a) Familie van Peteghem, heren van Petegem & Cysoing (Sison)

Wapenschild van de familie van Peteghem

 Inleiding / Introduction

 Anoniem, Plan van de Kanselarij van Oudenaarde: detail Kasteel, Abdij en Collegiale Kerk van Petegem-aan-de-Schelde(17de eeuw), Privaat verzameling

De familie van Peteghem waren de oudst bekende heren van Petegem-aan-de-Schelde nabij de stad Oudenaarde (10de eeuw). De bewoning in deze streek was reeds veel vroeger aanwezig. Dit bewijst niet alleen de tumulus van Petegem, maar ook de Merovingische en vooral Karolingische voorwerpen die men gevonden heeft in en nabij de Schelde in Oudenaarde. Het gaat hier vooral om vleugellanspunten (verzameling Maertens de Noordhout, thans: Gent, Rijksuniversiteit) die gedateerd worden tussen de 8ste en de 9de eeuw.

Karolingische Vleugellanspunten (verzameling Maertens de Noordhout, thans: Gent, Rijksuniversiteit (?)

Het is duidelijk dat de heerlijkheid Petegem ontstaan is uit het middeleeuws feodale systeem, waarbij het overheidsgezag van de goederen onderverdeeld werden en bestuurd werden door een heer, die de rechten bezat op de heerlijkheid.

Petegem, Oude meanderende Schelde ooit de grens tussen Lotharingen (nadien Duitsland) (rechts) en Frankrijk (links)

De familienaam van Peteghem is volgens Gysseling[1]  afgeleid van de Germaanse voornaam Petting , waardoor Patjinga haim de betekenis heeft van het heem van Petta en zijn maagschap (= familie). Dit heem is volgens Sanderus (1641-1644) één der  oudste heerlijkheden van Vlaanderen.

Ottoonse gouden oorhanger (ca. 1.000) gevonden tijdens de opgravingscampagnes (1976-79) in de site van het Oud Kasteel te Petegem-aan-de-Schelde

Nog een andere plaats blijkt ontstaan te zijn uit een heem van Petting. Om een onderscheid te kunnen maken tussen deze twee Petegems heeft men het Petegem nabij Oudenaarde in 1963 herdoopt tot Petegem-aan-de-Schelde, terwijl haar homoniem nabij Deinze de toevoeging aan-de-Leie kreeg.

Uit deze Merovingische periode kwam tijdens de opgraving aan de Scheldemeander  van Petegem-aan-de-Schelde een patroon te voorschijn van een houten woonhuis met bijgebouw daterende uit de 8ste eeuw[2]. Dit wijst er op dat vroegtijdig aan deze oude Schelde  een nederzetting bestond, die later uitgebreid werd tot een grotere bewoning[3]. De rijkdom (en daarbij horende macht?)van deze bewoners blijkt uit een kleine dolk uit de Merovingische periode afkomstig uit Petegem die het inmiddels verdwenen  privaatmuseum Jacob van Maelant te Damme wist te verwerven uit de veiling Henry Bernard de Tracy (21-22 april 1952). Hoewel we dit voorwerp nooit gezien hebben moet het een kostbaar bezit van het museum geweest zijn. Eduard Trips [4] omschrijft dit voorwerp als: een kleine dolk uit Petegem uit de merovingische periode, waarin zilver, brons en ivoor verwerkt zijn".

De Burcht te Petegem in de 17de eeuw; uit: SANDERUS A., Verheerlykt Vlaandre, Behelzende Eene algemeene en nauwkeurige Beschryving van dat Graafschap en van zyne algemeene en byzondere Wetten; alsmede eene Chronologische en Historische opvolging zyner Graaven, tot op Karel den VI tegenwoordig Roomsch Keizer.  Nevens De beschryving der Steden, haare Regeerings-Vorm, deftige Gebouwen, Hooge-Amptenaaren, Adellyke Geslachten, Geleerde Mannen, en voornaamste Staats-Wisselvalligheden Alsmede De Beschryving der Dorpen, Vlekken, Kasteelen en Heeren-Huyzen, gelegen in het Keizers, Fransch en Hollandsch Vlaandre; met de Afbeeldzels der Steden, Kasteelen en Heeren-huyzen; nevens de Land-Kaarten van iedere byzondere Kasselrye en Grens-Scheydingen. In't Latijn beschreeven en nu in het Nederduytsch vertaald, en met Schoone Kopere Konst-Plaaten verryckt; Leiden – Rotterdam – ’s Gravenhage, 1735, ill 13 

De site van het Oud Kasteel te Petegem (huidig kasteel 18de eeuw) (Google Earth)

De aula en het kerkgebouw van de karolingische curtus van Petegem werd in de 9de eeuw omgord tot een meer dan 7 meter brede acht-vormige gracht. Mogelijks werd ter verdediging de aarde van deze gracht gebruikt voor een bijhorende wal. Uit die periode kwam bij opgraving keramiek te voorschijn, wat zeer uitzonderlijk is voor die periode. Het sluit aan bij het karolingisch aardewerk dat men gevonden heeft  te Doornik.

Wie een genealogie schrijft over de heren van Petegem kan echter niet buiten het standaardwerk van Warlop die de Vlaamse adel van voor 1300 belichtte[5]. Voor structuur en indeling van deze publicatie grijpen we terug naar deze van de stamboom van de familie van Elslande[6] , daar deze publicatie chronologisch voorafgaat aan de genealogie van deze familie.

Vermoedelijk boegpaal van een schip (Londen, British Museum.) gevonden in de Schelde tijdens baggerwerken tussen Appels en Moerzeke. Sommige auteurs brengen dit in verband met de schepen van de Geats die onder leiding van koning Hygelac omstreeks 526 plundertochten naar de Friezen en de Chattuarii ondernamen. Door de te grote geografische afstand lijkt dit eerder onmogelijk. Anderen zien er een boegbeeld van een Vikingschip in, gesneden uit een oudere balk. Dit beeld kan in verband gebracht worden met de scheepskoppen die bij baggerwerken gevonden werden in de Schelde nabij Hamme, Zele en Moerzeke-Mariekerke (verzameling Maertens de Noordhout, thans: Gent, Rijksuniversiteit). Ook hier zijn de meningen verdeeld.Ze worden gedateerd tussen de 5de en 9de eeuw.

Scheepskoppen gevonden bij baggerwerken in de Schelde nabij Hamme, Moerzeke-Mariekerke en Zele (verzameling Maertens de Noordhout, geschonken aan de Rijksuniversiteit van Gent, nadien geveild en inmiddels eigendom van het Archeologisch museum 'Van Bogaert-Wauters' te Hamme en privaat verzamelingen

Genealogie van de familie van Peteghem - van Mortagne

Généalogie de la famille van Peteghem - de Mortagne

De familie van Peteghem, heren van Petegem & Sison (Cysoing)

                                                                     La famille van Peteghem, seigneurs de Petegem & Cysoing (Sison)  

1 (Boudewijn van Peteghem) heer van / seigneur de Petegem (962)

I

2 Ingelbert I van Peteghem

I

3 Ingelbert II van Peteghem

I

4 Ingelbert III van Peteghem  -     -     11 Alard van Peteghem –       -     -      17 Hugo van Audenaerde

                 I

 5 Ingelbert IV

                               I

6 Jan I v.Peteghem/Cysoing – 5.b Gisela Peteghem/Ninove – 5.c Pieter – 5.d Goswin van Vichte

                I

7 Jan II Cysoing – 6.b Johanne Peteghem/Henegouwen – 6.c Lysbette Peteghem/Nesle

                I

8 Jan III Cysoing

                I

9Arnold I Cysoing – 8.c Catherina (Schelde)Rode – 8.d Maria Antoing – 8.f Hendrik van Voorne

                I                                                                                                                                      I

9. a Hellin I Peteghem/Cysoing – 9.b Jan Templemars                               10 Hillegonde van Renesse

11 Alard van Peteghem, cfr.

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/c-familie-van-mortagne-burggraven-van-doornik

17 Hugo van Audenaerde, cfr

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/b-familie-van-audenaerde-heren-van-oudenaarde

Opdrachtminiatuur, Vivianus van Marmontier,

Bijbel van Karel de Kale (846), Parijs Bibliothèque Nationale

1. Boudewijn van Peteghem (vermeld in 962)

Als stamvader van dit nobel geslacht beginnen we met (de hypothetische) Boudewijn van Peteghem, die in 962 vermeld werd als voogd van de Gentse St.-Pietersabdij[7]. Te Petegem bewoonde hij voor die tijd een grote burcht (thans: terrein Golf & Country club Oudenaarde). Reeds vroegtijdig werd deze burcht uitgekozen als plaats van samenkomst voor belangrijke onderhandelingen. Tussen 854 en 860 had  er een vergadering plaats in verband met de teisteringen van de Noormannen in Vlaanderen. In 

een afschrift van een brief laat de bisschop Immo van Noyon-Doornik zich verontschuldigen voor het 

feit, dat hij tijdens deze vergadering - voorzien van een maaltijd - niet aanwezig kon zijn door de dreiging 

van de Noormannen[8].

Aula en camera van de curtes te Petegem-aan-de-Schelde

Het was ook in deze burcht dat in 864 de Franse koning Karel de Kale verbleef, waarschijnlijk tijdens een inspectietocht i.v.m. de verdedigingswerken langs de Schelde tegen oprukkende Noormannen. Op 11 oktober 864 leverde Karel de Kale een oorkonde af aan Adalelm, abt van de Gentse   St.-Baafsabdij in aanwezigheid van Reinhelmus , bisschop van Noyon-Doornik. Onderaan dit document wordt duidelijk vermeld “actum anud Pettingehem villa”[9]. Uit een archeologisch onderzoek op het 

terrein van het huidige kasteel te Petegem bleek dat het hier niet ging om een mottekasteel, maar om

een zaalburcht met aula (= officiële ontvangstruimte) en een camera (= woongedeelte) met een houten keuken[10]. Daaraan paalde een kerkhof met kapel die omsloten was door een achthoekige grachtenconstructie. Dirk Callebaut vergeleek deze bouwstructuur met de vijf curtes die beschreven 

staan in het Brevium Exempla[11] en kwam tot vaststelling dat deze villate Petegem wellicht de fiscus

was van een curtis[12].

1.a    Ingelbert I (cf. 2).

Zicht op het kasteel (rechts) en de abdij (links) te Petegem-aan-de-Schelde, uit: Albums de Croÿ, dl. XXV, Fleuves et Rivières II (1608-09).

2. Ingelbert I van Peteghem , heer van Petegem, fs. Boudewijn (cf. 1)werd als voogd van de Gentse St.-Pietersabdij vermeld tussen 2 juli 964[13] en 5 maart 981[14]. Tijdens zijn bewind werd Petegem het centrum van een wijd uitgestrekt domein langs de linkeroever van de Schelde[15]. Het grondgebied van deze heerlijkheid strekte zich uit tot Eine.

 

2.a     Ingelbert II van Peteghem (cf. 3).

 

Gezicht op de St.-Pietersabdij te Gent voor 1534 (rechteroever van de Schelde) Londen, verzameling Duits

3. Ingelbert II van Petegem, fs. Ingelbert I (cf. 2) werd vermeld in een verkeerdelijk in 1002 gedateerd document [17]. Dit schenkerdocument aan de abdij van Sint-Amand aan-de-Skarpe (thans: Saint-Amands-les-Eaux) mag gedateerd worden tussen 1018 en 1031[18]. In 1032 werd "Engelbert de Peteghem" vermeld als beschermer van de Gentse St.-Pietersabdij.

Deze voogd van de Gentse St.-Pietersabdij stierf voor 1058. Hij was heer van Petegem. Hij huwde met Glismonde[19].

Petegem, centraal gelegen tussen twee belangrijke centra Gent en Doornik kreeg in de 9de eeuw een belangrijke functie in verband met de defensie van de steeds oprukkende Noormannen, die het binnenland verder en verder onveilig maakten. Petegem was echter geen eindstop van de veroveringen van deze Vikingen. In 879-880 verwoesten de Noormannen, die in Gent gelegerd waren, Doornik. 

Aankomst van de noormannen te paard te St.-Bertijns (10de eeuw),

Sint-Omaars (Frans-Vlaanderen, thans: Saint-Omer), Bibliothèque 

de l'Agglomération de Saint-Omer, ms. 764

In de 10de eeuw was Petegem als grensverdediging de tegenhanger van de in 974 gestichte Duitse verdediging met portus langs de andere kant van de Schelde: Ename[20].

Fragment van een charter van de abdij van Ename (1076), Gent, Rijksarchief

Armand Heins, Zicht op de kerk te Eine (ca. 1902), ets.

Vanaf 1006 bemerken we dat Petegem een belangrijke rol heeft gespeeld bij de uitbreiding van het graafschap Vlaanderen. In 1033 verwoeste Boudewijn V, graaf van Vlaanderen, de door hem ingenomen burcht van Ename. De vrees dat de Duitse keizer dit gebied opnieuw zou heroveren was groot. Om die reden werd na de verzoening van graaf Boudewijn V en de keizer op de plaats van de oude burcht van Ename in 1063 een Benedictijnerabdij gewijd aan St.-Salvator opgericht. Bij eventuele herovering was het ondenk-baar dat dit huis van God opnieuw zou ingericht worden als militaire vestiging. De verdediging rond Ename werd toegekend  aan de kinderen van Ingelbert II. Zijn oudste zoon Ingelbert III volgde hem op als heer van Petegem, terwijl Alard heer van Eine en Hughe heer van Pamele/Oudenaarde werd.

Vooraan Ename met de abdij en daarachter Eine (midden), uit: Albums de Croÿ, dl. XXV, fleuves et Rivières II (1608-9).

De kaart van Jacques Horenbault “ Het Land van Aalst “,waarop naast de kerken ook de burchten aangeduid werden, toont ons duidelijk de inplanting van de fortificaties langs beide zijden van de Schelde[21]. Dat bij de uitwerking van deze fortificaties de drie gebroeders van Peteghem, beren van Vlaanderen, die instond voor de grensverdediging, een belangrijke rol hebben gespeeld als lokale vazallen van de graaf is meer dan aanvaardbaar[22]. We bemerken dan ook dat bij de verovering van het Land van Aalst de familie van Peteghem opnieuw hun persoonlijke vestigingen zullen optrekken langs deze nieuwe grens (Liedekerke)[23].

Jacques Horenbault, Kaart van het Land van Aalst (fragment) (1612), Parijs, Bibliothèque Nationale[16]; 1 Kasteel van Petegem, 2 Abdij van Beaulieu; 3 Kerk van Petegem, 4 Oude Schelde, 5 Oudenaarde, 6 Kerk van Eine, 7 Burcht van Eine, 8 Abdij van Ename.

3 a     Ingelbrecht III van Petegem(cf. 4)

 

3.b     Alard van Peteghem-Eine (cfr. 11)

 cfr. https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/c-familie-van-mortagne-burggraven-van-doornik nummer 11

3.c     Hughe van Audenaerde (cfr. 17)

 cfr. https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/b-familie-van-audenaerde-heren-van-oudenaarde nummer 17

3d     Gerard van Audenaerde was in 1042 gehuwd met Gundrada[24]. Hij werd alleen vermeld in 1038 als broer van Hughe[25], waardoor hij mogelijks een halfbroer was

 

3.e     Odo van Peteghem vermeld tussen 1034 en 1052[26].

 


Pieter van der Beke, De Charte van Vlaenderen (detail), 1538, Gent, Rijksuniversiteit

4. Ingelbert III van Peteghem (vermeld tussen 1036 en 1052[27], + voor 1082), fs. Ingelbert II (cf.3) was gehuwd met Mathilda, die op het einde van haar leven de intentie had om te Petegem een klooster te stichten[28]. In 1061 ondertekende "...Engelberti de Petengien… " een charter waarin de donaties van de abdij van St.-Amands-aan-de-Skarpe (St.-Amand-les-Eaux) opgetekend waren door de abt Malbod.