de Wervy, sous la seigneurie d'elslande, aboutant de midi au chemin mentant de Corte­clitte au Rossignol". 1711 - busch, binnen de prochie van Wervik, onder "Els­lande", palende zuid de weg van "Corteclijt" naar de Nachtergaal.

14] E Huys, Kortrijk 1845, blz.184,vv.

15] "Terrier de" en " le fonsier de leslande"; Wervik, Stads­ar­chief (verder vermeld als SAW.), Reg. Geluwe, nr. 18, terrier de tnamensche gheluwe et menin faite en 1734, nr. 1.

16] Ibidem, nr. 250.

17] Kortrijk, Stadsarhief, Wezerijboek "Den Hasewint", rubriek "in Werveke".

18] E. Huys, 1977, blz. 268-269.

19] In julio 1454, Joos Stradier, fs. Pieter, geeft by con­sente van Jan Stradier, syne sone, aen Joncvrauwe Isabelle Stra­dier, syn dochtere, in voorderighe van huwelicke met Mer Gillis van Overschelde, een goet in Gheluwe, gheheeten de scendelcoutere, ghehouden van Mher Vrouw van Wassenaere, van haeren heerscepe int Namel­sche, ende een ander ghehouden van Joos van der Stoct van syn heerscepe te Helslande mitsgaders het heerscip van Eeckhoute, Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, Hs.21757, f. 72v°.

20] E.Huys, 1977, blz. 330. Reeds vroeger treffen we tussen de families van der Gracht en van der Wostinen familiale banden aan. De grootoom van Maria van der Wostinen was gehuwd geweest met Elisabeth vander Gracht; cfr. J.H. Maes, blz. 9-10.

21] SAW., Geluwe "De goedinghen ende pachten van ghelewe met den appendentien ende de groette van elken zonderlinghe Anno 1495", reg. nr.147, f.12v°.

22] Marcus van Vaernewijck vermelde nog in 1560 de kerk "als tSente Jans"; R. van Elslande, De geschiedenis van de Vyt-Borluut­fundatie en het Lam Gods, in: Ghendtsche Tydinghen, 15de jg., 1986, blz.329-332.

23] K. De Flou, dl.III, kol.1011-1012.

24] SAW., reg. nr.28 "Desen bouck es ghenaemt de ferie vander Prochie van Gheluwe ghedateert ende beginnen int jaer XVc XLVIIJ onder de heerlicheden van Edelen ende Eerwerdighen heere Joncker Robeert van Ghistelles, Ende oock onder heerlicheden jnde zelve Prochie", f 7-7v°, 56.

25] http://www.antiqbook.be/boox/goe/11687.shtml

26] Jaerboeken van het souvereine gilde der kolveniers, busschieters en kanonniers gezegd hoofdgilde van Sint Antone, te Gent. Deel 2 (ed. Ferdinand Vanderhaeghen), Gent 1867, blz. 32.

27] Gent, Rijksarchief,Dokumenten betreffende de eigendommen van de familie de moerman d'harlebeke en de aanverwante families, dl. II, nr. 750.

28] Gent, Rijksarchief, Inventaris van het Archief van de Raad van Vlaanderen, dl. II, 1.Processen in eerste aanleg, nr. 16.207.

29] Gent, Rijksarchief, Inventaris van het Archief van de Raad van Vlaanderen, dl. II, 1.Processen in eerste aanleg, nr. 20.253.

30] Regystre van het Gemeentearchief Geluwe, f. 29 v°: "Prestatie van eede gedaan bij Laureins Gallant, wonende op de Steenacker te Wervik, als bailliu der heerlichede van den Elslande en ter Campt, gelegen in de parochies van Geluwe en Wervik"; P. Gallant, o.c., blz. 54.

31] Brugge, Rijksarchief, Register waarin Kanunnik Carton, de plaatsnamen opgetekend heeft die hij in de oude stukken vond, Aanwinsten nrs. 3.222-3226, III.

32] Carte de la Province de la Flandre Occidentale, divisée en Arrond(isemen)ts communaux et cantons de Justice de Paix. Ce vend à Bruges chez Julien Bogaert, Wegwijzers van Brugge 1846: "Fonsier te Elslande".

Documenten

I

Loys, cuens de Flandres, de Nevers en de Rethest, à notre amé baillieu de Menin, salutz ;

Nous vous mandons que vous prendrés le werp et des-héritance de Rogier dele Wastine, de toutes les droitures, rentes et revenues qu'il a en notre terre de Menin, en quel-conques manière que ce soi, en mollins et ailleurs, et spéciale-ment de quatre bonniers et un cent de tent, qu'il tient de nous en fief et en hommage, et a ahérités bien et áloi, selonc le coutume e usage dou lieu, en notre nom et a oes de nous, notre amé et loyal Jaquemon de Tournay, adprésent notre receveur de Flandres ; Item, vous mandons nous que siis bonniers de terree, pau plus ou moins, que li dis Rogiers a, que on dis alleus, vous ad joignies en son fief de Ghelewe ,qu'il tient de nous, et que le terre dessus dite nous volons tiegne en fief et en hommage de nous, aussi frankement comme son fief autre de Gheluwe ; desquels siis bonniers de terre dessus dite, pau plus ou pau moins, en agissant chiunc bonniers, ou là environ, derrière se maison dou dit Roger, outre le beke, et le surplus gist entre le issue de son manoir et le rue qui vient del attre de Gheluwe alant envers la met. ; Item voulons nous que li dis Rogiers, pour lui et pour ses hoirs après lui, puisse molre á nos molins de Menin, qui oire i sunt ou seront pour le temps, li premiers après celi qu'il i trouvent mollant, sauve toutes les droitures de céans qui en sent fievet de ce faire ; Et de toues les choses dessus dites... nous vous donnons plain... povoir... par le tesmoing de ces lettres scellées de notre seel, lades et données à Audenarde, l'an de gráce mil trois on trent-une, le dix-huitième jour du moys d'Aout

RAB., Rekenkamer, reg. 41, f° 131v°.

II

Joncvr. Isabele van Coyeghem Rogiers weduwe vander Wostinen of een van hare kinderen, RAG, Cartul de Lonis de Nevers, blz. 37.





2. Hooghen Elslande te Geluwe

De hoeve (foncier) de Hooghen Elslande, Ferrariskaart (1777), Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I.

Hoewel de Hooghen Elslande gelegen was in het noorden van het Elsland, waarvan ze oorspronkelijk deel had uitgemaakt, verwijst het toponiem naar een hoger gelegen deel, m.a.w. een minder drassig deel van het elzenbroek te Geluwe.

De omwalde hoeve de Hooghen Elslande te Geluwe (eigenfoto)

De heerlijkheid de Hooghen Elslande was ten volle relieve gehouden van de heerlijkheid Hondschote, een heerlijkheid die afhing van het kasteel van Kortrijk.

Gevelversiering van de hoeve "Ten Hoogen Elslande" te Geluwe (eigen foto).

De Hooghen Elslande had 18 bunder leenbodem bestaande uit een hofstede (het foncier) en land gelegen te Geluwe. Het was belast met een heerlijke jaarrente van 27 schellingen parisis en 17 razieren haver. De heerlijkheid werd bestuurd door een baljuw, een stedehouder, een prater en schepenen. Hooghen Elslande bezat vier achterlenen. Vooreerst Ter Scheure (of Ter Sceure), een vliegende heerlijkheid, dat vanaf 1421 tot en met 1675 gehouden werd door de heer van Geluwe. De andere drie heerlijkheden lagen te Menen: Ten Hooghen Coutere, Ter Hollebeke en Vullen Beilc.

De hoeve " Ten Hoogen Elslande" te Geluwe voor 1914, Geluwe, privaatbezit (eigen foto)

De hoeve " Ten Hoogen Elslande" te Geluwe tussen de twee wereldoorlogen

De hoeve " Ten Hoogen Elslande" te Geluwe in het begin van de 21ste eeuw

Wapenschild van de familie / blason de la famille van der Woestine

Reeds hebben we er opgewezen dat het Elsland in 1331 verbeurt verklaard werd door Lodewijk van Nevers, de graaf van Vlaanderen, en verdeeld werd in kleinere heerlijkheden en mogelijks deels toegevoegd werd aan goederen van grafelijke aanhangers. We hebben er tevens opgewezen dat Jan van Elslande de oude in 1304 beschouwd werd als vijand van de graaf van Vlaanderen en dat er in die periode in Geluwe er een burcht gebouwd werd voor de familie Van de Woestine. Deze familie speelde voornaamste rol in het 14de en 15de eeuwse Geluwe. Reeds in 1305-06 bewoonden Rogier Van de Woestine op deze leengrond “de barnage (= baronage) de la Wastine”, het latere Hof van Gheluwe. De familie Van de Woestine oefende de baronage of het ambt van burggraaf uit over Geluwe en aanpalende gebieden (cf. Langen Hessel). Dit ambt stond gelijk aan schout, waardoor deze direct fungeerde onder de grafelijke baljuw van Kortrijk. In de Kortrijkse kasselrij had men slechts vijf van dergelijke “barnages”. Dat deze familie zeer grafelijk gezind was, blijkt uit het feit dat zij hun leengrond te Geluwe in 1331 met liefst zes bunders allodiale grond mochten uitbreiden[1], wat in schril contrast staan met de maatregelen die getroffen werden voor Jan van Elslande de Jonge. Rogier Van de Woestine is de stamvader van deze Geluwse nobele familie en was gehuwd met Izabel van Coyegem. Op 13 juni 1349 was Rogier reeds overleden, daar aan zijn weduwe en zijn kinderen de goederen van de door de graaf onterfde jonkheer Rogier van Ysenghem gehuwd met Marie de Flechin geschonken werd[2].Reeds vroegtijdig was er een vete ontstaan tussen de families Van de Woestine en de van Nevele-Wervik (Kortrijkse van Mortagne). Niklaas Van de Woestine, zoon van Niklaas en neef van Rogier voerde een privaatoorlog tegen Willem van Nevele, heer van Wervik. Niklaas de Jonge vermoorde Jan vander Cruce, aanhanger van de heer van Wervik. De graaf van Vlaanderen schonk hem vergiffenis voor deze moord “om den goeden dienst die ons den voorscreven M. Clais ghedaen heeft”[3]. Voor de naam van de eerste bezitter van de heerlijkheid Hooghen Elslande moeten we wachten tot in 1495. In dat jaar wordt Joossijne Van der Woestine vermeld als vrouwe van Hooghen Elslande[4]. De familie Van de Woestine is in de late 12de eeuw voortgekomen uit het oudere adellijke geslecht van Zomergem[5]. Verschillende leden van de familie Van de Woestine behoorden tot de familie van Vlaanderen, heren van Praat en Woestijne. Het titelgoed Ter Woestine ook het Hof van Geluwe genoemd gaf de naam aan deze familie.

Zij was een afstammeling van de hoger vermelde Niklaas de Jonge. Deze tak bewoonde het Hof van Gheluwe, daar de erfgenamen van de stamvader Rogier uitgeweken waren naar Brugge. Na de dood van Rogiers oudste zoon genaamd Rogier, alias Boudewijn, edel van Ieper en Ieperambacht[6], ging de rijke erfenis naar zijn zus. Anna Van de Woestine. Zoals op de door de beeldenstomers (16de eeuw) deels vernielde grafsteen, die in 1911 herontdekt werd (Geluwe, kerk) noemde zij zich” Joncvrauwe van Ghelue”. Het geschonden grafschrift luidt:

+ Hier leghet joncvrauwe Anne vander Woestine

Joncvrauwe van Ghelue

Aldaer………..

Int jaer ons Heeren MCCCC ende VI

……………….over de ziele

+ Hier leghet Mü………………..stine

Heere van Ghelue

Die starf op……

………jaer ons HEEREN MCCCLXX

Bidt over de ziele

Grafsteen van Anna (+ 1406) en haar broer Rogier Van de Woestine(+ 1370), Geluwe, St.-Dionusiuskerk.

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Spiere (van Mortagne).

Zij was de weduwe van Allard van Mortagne de Jonge uit de baronie van Spiere. Ook deze tak van de familie van Mortagne heeft het hard te verduren gehad. Zijn vader Allard de Oude, zoon van Robrecht werd in 1351 te Kortrijk onthoofd.

(cfr.: https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/d-familie-van-mortagne-burggraven-van-kortrijk nr. 21 cb)

Niklaas I

Voetnoten

[1] Brussels, Rijksarchief, Rekenkamer, register 41, f° 131v°.

[2] Gent, Rijksarchief, Cartularium de Lonis de Nevers, blz. 37.

[3] Rijsel, Rijsel, Archives Départementales du Nord,B. 1596, 7e SAARTERBOEK van Vlaanderen, f° XXXIXv°.

[4] HUYS E., Geschiedenis van Geluwe, Tielt, 1977, blz. 279.

[5] WARLOP E., The Flemish nobility before 1300, dl II, Annexes Alphabetic repertory of noble families (middle 9th – end 13th century), vol II, Kortrijk, 1976, 1207. 1215-21.

[6] BUYLAERT F., Repertorium van de Vlaamse adel (ca. 1350 – ca. 1500, Historische Monografieën Vlaanderen 1, Gent, 2011, blz. 804.

[7] VAN ELSLANDE R. - VAN DE PERRE D., De heren van Pollare in de 14de en 15de eeuw. De families van (der) AA (Gruuthuise), van Axel, van Massemen en de Vos, in: Het Land van Aalst, LXVI jg., 2014, nr. 1, blz. 35-54.

[8] HUYS E., Geschiedenis van Geluwe, Tielt, 1977, blz. 324-332.

[9] BUYLAERT F., Repertorium van de Vlaamse adel (ca. 1350 – ca. 1500, Historische Monografieën Vlaanderen 1, Gent, 2011, blz. 690-691.

[10] DECAVELE J. – WATERSCHOOT H., Het einde van een rebelse droom, Gent 1984.

[11] Jan Utenhove. Een eersteling van de Vlaamse Reformatie. Waaraan toegevoegd enkele Vlaamse martelaren. Stichting De Gihonbron, Middelburg, 2005, blz. 2-8.

[12] MOLHUYSEN P.C. – KOSSMANN F.K. (red.), Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, dl IX, Leiden 1933, kol. 1150-1151.

[13] HUYS E., o.c., blz. 279.

[14] Brussel, Rijksarchief, Leenverheffingen, nr. 1650, 10.049-10.059bis; Brugge, Rijksarchief, Inventaris O, nr. 32, kasselrij van Yper; E. Huys, o.c., 279.

[15] GOETHALS, F.V., Dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles du royaume de Belgique, dl. 4, 1849.

[16] HELLIN E.A., Supplément généalogique, historique, additions et corrections a L'Histoire chronologique des évèques et du chapitre exemt de l’église cathedrale de S. Bavon à Gand, Gent 1772, blz. 53.





3. Het Elsland te Desselgem

Desselgem: het Elsland (Google Earth)

De heerlijkheid te Geluwe is niet de enige plaats waar het toponiem het Elsland wordt aangetroffen. Ook te Desselgem treffen we voor eerst in het Liber Inventaris van de Gentse Sint-Pietersabdij van 1281 aan vermeld als "delstlant debet in D(e)sselghe(m) in festo b(ea)ti nicolai". Dit Elsland is eerder een aantal onroerende goederen die een bepaalde rente moest opbrengen die geïnd werd op St.-Nicolaasdag (6 december). Het land bracht 21 schellingen 5 de niers en 43 hoenders op. De laten die deze rente moesten betalen worden niet bij naam vermeld.Opvallend is dat we deze rente niet opgetekend vinden in het Cartularium van 1260.

In de renterol van kort voor 1383 worden de rentegelders "in Derselghem in dElst-lant" wel genoemd: het kind van Jan van der Leije,n, Willem Montijn, de kinderen van Rogier Davidts, Pieter Davidt, Roger van den Nieuwenhuus, Ferijn Kerstian, Wouter Montijn, Andries de Keijsere, Clara Kerstiaens, Beele Montijns, Danijn en Zoete Montijns, Jan van den Heede, de Kosterie van Desselgem en Martijns Tournoeijs.

In 1399 en 1400 werden opnieuw deze rente geïnd: " Dit es men sculdich in Derselghem in d'esltlant in Sente Nicolaus daghe". De renterol vermeld de volgende laten: Jan de Keiser, Jan Montin, Boudewijn Davijt, Ivete Storems, Hellin de Cant en Meggriete sBosschers en aar kinderen, de kinderen van Maie sBlonden, Daneel Montin, Kalle sKeisers en haar zoon Hughe, Jan van den Heede, de Kosterie van Desselgem en Bernaerd de Sceedemakere [34].

Hoeve (thans: helemaal verbouwd) in de Neerstraat 3 te Desselgem eertijds in het rentegebied van het Elsland

De ligging van dit Elsland kennen we door een vermelding van 1570 " liggende west vanden Rytsaert", " 3 1/2 c. elslant... oost van Rogier Montens lant". In 1764 werd " dese 11 1/2 c in de Rente van Els-landt" voor de laatste maal vermeld. Door deze beschrijving is de ligging van dit Elsland vrij nauwkeurig te bepalen. Het paalde ten zuiden en ten westen aan de Leiestraat. Ten noorden werd het begrensd aan de oude Elstrate (thans: Ritsaard) en ten oosten aan de opstal- of Neerstraat. Dit Elsland heeft echter geen aanleiding gegeven tot het onstaan van een familienaam. Toponiemen te Desselgem zoals de Elstrate, ter Elst en Elslo wijzen er op dat ook aldaar een drasserige streek bevond met een elzenbroek [33], hoewel enkel naar het noorden toe een lichte afdaling naar de Leie is. Eertijds zal dit land bij hoge waterstand wel eens ondergelopen zijn, waardoor het vermoedelijk heel het jaar door vrij drassig was. Het waren de monniken van de Gentse St.-Pietersabdij die deze grond langzaam droger wisten te maken door de aanleg van afwateringsgrachten die het water naar de Leie afvoerden. Zo slaagden ze er in om het land vruchtbaar te maken. Waarschijnlijk gebeurde dit kort na de schenkingen van deze gronden aan de monniken omstreeks 950. Deze nieuw gewonnen grond stelden ze ter beschikking van horigen of laten, die daarvoor jaarlijks omstreeks 6 december een rente moesten betalen. Deze rente bestond enkel uit penningen en hoenders, m.a.w. geen haver of broden zoals bij diensten en cossaten. We mogen aanvaarden dat het Elsland bijna uitsluitend als weiland gebruikt werd. Nadien zal men er ook koren planten. Op de kaart van Joseph de Costers uit 1764-78 bemerken we een aantal hoevetjes die naast elkaar als lintbebouwing in de Neerstraat werden ingeplant. Geen van allen blijkt belangrijk te zijn.

33) L. TAVERNIER - VEREECKEN, Toponomie van Desselgem tot ca. 1790, Gent 1980, blz. 59-61.

34) DEBROUWERE M. - DUCATTEEUW E., Bevernaars en Desselgemnaars in de 12de, 13de en 14de eeuw, in:Geschied- en heemkundige kring "De Gaverstreke" te Waregem, 9de jb., 1982, ble279-281.






4. Het Elsland en de Elst te Wijchen

Wijchen ligt in het Land van Maas en Waal ten westen van het Nederlandse Nijmegen.

Kaart van de overstroming van het Land van Maas en Waal, 1757[1]

Begin van de jaren ’80 in de 20ste eeuw werd een nieuwe woonwijk gebouwd en kreeg de naam van het Elsland.

De huidige wijk Het Elsland te Wijchen, Google, Earth.

Zelf weinig vertrouwd met dit gebied, gingen we te rade bij lokale historici.

Voor verder onderzoek naar de oudste vermeldingen van het Elsland kregen we de steun van dhr. Fred Coolen, beleidsadviseur cultuurhistorie van de gemeente Wijchen talrijke steun, advies en uitleg.

Hij vermeldt: “De naam Elsland is concreet te vinden op een oude Akkernamenkaart (zie detail oude kaart van rond 1856). Dat is waarschijnlijk ook de reden dat de daar gelegen wijk Elsland zijn naam daar aan ontleent”.

Kaartuitsnede Akkernamenkaart Wijchen, ca. 1856, waarop links o.a. het Elsland vermeldt wordt.

Inmiddels verrees er een nieuwe wijk in het Elsland te Wijchen.

De vermelding op de Akkernamenkaart wijst er op dat deze plaatsnaam reeds vroeger bekend was. De vraag is niet alleen wanneer is deze naam ontstaan, maar ook was deze akker eertijds een elzenbroek en ligt dit natuurelement aan de basis van de naamgeving?

Wijchen, huidige nieuwbouw in het Elslande

Om hierop een antwoord te vinden kregen we steun van M. Beppie Dam, Medewerker VVV Rijk van Nijmegen, die ons verwees naar de publicaties van Drs. W.A. Kattenberg. Inmiddels nam ook Drs. . W.A. Kattenberg met ons contact op.

Reinhoud IV hertog van Gelre & Gulik, uit: Le Grand Armorial de la Toison d'Or, (1449-1461), Parijs, Bibliothèque nationale de France, MS 4790, f° 42.

Deze historicus had als onderwerp van zijn paper “De Kleine Elst”, een afwateringsgeul te Wijchen[2].

Zijn studie geeft niet alleen een zicht op het ontstaan van deze watergeul, maar belicht eveneens de ontstane geschiedenis van Wijchen en dus ook van het Elsland. Voor de hierna volgende bespreking baseren we ons op deze publicatie.

De naam Kleine Elst is waarschijnlijk ontstaan na verdergaande inperking en kanalisatie in het begin negentiende eeuw van de watergeul De Elst.

De Elst werd voor de eerste maal vermeld in 1402 in een akte waarin Johan van Holthuse zijn ‘’ huys enden hoff opden Elst’’ in leen opdraagt aan de Hertog van Gelre. Dit huis stond in het centrum aan de Herenstraat ongeveer 250 meter noordwesten van het huidige kasteel. Of deze schenking kan in verband gebracht worden met de aanstelling van Reinoud IV van Gelre als hertog van Gelre in 1402 blijft een open vraag.

De familie van Holthu(y)se heeft een belangrijke rol gespeeld in de middeleeuwse Gelderse geschiedenis[3]. Hoewel de hoofdtak vooral verbleef in de streek rond Venlo[4], bemerken we dat een aantal leden verbleven in de streek van het Land van Maas en Waal[5]. Of de hoger vermelde schenker een lid was van deze nobele familie blijft een open vraag.

De oorsprong van de Elst moet gezocht worden bij het uit elkaar gaan van de Rijn en Maas, die na de laatste ijstijd( 13.000-10.000 vr. Chr.) als één rivier in de Noordzee uitmonden . Zuidwesterstormen waren tijdens de postglaciale Boreaalperiode (10.000-8000 vr. Chr.) verantwoordelijk voor de afzetting van stuifzand van een langgerekte stuifduingordel vanaf Noord-Limburg tot aan de Noordzee. Deze hoogte van deze duinen kon oplopen tot ongeveer 20 meter.

Ongeveer 5000 vr. Chr. splitste zich een meander af: het Wijchens Maasje, dat nadien het Wijchen meer genaamd werd en naderhand grotendeels zal verzanden.

Hoewel de Elst uitmondde in het Wijchens Maasje was zij geen echte zijtak er van. De Elst ontstond door afwatering van regenwater, een afwateringsgeul die de weg vond naar het Maasje. Omgekeerd gebeurde het ook dat bij hoog water het water van het Wijchels Maasje via de Elst gemakkelijk kon afstromen.

C.Pronk, Kasteel te Wijchen (1732), (http://www.mijngelderland.nl/inhoud/routes/cultuurhistorie-in-het-land-van-maas-en-waal/kasteel-wijchen)Tijdens de late brons- en IJzertijd (800-20 vr. Chr.) werd deze geul gebruikt om het water adequater af te voeren. De Romeinen verbeterden tijdens de 2de eeuw de waterkering en kanaliseerden hoogstwaarschijnlijk de Elst.

Het feodaal stelsel tijdens de middeleeuwen had als gevolg, dat lokale heren versterkingen met omwallingen lieten oprichtten. Belangrijke voor de keuze van een vestiging in Wijchen door de eerste heren (ca. 1000-1350) was de Elst, die het mottekasteel en haar bewoners niet alleen van water voorzag, maar ook instond voor een natuurlijke verdediging. De moerasachtige omgeving was trouwens een volledige natuurlijke defensie. De woontoren werd later door de familie Van Galen (ca. 1350-1400) versteent, waarbij een slotgracht permanent voorzien werd door watervoering van de Elst. Langs beide zijden van deze versterking met voorburcht werd op de Elst sluizen aangebracht.

Tussen 1609 en 1614 liet Emilia van Nassau en Emanuel van Portugal het slot uitbreiden tot een groot landhuis in renaissance stijl. Omstreeks 1800 kreeg de (gereduceerde) Elst haar huidige benaming Kleine Elst, zoals te lezen valt op kadasterkaart van 1811-12. Deze kaart toont tevens aan, dat de Kleine Elst vanaf het Wijchens Meer door het centrum van Wijchen stroomde, waarna het in noordwestelijke richting gekanaliseerd werd.

Kleine Elst, Kadasterplan 1811-12.

In de loop van de 20ste eeuw verdween de Kleine Elst gedeeltelijk onder de nieuwbouwprojecten. De geul speelt nog steeds een belangrijke rol in de afwatering van de gemeente en draagt tegenwoordig ten noordwesten van Wijchen de naam Leurse Leigraaf. In 2002 werd de Kleine Elst geplaatst op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Wijchen. Dit is de erkenning van de cultuurhistorische waarde van dit unieke voorbeeld van watermanagement vanaf de prehistorie. In 2017 werd een informatiepaneel geplaatst in een parkje in de omgeving van de Klapstraat / Elstweg, die niet alleen herinnert aan het historisch belang van deze watergang, maar ook duidelijk de loop ervan in beeld brengt.

Informatiebord Kleine Elst, Wijchen, parkje omgeving Klapstraat / Elstweg (We danken dhr. Fred Coolen voor de illustratie van dit paneel en de bijhorende informatie).

Wat betekent dit voor de geschiedenis van het Elsland?

Dankzij deze navorsingen mogen we aanvaarden dat het Elsland oorspronkelijk behoorde tot de natuurlijke verdediging van het slot. De Elst was vooral een afvoerwaterloop. Door afzetting was het gebied rond het Wijchens Maasje zeer vruchtbaar, waarbij het overtollig water afgevoerd werd naar de Elst. In dergelijke vochtige omgeving voelt de boom de els zich zeer goed thuis. Deze boom heeft niet allen gezorgd voor de benaming van de waterloop, maar stond tevens in voor de benaming van de huidige wijk: het Elsland. We mogen dan ook aanvaarden dat ook in Wijchen het Elsland oorspronkelijk een elzenbroek was.

Met dank aan:

Dhr. Fred Coolen, beleidsadviseur cultuurhistorie van de gemeente Wijchen

Drs. Wim Kattenberg , Lid van de studiegroep Erfgoedstudiehuis Land van de Heerlijkheden (werkgroep van de Historische Vereniging Tweestromenland)

M. Beppie Dam, Medewerker VVV Rijk van Nijmegen

M. Mirjam Bovenga, Projectassistent, Museum Kasteel Wijchen

Voetnoten

[1] https://www.plaatsengids.nl/land-van-maas-en-waal

[2] W.A. Kattenberg, De Kleine Elst, http://spannendegeschiedenis.nl/media/5648170/paper-de-kleine-elst.pdf; https://kattenberg.wordpress.com/tag/kleine-elst/.

[3] http://genwiki.nl/limburg/index.php?title=Van_Holthuysen

[4] http://www.loegiesen.nl/1430-1439%20Loe%20Giesen.htm

[5] Verkerk C.L., Een sociaal-institutionele studie betreffende de samenstelling van het bestuur van Arnhem in de middeleeuwen en een bijdrage tot de studie van de stedelijke elitevorming, jn: Coulissen van de macht, nr. 42, Hilversum, 1992, blz. 139;

https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miaet=1&micode=0401&minr=3886903&miview=inv2&milang=nl;







5. & 6 De Hellandes in Manéglise / Angerville-l'Orche en in Criquetot-l'Esneval (Frankrijk)

Kasteel en domein de Hellande te Manéglise en Angerville-l'Orcher

In het Pays de Caux (departement Seine Maritime, Frankrijk) trokken twee oude heerlijkheden onze aandacht daar zij beide de naam dragen: de Hellandes.

Het grootste goed is gelegen op de grens van de gemeenten Manéglise en Angerville-l'Orcher. Niet ver van deze locatie in Criquelot-l’Esbeval bevindt zich de tweede heerlijkheid de Hellandes.

Lokale historici [1] zijn van mening dat de eerste heerlijkheid te Manéglise / Angerville-l’Orcher een belangrijk bolwerk was ten tijde van de 100-jarige oorlog (1337-1453). Daar deze vesting gelegen was in een bar land zouden de Engelsen aan deze plaats de naam van "Hel" "land" hebben gegeven. Dit zou betekenen dat deze plaatsennaam ten vroegste in het tweede kwart van de 14de eeuw is ontstaan.

Voor de benaming van de tweede plaatsnaam gaat men er vanuit dat deze heerlijkheid eveneens toebehoorde aan de familie de Hellande, die het eerste erfgoed bewoonden, en die aan de heerlijkheid te Criquetot-l’Esneval hun familienaam hebben gegeven.

Uit verder relaas blijkt een dieper onderzoek niet overbodig.

A. De naam de Hellandes

Hun dochter Marie-Suzanne Tiéchard (° de Hellandes 11-1-1805, + Rouen 10-4-18896) erfde het landgoed. Op 7 december 1824 was zij in het huwelijk getreden met de industrieel Félix Adolphe Lévesque (° Bolbec 4-4-1783, Lillebonne 20-3-1854). Dit echtpaar had drie kinderen: Charlotte Estelle, Ernest en Felix Charles. Het was Felix Charles Lévesque (° Lillebonne 5-1-1832, + Parijs 1913) die het landgoed de Hellandes erfde. Op 21 december 1857 trouwde hij in Mulhouse met Amélie Henriette Marie Meyer (° Moskou 1835). In 1903 liet hij het 17de eeuws kasteel de Hellandes slopen en bouwde in 1904 het huidige huis.

Graven en herdenkingsplaats van de Belgische oorlogsslachtoffers (1ste wereldoorlog) te Manéglise.

Tijdens de eerste wereldoorlog werd de Hellandes omgevormd tot ziekenhuis voor Belgische gewonde soldaten. De aldaar achttien overleden Belgische soldaten werden begraven op het kerkhof te Manéglise, waar ze jaarlijks door een Belgische delegatie en de lokale burgemeester herdacht worden.

Veldmaarschalk Erwin Rommel[23]


Het gezin Lévesque – Meyer hadden twee kinderen

Alice Marie Lévesque (° Parijs 28-9-1858, + Parijs 14-11-1892) huwde op 7 juni 1884 te Parijs met Eugène François Fauche (° Montmorency 29-9-1854, + Parijs 14-7-1939)[21].

Haar broer Marcel Adolphe Lévesque (° Parijs 17-3-1861) week tijdens de eerste wereldoorlog uit naar Stockholm, waar hij een natuurlijk kind heeft verwekt.

In het begin het interbellum (jaren ’20) bewoonden de familie Bertrand, industriëlen uit Lyon, het kasteel de Hellandes. Rond 1935 kocht de familie Tourres, eigenaar van een glasfabriek, het kasteel de Hellandes dat zij reeds bewoonden. Omstreeks 1937 werd het eigendom van de familie Valois die het kasteel omvormde tot een restaurant met danszaal.

Op 12 februari 1942 kocht de familie Lefèvre, wijnbouwers, het kasteel de Hellande dat ze opnieuw herinrichten als restaurant.

Tijdens de tweede wereldoorlog verbleven talrijke Duitse prominenten in het kasteel, o.a. de veldmaarschalk Erwin Rommel[22].

In 1961 werd de gemeente Armentières / Armentiers (Frans Vlaanderen) eigenaar van het domein. Het kasteel werd tijdens de zomer gebruikt als jongerenverblijf, daarnaast was het een verblijfplaats voor ouderlingen en voor buitenlandse studenten die er taallessen volgden.

Sinds 30 juni 1986 is de Association Val Soleil Hellandes eigenaar van het domein en het kasteel. Het wordt gebruikt voor ontspanning. Het heeft een internationale allure. Groepen van alle nationaliteiten zijn er welkom. Bedrijven geven er opleidingen. Sportcursussen worden er georganiseerd voor kinderen en volwassenen.

Mijn dank gaat uit voor de informatie naar de Association Val Soleil Hellandes en in het bijzonder naar Jean Rion, de voorzitter van deze vereniging.



7. De Elslandershoek te Ardooie

Benaming van een heerlijkheid gelegen in het noordelijk deel van de gemeente Ardooie en gedeeltelijk in de fusiegemeente Koolskamp. Benaming verwijzend naar de familie van Elslande die tot in de 13de eeuw aldaar vermeld werd, cfr.:

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/05-baljuws-te-ardooie-koolskamp





8. Het Elslandersveld te Koolskamp

Goed eigendom van de familie van Elslande, die in de 17de eeuw baljuw waren in Koolskamp, cfr.:

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/05-baljuws-te-ardooie-koolskamp






c. Voetnoten

[1] http://www.val-soleil.org/histoire%20des%20hellandes/histoire_du_fief_de_hellande.htm

[2] https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/04-13de-14de-eeuw

[3] DE LA CHESNAYE-DESBOIS F.A. A., Dictionnaire de la noblesse, contenant les généalogies, l'histoire & la chronologie des familles nobles de France, l'explication de leur armes, & l'état des grandes terres du royaume ..., Parijs, 1774, dl. VIII, blz. 10-11.

[4] ibidem

[5] ibidem

[6] ibidem

[7] PILLET J., Histoire du Château et de la Ville de Gerberoy, de siècle en siècle , Rouen, 1679 , blz. 226.

[8] DELETTRE A., Histoire du diocèse de Beauvais : depuis son établissement, au III e siècle, jusqu'au 2 septembre 1792 , vol. III, Beauvais, 1843, blz. 46.

[9] https://fr.wikipedia.org/wiki/Guillaume_de_Hellande

[10] BONNET-LABORDERIE Ph., Les tapisseries de la cathédrale de Beauvais, in : G.E.M.O.B., 1982, bulletin nr. 14-15, blz. 3-32.

[11] VAN ELSLANDE R., De Madonna met kind en schenker (Tongeren, Stadsarchief) geplaatst binnen de prospectie van de Flémalleske stijl, in: De Bulletin, verzameling van opstellen over Tongeren en omgeving, 2015, blz. 215-259.

[12] file:///C:/Users/User/Downloads/Ensemble+de+six+pi%C3%A8ces+murales+_+Sc%C3%A8nes+de+la+vie+de+saint+Pierre%20(1).pdf

[13] CHÂTELET A., Robert Campin De Meester van Flémalle, Antwerpen 1996, blz. 173-189.

[14] https://translate.google.be/translate?hl=nl&sl=fr&u=https://fr.wikipedia.org/wiki/Angerville-l%2527Orcher&prev=search

[15] https://translate.google.be/translate?hl=nl&sl=fr&u=https://fr.wikipedia.org/wiki/Angerville-l%2527Orcher&prev=search

[16] Cfr. de Elslandershoek te Ardooie-Koolskamp, https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/05-baljuws-te-ardooie-koolskamp

[17] http://chateauhard.skyrock.com/108627011-Chateau-des-hellandes.html. Spijtig genoeg treffen we geen verdere referenties aan.

[18] ANSELME P. – DU FOURNY M., Histoire généalogique et chronologique de la maison royale de France, des pairs, grands officiers de la Couronne, de la Maison du Roy et des anciens barons du royaume.... , 1726-1733, vol II2, blz. 81

[19] Op 9 augustus 1669 hertrouwde hij met Henriette Louvel de Montmartin (1642-1681).

[20] Documents concernant l'histoire littéraire du XVIIIe siècle : conservés aux Archives de l'Académie de Rouen, publiés avec introd., notes et table par A. Tougard (Volume 2).

[21] Dit echtpaar heeft afstammelingen tot op vandaag

[22] http://www.bel-memorial.org/cities/abroad/france/maneglise_seine-maritime/maneglise_seine-maritime_tombe_belge.htm

[23] https://nl.wikipedia.org/wiki/Erwin_Rommel