b) Familie van Audenaerde, heren van Oudenaarde

Le veil rentier des seigneurs d’Audenarde (1275-1291), Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, ms. 1.175; Inkomstenregister van Jan van Audenaerde, heer van Pamele[88].

De familie van Audenaerde is afstammeling van de familie van Peteghem.

Hun voorouders werden besproken in a). Familie van Peteghem: heren van Petegem & Cysoing onder de nrs 1-10.

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/familie-van-peteghem

1 (Boudewijn van Peteghem) heer van / seigneur de  Petegem vermeld/ mentionné 962

                I                                                             

2 Ingelbert I van Peteghem (vermeld/ mentionné 964 - 981)

                I

3 Ingelbert II van Peteghem (vermeld/ mentionné 1018-1032)

                               I

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/familie-van-peteghem

                             I

4 Ingelbert III van Peteghem  -   11 Alard van Peteghem   –      17 Hugo van Audenaerde

                                                                                                                                     zie hieronder                              

        

Oudenaarde met zicht op de St.-Walburgakerk 

Glasraam "Ber van Pamele", Gent, Stadhuis, Arsenaalzaal.

17  Hughe van Audenaerde (vermeld tussen 1038[1] en 1064[2]), zoon van Ingelbert II van Peteghem (3), heer van Pamele, Kortemark en Handzame. Waarschijnlijk verbleef deze heer in de burcht van Pamele en niet in een zgn. nederzetting rond de St.-Walburgakerk[3].  Niet alleen de vestiging in een burcht langs de linkeroever van de Schelde, maar ook zijn titel heer van Pamele staat direct in relatie met de in 1033-34 verwoesting van Ename. De Turris Aldenardensis wordt voor het eerst vermeld in 1064. De toenmalige donjon fungeerde als tegenhanger van de vesting die de Duitse keizer te Ename, aan de andere zijde van de Scheldegrens, had laten bouwen.

Kasteel en kerk van Pamele uit:  Gabriel Matthaeus Merian, Avdenaerde, 1593-1650

17.a    Arnold I van Audenaerde (vermeld tussen 1034[4] en 1065[5]),heer van Pamele, Kortemark en Handzame, heer van de burcht van Oudenaarde en  ondervoogd van de abdij van Ename[6]. Hij was de peter van de heilige Arnold van Tiegem, bisschop van Soissons [7].

Gentse school (ca. 1453), De heilige Arnoldus (fragment) uit: Cartularium van de Gentse brouwers; Gent S.T.A.M., inv. nr. 456, f° 7v°.

 

17.aa        Arnold II van Audenaerde (vermeld tussen 1095[8] en 1110[9]), “optimas & princeps” [10], heer van Oudenaarde, Kortemark en Handzame. Hij nam deel aan de kruistocht van 1096[11].

Op 22 januari 1085 bekrachtigde Ratbodo, Bisschop van Noyon-Doornik, en oom van Arnulf II van Audenaerde, op verzoek van abt Lambertus en de monniken van Ename, de afstand van de “altaren” van Merch en Hansam. Dit betekende dat de abdij van Ename de pastoors voor Kortemark en Handzame ter benoeming mocht voordragen aan de bisschop en tevens het recht had op één derde van de tienden en het casueel. Wel moest de abdij de pastoors onderhouden. Het bodium (= altaar), of de overige twee derden, bleef in handen van de heren van Oudenaarde. Op 31 oktober 1089 kende graaf Robrecht II (+ 1111) het bodium in villa Sarra samen met 14 bunders en 17 dagwand land toe aan de proost van het kapittel van Sint-Donaas in Brugge.

17.aaa            Mathilde van Audenaerde (vermeld tussen 1110[12] en 1132[13]), voogdes van de abdij van Ename[14] x Nn..

17.aaaa            Gerard II van Audenaerde  (cf. 18).

 

17.b    Dierick van Audenaerde (vermeld tussen 1084[15] en 1096[16]), voogd van Ronse, ridder [17], huwde met Adelendis van Chièvres.  Omstreeks 1100 schonk zij de villa Hellebeek (Hellebecq) aan de abdij van Ename[18].

 

17.ba        Gwijde van Chièvres (?)[19]

 

17.bb        Dierick van Chièvres[20] verkocht in 1128 de heerlijkheid Bossuit aan de abdij van Ename

 

17.bba            Arnold van Chièvres[21]

 

17.bbb           Dierick van Chièvres

Jacob van DEVENTER, Ename, in: Atlas des villes des Pays-Bas: 73 places levées entre 1550 et 1565 sur les ordres de Charles Quint et de Philippe II Brussel, Koninklijke Bibliotheek.


Pieter Claeissens, Gezicht op Werken &Handzame, uit: 

Heraldische kaart van het Brugse Vrije (1597-1601), Brugge, Stadsarchief

18  Gerard II van Audenaerde  (vermeld tussen 1115[22] en 1154[23]), heer van Oudenaarde en Pamel [24], Werken en Handzame, kamerling van de graaf[25], ber van Vlaanderen, fs Mathilde van Audenaerde (17.aaa). In 1150 schonk hij de heerlijkheid Haudrut (thans: Houwaart) te Mater en ander goed aan de adbij van Ename[26].

Zicht op Oudenaarde, uit: Albums de Croÿ, dl. XXV, Fleuves et Rivières II (1608-9).

18.a    Arnold III van Audenaerde (vermeld tussen 1144[27] en 1161[28]), ridder[29],  heer van Oudenaarde[30], Werken en Handzame voogd van de abdij van Ename[31] huwde met Mathilda[32].

18.aa        Gilbert II van Audenaerde  (vermeld tussen 1164 [33]en 1182[34]), heer van Oudenaarde, Werken en Handzame huwde met Richilda Radulf van Doornik (vermeld tussen 1187[35] en 1219[36]). Zij hertrouwde met Walter I van Zottegem(cf. 20.a).

 

18.aaa            Arnold IV van Audenaerde  (cf. 19).

 

18.aab            Gilbert III van Audenaerde  (vermeld tussen 1195en 1213/14) [37].

 

18.aac             Boudewijn van Audenaerde  (vermeld tussen 1195 en 1215[38]).

 

18.aad            Everard Ralph (vermeld tussen 1198[39] en 1215[40]), heer van Maarke, ridder[41].

 

18.aada                Leeus van Maarke (vermeld in 1242)[42].

 

18.aae            Jan van Audenaerde [43].

 

18.ab        Diederick II van Audenaerde  ( vermeld tussen 1162[44] en 1169[45]), ridder, heer van Oudenaarde, voogd van de abdij van Ename[46].

Abdij van Ename, in: Le veil rentier des seigneurs d’Audenarde (1275-1291), Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, ms. 1.175.

 

18.ac         Gerard III van Audenaerde  ( vermeld in 1177[47]).

18.b    Gilbert I van Audenaerde  (vermeld tussen 1145[48] en 1148[49]).

 

18.c     Boudewijn van Audenaerde  (vermeld in 1154)[50].

 

18.d    Gillis van Audenaerde  (vermeld  tussen 1154[51]  en 1161[52])

 

18.e    Olivier van Audenaerde  (vermeld in 1154[53])

 

18.f     Daneel van Audenaerde  ( vermeld in 1158/62)[54].

Zegel van Arnold IV  van Audenaerde, Legende: S’ ARNVLFI DE ALDENARDE[55]

Zegel van Alix Rosoit, Legende: S’ AELIS DAVDENARDE[56]

Zegel van Jan van Audenaerde, Legende: S’ HA…HI. DNI. DE AVDENARDE . MILITIS[57]

 

 

13de eeuwse abdijkerk van de oude Maagdendaleabdij, Oudenaarde (eigen foto).

 

19  Arnold IV van Audenaerde   (1191[58] - + 1242[59]) heer van Oudenaarde, Pamele[60], Werken en Handzame, grafelijk baljuw[61], ber  van Vlaanderen[62], ridder, fs. Gilbert II van Audenaerde (cf. 18.aa  ) huwde met Alice van Rosoit[63]. Hij nam deel aan de kruistochten in 1219[64] en 1233[65].

In 1234 schonk hij de gronden voor het bouwen van de cisterciënzerabdij Maagdendale te Pamele.  Het werd één van de belangrijkste vrouwenabdijen in Vlaanderen. Hij stierf als ridder van de Franse koning Lodewijk IX in de strijd tegen de Engelsen in 1242 te Gascony. Alvorens deze 60 jarige ridder ten strijde trok had hij in zijn testament gesteld dat een deel van zijn fortuin naar de armen zou gaan. De Franse koning Lodewijk IX had hem opgeroepen voor de strijd tegen de Engelse koning Hendrik III op basis van het gehoorzaamheidsverdrag die hij en andere Vlaamse edelen een twintigtal jaren ervoor ondertekenden. Arnold raakte in 1242 gewond in de slag van Tailleborg nabij Poitiers en overleed kort nadien. Hetzelfde jaar nog richtte zijn weduwe, eredame van koningin Blanche van Castilië, in Lessen het hospitaal O.-L.-Vrouw-met-de-Roos op.

 

Herdenkingsschild met de blazoenen van de oprichters (Lessen, Hospitaal O.-L.-Vrouw-met-de-Roos) van het hospitaal: Alice van Rosoit (links) en Arnold IV van Oudenaarde. Het wapenschild van van Alice van Rosoit is dat van Rosay-en-Brie. Dit wapen draagt drie rode oude rozen op een zilverenschild. Mogelijks heeft dit een rol gespeeld bij de benaming van de instelling.

Het Museum van het Hospitaal van O.-L.-Vrouw-met-de-Roos bewaard verschillende fragmenten van een grafbeeld in Doornikse hardsteen, daterende uit de late 13de eeuw. Deze werden gerecupereerd uit een muur van het hospitaal, waardoor we mogen aanvaarden dat dit ligbeeld zich oorspronkelijk bevond in deze instelling. We mogen dan ook aanvaarden dat deze gigant afkomstig is van het graf van de stichters van het hospitaal, die begraven werden in de crypte van hun fundatie. Nadat het dode lichaam Arnold IV overgebracht werd naar deze crypte werd nog voor 1265 dat van zijn vrouw bijgezet. Ook hun zoon Jan van Oudenaarde werd in deze crypte begraven. We mogen aanvaarden dat dit fragment voorstellende een ridder afkomstig is van de graftombe van Arnold IV of van Jan van Audenaerde[66].

 Blazoenen van de oprichters / Armoiries des fondateurs; Lessen, Hospitaal O.-L.-Vrouw-met-de-Roos

Wapenschild van de gemeente / Blason de la commune Rosay-en-Brie.

Lessen, Hospitaal O.-L.-Vrouw-met-de-Roos .

 

19.a    Jan van Audenaerde (vermeld tussen 1267 en 1294[67]), heer van Oudenaarde[68],  Rosoit, Lessen, Vloesberg, Pamele[69], Werken en Handzame, ber van Vlaanderen en van Namen[70], ridder[71], huwde de eerste maal met de dochter van Jan, graaf van Soissons. Hij hertrouwde met Mathilde van Crecques, weduwe van Gerard van Picquigni, “vidame” van Amiens”[72]. In juni 1243 schonk Jan van Oudenaarde een jaarlijkse toelage van 100 pond aan het Hospitaal van O.-L.-Vrouw-met-de-Roos afkomstig van de opbrengsten van de goederen gelegen in Maubeuge/Malbode en Feignes die hij geërfd had van zijn moeder.

Gigant (13de eeuw), Lessen, Museum van het Hospitaal van O.-L.-Vrouw-met-de-Roos.

Het was Jan van Audenaerde, heer van Rosoit, die in 1267 aan Michaël van Elslande (21.dd), in de functie van grafelijk baljuw van Margaretha van Constantinopel, vroeg of het waar was dat Willem van Houte en zijn vrouw Gertrudis hun landerijen te Maarke (Kerkem) geschonken hadden aan de gravin, met als verzoek deze goederen over te dragen aan de Kortrijkse O.-L.-Vrouwkerk[73].

19.aa        Maria van Audenaerde  (vermeld tussen 1265[74] en 1277[75]), dame van Baucignies en Mortcornet[76], huwde met Godfried van Perwez[77], heer van Grimbergen, Ninove,…, weduwnaar van Adelheid Berthout, alias van Grimbergen (cf. 5.baaaa). Nadat haar man haar verlaten had hertrouwde Maria van Audenaerde met Jan van Nesle, heer van Falvy en van Le Hérelle, ridder[78].

 

19.ab        Arnold V van Audenaerde  (vermeld tussen 1271[79] en 1310[80]), heer van Oudenaarde[81], Werken en Handzame, ber van Vlaanderen[82], ridder, huwde de eerste maal met Lysbette, dochter van Philips van Henegouwen en kleindochter van Hendrik (cf. 6.b) en Mahaut van Lalaing, dame van Sebourg, Fontaine-l’Evêque,… en weduwe van Boudewijn, heer van Cuinchy, Hénin-Liétard,..[83] Hij hertrouwde met Johanna van Chauny[84]. Voor verdere afstamming cf. 21.ad.

In 1281 verkocht Arnold V Kortemark en het deel van Handzame dat hij in zijn bezit had aan Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen.


Wapenschild van de familie / blason de la famille   van Heinsberg

19.cd          Johanna van Leuven (° voor 1238 + ca. 1291) huwde met Diederik van Heinsberg, heer van Heinsberg (° ca.  1253 - + 1303), fs. graaf Hendrik van Sponheim & Agnes erfdochter van Heinsberg[109]. 

Dit echtpaar is de rechtstreekse voorouder van koning Willem Alexander van Nederland. 

                                                                     

Adelheid von Heinsberg &Hendrik I van Nassau-Siegen  

  |  

  Otto II van Nassau-Dillenburg & Adelheid van Vianden  

  |  

  Johan I van Nassau-Dillenburg & Margaretha van der Marck 

  |  

  Engelbrecht I van Nassau-Dillenburg & Johanna Jehenne van Polanen

  |  

  Johan IV Jan van Nassau & Maria van Loon-Heinsberg 

  |  

  Anna van Nassau-Dillenburg & Otto II van Brunswijk-Lüneburg 

  |  

  Hendrik VII van Brunswijk-Lüneburg & Margaretha van Saksen

  |  

  Ernst I van Brunswijk-Lüneburg & Sophia van Mecklenburg-Schwerin  

  |  

  Hendrik van Brunswijk-Dannenberg & Ursula van Saksen-Lauenburg  

  |  

  August van Brunswijk-Wolfenbüttel & Sophia Elisabeth van Mecklenburg-Güstrow  

  |  

  Frederik Albrecht I van Brunswijk-Bevern & Christina van Hessen-Eschwege

  |  

  Ferdinand Albrecht II van Brunswijk-Wolfenbüttel & Antoinette Amalia van Brunswijk-Wolfenbüttel 

  |  

  Louise Amalia van Brunswijk-Wolfenbüttel & August Willem van Pruisen

  |  

  Frederika Sophia Wilhelmina Wilhelmina van Pruisen &1767 Willem Batavus Willem V van Oranje-Nassau  

  |  

  Willem Frederik Willem I van Oranje-Nassau, , Koning der Nederlanden 1772-1843

                         I

  Wilhelmina Helena Pauline Marie (Wilhelmina)  van Oranje Nassau

                          I

Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina  van Oranje Nassau

                                       I              

Beatrix Wilhelmina Armgard van  Oranje Nassau

                                    I              

Willem Alexander Claus Georg Ferdinand van Oranje Nassau, koning van Nederland

De familie van Peteghem-Audenaerde (Oudenaarde) is dus tweemaal de ascendant  van de koningen van Nederland, cf.:

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/c-familie-van-mortagne-burggraven-van-doornik

nr. / n° 20 b.

19.cb        Hendrik van Leuven (° voor  1245 - +  1285), heer van Gaasbeek, Herstal en Baucignies, huwde met Isabella van Beveren (° ca. 1240 - + ca. 1308)[110].

 

19.cba            Jan ‘Tristan van Leuven(° voor 1264 - + 1309/11) , heer van Gaasbeek, Herstal en Montcornet, huwde met Félité van Luxemburg (+ 1336)[111] 

cf. https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/c-familie-van-mortagne-burggraven-van-doornik

nr. / n° 14.d.

 

19.cbb            Hendrik van Leuven, heer van Gaasbeek en Wolfhagen (° voor 1265, + na. 1312)[112].


Wapenschild van de familie / blason de la famille   van Horne

19.cbc             Johanna van Leuven (° voor 1279 - + 1319), dame van Baucignies en Herstal, huwde in 1302 met Gerard I van Horne (1270-1331), heer van Altena, Perwijs, Herlaar, Heeze, Korteseen en Oost-Barendrecht[113]  dat hij in 1321 verkocht aan Jan Gillisz. Oem, baljuw van Zuid-Holland.

Op die manier kwam het domein met het kasteel van Gaasbeek in handen van de familie Horne.

Na de dood van Johanna     van Leuven hertrouwde Gerard van Horne met Irmgard van KLeef.

Wapenschild van de familie / blason de la famille   van Breda

 

19.cd        Arnold van Leuven (° voor 1253 - + 1287) huwde met Isabella van Breda (° voor 1267)[114].

In 1280 schonk Isabella van Breda de boerderijen "Micke" en "Bremdock (thans: Peerdsbos, Schoten) aan het gasthuis te Antwerpen.

 

19ce          Gerard van Leuven ° voor 1253)[115], prevoost van Nijvel (Nivelles).

 

19.cf         Godfrief van Leuven (° voor 1253)[116], priester.

19.d    Hendrik van Audenaerde    prior van “Val des Ecoliers” te Bergen (1282-1285).

Herman van Borculo, De lage landen (detail), 1557,

Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, Mappen & plans, inv. 15665C.

Ghent - Oudenaerde - Dornick

De Leye - Cortryck - Ryssel

Sluyse - Brugghe

 

Overzicht 

                                                                                                                                         17 Hugo van Audenaerde

                                                                                                                                                                         I  

                                                                                                                                                17.a Arnold I Audenaerde

                                                                                                                                                                       I                

                                                                                                                                             17.aa Arnold II Audenaerde

                                                                                                                                                                       I                 

                                                                                                                                         17.aaa Mathilde Audenaarde

                                                                                                                                                                       I

                                                                                                                                                  18 Gerard II Audenaerde

                                                                                                                                                                       I

                                                                                                                                              18.a Arnold III Audenaerde

                                                                                                                                                                       I

                                                                                                                                         18.ab Diederik II Audenaerde

                                                                                                                                                                       I

                                                                                                                                                 19 Arnold IV Audenaerde

                                                                                                                                                                       I

                                                                                                                                           19.a Jan Audenaerde Rosoit 



Voetnoten

[1] DUCHESNE A., Histoire généalogique des maisons de Guines, d’Ardre, de Gand et de Coucy, Parijs, 1631, blz. 53

[2] PIOT C., Cartulaire de l’abbaye d’Eename, Brugge, 1881, blz. 5, nr.  3.

[3] KOCH A.C.F., Het Land tussen Schelde en Dender voor de inlijving bij Vlaanderen (met een opmerking over het ontstaan van Oudenaarde) in: Tussen Saksen en Vlaanderen, Hilversum, 1992, blz. 19-34.

[4] GYSSELING M. – KOCH A.C., Diplomata Belgica ante annum millesinum centesimum scripta, I, Brussel, 1950, blz. 208, nr. 107.

[5] PROU M., Recueil des actes de Philippe Ier, roi de France (1059-1108), Parijs, 1908, blz. 66, nr. 23

[6] PIOT C., o.c., blz. 5, nr. 3, Het was de graaf Boudewijn V die zelf voogd was van de abdij; MILIS L.,  De abdij van Ename in de middeleeuwen - haar bezittingen in de periode 1063-1250, in:  Handelingen  Maatschappij voor geschiedenis en oudheidkunde te Gent, n.r. XVI,  1961, blz. 1-48.

[7]  j. BALTEAU, Arnoul de Pamèle, in Dictionnaire de biographie française, Parijs 1939, dl. III, blz. 946.

[8] VERCAUTEREN F., Actes des Comtes de Flandres (1071-1128), Brussel, 1938, nr. 23.

[9] PIOT C., o.c., blz. 15, nr. 13.

[10] VERCAUTEREN F., o.c., nr. 23.

[11] Ronse, Rijksarchief, Van Lerberghe 1096.

[12] PIOT C., o.c., blz. 15, nr. 13.

[13] MILIS L., Les seigneurs de Pamele-Audenaerde. Vers une meilleure chronologie, Cahiers de Civilisation Médiévale, Annex I, 1963, blz. 5-7, nr. 4.

[14] Ibidem.

[15] DUVIVIER C., Recherches sur le Hainaut ancien du VIIe au XIIe siècle, Brussel, 1865, blz. 438-442, nr. LXVIII.

[16] MILIS L., Les seigneurs de Pamele-Audenaerde. Vers une meilleure chronologie, Cahiers de Civilisation Médiévale, Annex I, 1963, blz. 52.

[17] HUYGHEBAERT N., Une notice du cartulaire de l’abbaye de Saint-Nicolas-des-Près, in: Bulletin de la Commission Royale d’Histoire – Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, CXVI, 1951, blz. 151-152.

[18] MILIS L., o.c., blz. 3-4, nr. 2; MILIS L.,  De abdij van Ename in de middeleeuwen - haar bezittingen in de periode 1063-1250, in:  Handelingen  Maatschappij voor geschiedenis en oudheidkunde te Gent, n.r. XVI,  1961, blz. 1-48.

[19] DEVILLERS L., Notices sur un cartulaire consernant les terres dites “de débat” (Hainaut et Flandre), in: Bulletin de la Commission Royale d’Histoire – Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis,  V, 1876, blz. 110-111, nr. V.

[20] Ibidem.

[21] PIOT C., o.c., blz. 29, nr. 28.

[22] VERCAUTEREN F., o.c., nr. 73.

[23] PIOT C., o.c., blz. 42, nr. 42.

[24] VANDERKINDERE L., La Chronique de Gislebert de Mons, Brussel, 1904, blz. 56.

[25] VAN HOLLEBEKE L., Cartulaire de l’abbaye de Saint-Pierre de Loo de l’ordre de Saint-Pierre (1093-1794), Brugge, 1870, blz. 14; VAN LOKEREN A., Chartres et documents de l’abbaye de Saint-Pierre à Gand, Gent, 1868-1871, dl. I, blz. 313, nr. 214.

[26] MILIS L.,  De abdij van Ename in de middeleeuwen - haar bezittingen in de periode 1063-1250, in:  Handelingen  Maatschappij voor geschiedenis en oudheidkunde te Gent, n.r. XVI,  1961, blz. 1-48.

[27] PIOT C., o.c., blz. 36.

[28] DEVILLERS L., Notices sur un cartulaire consernant les terres dites “de débat” (Hainaut et Flandre), in: Bulletin de la Commission Royale d’Histoire – Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis,  V, 1876, blz. 169-172.

[29] Ibidem.

[30] VANDERKINDERE L., La Chronique de Gislebert de Mons, Brussel, 1904, blz. 56.

[31] PIOT C., o.c., blz. 42, nr. 42.

[32] MILIS L., o.c., Annexes III & VII, blz. 53.

[33] Idem, blz. 21-22, nr. 30.

[34] VERRIEST L., Le polytique illustré dit “Veil Rentier” de messire Jehan de Pamele-Audenarde (vers 1275), Brussel 1950, blz. XXIV, noot 88.

[35] ; VAN LOKEREN A., Chartres et documents de l’abbaye de Saint-Pierre à Gand, Gent, 1868-1871, dl. I, blz. 196, nr. 356.

[36] PIOT C., Cartulaire de l’abbaye d’Eename, Brugge, 1881, blz. 101, nr. 126.

[37] PIOT C., o.c., blz. 81-82, nr. 100.

[38] Ibidem.

[39] PIOT C., o.c., blz. 105, nr. 86.

[40] DE REIFFENBERG  (red.), Monuments pour servir à l’histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, 1844-1874, II, blz. 386, 22.513.

[41] VERROKEN, E., Genealogie van de Heren van Maarke (1196‐1466) en hun verwanten, in: Handelingen van de Geschied‐ en Oudheidkundige Kring Oudenaarde, Deel XLVII, 2010, p. 55‐149.

[42] Gent, Rijksarchief, de Saint-Genois, Gaillard (aanvulling Wyffels), Charters van de graven van Vlaanderen, nr. 186, cf. VERRIEST L., Le polytique illustré dit “Veil Rentier” de messire Jehan de Pamele-Audenarde (vers 1275), Brussel 1950, blz. XXVI.

[43] DEVILLERS L., Notices sur un cartulaire consernant les terres dites “de débat” (Hainaut et Flandre), in: Bulletin de la Commission Royale d’Histoire – Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis,  I, 1871, blz. 219, noot 1.

[44] MILIS L., blz. 18, nr. 25.

[45] COPPIETERS-STOCHOVE H., Régestes de Philippe d’Alsace, comte de Flande, in: Annales

de la Société d’Histoire et d’Archéologie de Gand, VII, 1906, blz. 139-140, annex nr. 46.

[46] MILIS L., blz. 21, nr. 29.

[47] PIOT C., o.c., blz. 53, nr. 58.

[48] DE VLAMINCK A., Cartulaire de la ville de Tenremonde, Gent 1876-1883, blz. 33-34, nr. XLIV.

[49] Milis L., o.c., blz. 7, nr. 5.

[50] PIOT C., o.c., blz. 42, nr. 42.

[51] Ibidem.

[52] DEVILLERS L., Notices sur un cartulaire consernant les terres dites “de débat” (Hainaut et Flandre), in: Bulletin de la Commission Royale d’Histoire – Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis,  IV, 1876, blz. 169-172.

[53] PIOT C., o.c., blz. 42, nr. 42.

[54] MILIS L., o.c., blz. 20, nr. 20.

[55] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 11819.

[56] Parijs, Archives Nationales, nr. 10338.

[57] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 1084.

[58] VAN LOKEREN A., o.c., blz. 117-118, nr. 185.

[59] DE REIFFENBERG  (red.), Monuments pour servir à l’histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, 1844-1874, II, blz. 687, vers 31.125.

[60] SERRURE C., Cartulaire de Saint-Bavon à Gand, Gent, 1836-1840, blz. 187, nr. 184; 196-197, nr. 194.

[61] GHELDOLF A., Histoire de la Flandre et de ses institutions civiles et politiques jusqu’a l’année 1305, Brussel, 1835-1864, dl. III, blz. 262, nr. XVI.

[62] DEHAISNES C. – FINOT J., Inventaire sommaire des archives départementales du Nord, Chambre des comptes de Lille, Serie B, Rijsel, 1899-1906, dl. II, blz. 509, B. 1549.

[63] PIOT C., o.c., blz. 102, nr. 128.

[64] DE REIFFENBERG, o.c., blz. 396.

[65] DUCHESNE A., Histoire généalogique de la maison de Béthune, Parijs, 1639, blz. 128.

[66] DERAMAIX I., Lessines Hôpital Notre-Dame à la Rose, L'intervention archéologique, Cercle royal d'Histoire et d'Archéologie d'Ath et de la Région, Ath, 2003, blz. 33-34. Vriendelijk mededeling van juffrouw Elise Bocquet.

[67] DEHAISNES C. – FINOT J., Inventaire sommaire des archives départementales du Nord, Chambre des comptes de Lille, Serie B, Rijsel, 1899-1906, dl. II, blz. 338, B.1385.

[68] MUSSELY C. – MOLITOR E., Cartulaire de Notre-Dame de Courtrai, Gent, 1881, blz. 98, nr. XCIV.

[69] VAN ELSLANDE R., Arend de Keysere & Ronse in Gentse Middeleeuwse documenten, in: Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, LV, 2006, blz. 295-300.

http://www.lede.be/file_uploads/7710.pdf.

[70] DEHAISNES C. – FINOT J., o.c., II, blz. 528, B. 497 (supplement).

[71] MUSSELY C. – MOLITOR E., o.c., nr. XCIV.

[72] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 580-581.

[73] VAN ELSLANDE R., Arend de Keysere & Ronse in Gentse Middeleeuwse documenten, in: Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde, LV, 2006, blz. 295- 299.

[74] VERRIEST L., Le polytique illustré dit “Veil Rentier” de messire Jehan de Pamele-Audenarde (vers 1275), Brussel 1950, blz. LVIII.

[75] DE SMET J.J., Cartulaire de l’abbaye de Ninove, in: Corpus Chronicorum Flandriae, 1868, dl. II, blz. 940-941.

[76]http://fmg.ac/Projects/MedLands/BRABANT,%20LOUVAIN.htm.

[77] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 590-591.

[78] DE SMET J.J., Cartulaire de l’abbaye de Ninove, in: Corpus Chronicorum Flandriae, 1868, dl. II, blz.940-941.

[79] Rijsel, Archives Départementales du Nord, B. 1595/1.

[80] VERRIEST L., Le polytique illustré dit “Veil Rentier” de messire Jehan de Pamele-Audenarde (vers 1275), Brussel 1950, blz. LVII, noot 326.

[81] DE VLAMINCK A., Cartulaire de la ville de Tenremonde, Gent 1876-1883, blz.280, nr. CDXLVI.

[82]  Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire D, f° 164v°.

[83] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz.580-582.

[84] Gent, Rijksarchief, de Saint-Genois, Gaillard (aanvulling Wyffels), Charters van de graven van Vlaanderen, nr. 365.

[85] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 7571.

[86] VERRIEST L., o.vc., blz. LVII.

[87] VERRIEST L., Le polytique illustré dit “Veil Rentier” de messire Jehan de Pamele-Audenarde (vers 1275), Brussel 1950.

[88] R. VAN ELSLANDE, De heren van Eke tijdens de middeleeuwen, in: Scheldeveld, kb. XLIII, 2014, blz. 300-342.

[89] DEHAISNES C. – FINOT J., Inventaire sommaire des archives départementales du Nord, Chambre des comptes de Lille, Serie B, Rijsel, 1899-1906, dl. I, blz. 190, B. 244.

[90] Idem, II, blz. 338, B. 1385.

[91] Verriest L., o.c., blz. LVII.

[92] Rijsel, Archives Départementales du Nord, B. 1562, f° 57, nr. 90.

[93] FOPPENS F., Auberti Miraei opera diplomatica, Leuven-Brussel 1723-1748, dl. III, blz. 136.

[94] VERRIEST L., o.c., blz. LVIII.

[95] http://www.willebroek.info/HISTORY/HIST_nC/Hp1271.htm.

[96] Bulletin de la Commission Royale d’Histoire – Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, serie IVn dl. III, blz. 92.

[97] http://lb.wikipedia.org/wiki/Fichier:Blason_de_Vianden.svg

[98] VERRIEST L., o.c., blz. LVIII

[99] Ibidem.

[100] PIOT C., o.c., blz. 210, nr. 241.

[101] Doornik, Rijksarchief, Cartulaire 32, 1240.

[102] PIOT C., Cartulaire de l’abbaye d’Eename, Brugge, 1881, blz. 210, nr. 241.

[103] BUTKENS C., Les trophées tant sacrésque profanes du duché de Brabant, Den Haag, 1724-1746, I, blz. 88.

[104] D. SCHWENNICKE, Europäische Stammtafeln. Neue Folge, Stargardt, 1978, VII, blz. 95.

[105] Idem, II, blz. 111.

[106] Idem, I.II, 237.

[107] VENNEKENS F., Seigneurs de Gaesbeek (1236-1795), Abbaye d’Affligem-Hekelgem, 1935, blz. 13.

[108] ARRIBAVENE J., L’état des habitants de la commune de Gaesbeek, 1845; E. VANDERVELDE, Le sort des campagnard s’amélioire-t-il? Un village brabançon en 1833. Gaesbeek, 1907; VINCX J., Gaesbeek, geschiedenis van het kasteel, de kerk en het dorp, 1926; RENSON G., Beknopte geschiedenis van Gaasbeek, 1965; SCHILLINGS A., De bestuurlijke organisatie van het Land van Gaasbeek, in: Eigen Schoon en de Brabander, XXXVI, 1953, blz. 86-92.

[109] D. SCHWENNICKE, o.c., 96, 237.

[110] http://users.telenet.be/PeterCrombecq/Genea%20Stek/Crombecq/Crombecq-o/p328.htm#i20107.

[111] Foundation for Medieval Genealogy , online http://fmg.ac/.

[112] F. BOSMANS, G. PICKÉ, e.a., De Heerlijkheid van Wolfshagen in: Lewe, jaargang 24, nr. 1, Sint-Pieters-Leeuw, 2005, 16, 56.

[113] VENNEKENS F., o.c., blz. 19.

[114] Idem, blz. 13.

[115] Ibidem.

[116] Ibidem