c) Familie van Mortagne, burggraven van Doornik

Wapenschild van de familie van Mortagne, burggraven van Doornik.

De burggravenfamilie van Radulf van Mortagne is afstammeling van de familie van Peteghem.

Hun voorouders werden besproken in a). Familie van Peteghem: heren van Petegem & Cysoing onder de nrs 1-10.

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/familie-van-peteghem

1 (Boudewijn van Peteghem) heer van / seigneur de Petegem vermeld/ mantionné 962

I

2 Ingelbert I van Peteghem (vermeld/ mantionné 964 - 981)

I

3 Ingelbert II van Peteghem (vermeld/ mantionné 1018-1032)

I

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/familie-van-peteghem

I

I

4 Ingelbert III van Peteghem - 11 Alard van Peteghem – 17 Hugo van Audenaerde

zie hieronder

Zicht op Doornik, uit: Albums de Croÿ, dl. XXV, Fleuves et Rivières II (1608-09).

Bisschop Everard Radulf (Radou), fragment uit het miniatuur met als voorstelling "Stichting van de abdij van Oudenburg" (15de eeuw): (van links naar rechts): Hazecca, Cono I van Eine, graaf Robrecht de Vries, bisschop Everad Radulf van Noyon-Doornik, St.-Arnoldus van Tiegem en een monnik, Brugge, Groot Seminarie, Ms 127/5, f° 64.




11. Alard van Peteghem (vermeld vanaf 1034/37[1] tot 1083), heer van Eine en Vladslo[2]. Deze laatste heerlijkheid werd door bisschop Everard Radulf onder het patronaat van de Gentse St.-Pietersabdij gesteld. Alard van Peteghem werd heer van deze uitgestrekte heerlijkheid[3].

Alard van Peteghem was gehuwd met de zuster van Everard Radulf, bisschop van Noyon-Doornik (1068-1098)[4]. In 1046 ondertekende Alard een charter waarin vermeld wordt dat Boudewijn, bisschop van Doornik, het altaar van de Oost-Oudburg fundeerde in de Gentse St.-Pietersabdij.

Alard volgde in 1052 zijn vader op als voogd van de Gentse St.-Pietersabdij. In een oorkonde van 1052 geschreven in de burcht te Boezegem (thans: Boëseghen, Nord-Pas-de-Calais) en gericht aan de Gentse St.-Pietersabdij werd hij vermeld als "Reineuuif cum filio meo Arnulfo". In 1060 ondertekende hij een charter gericht aan dezelfde abdij met "…Alardi de Petengem…"[5]. In 1083 signeerde …Olardi de Petengheim… " het stichtingsdocument van de fundatie van het altaar van Hunegem in de Gentse St.-Pietersabdijkerk .

Eine, kerk & burcht (16de eeuw), Oudenaarde, O.C.M.W., Archief O.-L.-Vrouwhospitaal.

De heren van Petegem-Eine bewoonden een waterburcht ten oosten van de kerk van Eine. Door een gemeenschappelijke gracht vormde kasteel en kerk een vrij hecht geheel.

Eine, St.-Eligiuskerk, Crypte met de middeleeuwse muurschilderingen12de & 14de eeuw

De jongste muurschildering stelt een “Noli me tangere” voor en gaat terug op de Italiaanse iconografie van Giotto (Padua, Arena Chapel). Via de Franco-Vlaamse kunst bereikte deze voorstelling in de 14deeeuw onze gewesten. De lineaire uitvoering en de okerkleuren laten ons toe deze schildering in de 14deeeuw te dateren. Onder deze schildering bemerken we een monsterachtig dier met de tong uit de muil. De strenge lineaire uitvoering van deze frontale schildering sluiten aan bij de romaanse kunst. De expressieve weergave laten ons toe – in vergelijking met gelijkaardige voorstellingen o.a. in de Liber Floridus (Gent, Universiteits bibliotheek, hs. 92) – deze muurschildering te dateren in de 12de eeuw. Deze muurschildering is na deze in de kerk van Ename de oudste van het land[7] en dateert uit de periode dat een tak van de familie van Peteghen heer was van Eine.

Eine, St.-Eligiuskerk, Crypte met de middeleeuwse muurschilderingen (detail)

Bij de ontdekking van de muurschildering zag men bijna enkel de 14de eeuwse Noli me tangera.

Deze muurschilderingen worden bewaard (?) in een vochtige crypte, die tijdens de winter gedeeltelijk onder water staat!!!!!

Stichting van de abdij van Oudenburg (15de eeuw): (van links naar rechts): Hazecca, Cono I van Eine, graaf Robrecht de Vries, bisschop Everad Radulf van Noyon-Doornik, St.-Arnoldus van Tiegem en een monnik, Brugge, Groot Seminarie, Ms 127/5, f° 64.

Graf van bisschop Everard Radulf ontdekt tijdens de restauratie in de Doornikse kathedraal in 2016

Ring van bisschop Everard Radulf

Stafring van bisschip Everard Radulf (verguld koper)

11. a Cono I van Eine (vermeld vanaf 1067[8] tot 1100 [9]) ridder, heer van Eine, Vladslo en Oudenburg, huwde met Hazecca. Hij was kamerheer van Robrecht I de Vries, graaf van Vlaanderen (° 1029/32 - + 1093)[10]. Het was dankzij zijn oom bisschop Radulf, dat hij heer werd van Oudenburg, wat een politieke zet was om het gezag van deze bisschop en de graaf te verstevigen. De bisschop had de kerk in leen gegeven aan de graaf, die ze op zijn beurt in leen gaf aan Cono I. Hij stichtte aldaar samen met zijn echtgenote Hazecca de St.-Pietersabbij[11]. Nadien droeg hij de rechten van deze abdij over aan de graaf, die ze afstond aan de bisschop. Deze laatste schonk deze rechten aan de abdij zelf[12]. De romaanse driebeukige stenen abdijkerk met niet-uitspringend transept en vlak gesloten koor werd in 1070 ingewijd[13].

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Landas

11.aac Margaretha van Peteghem x Eustache van Landas.

Margaretha van Peteghem vonden we niet in eigentijdse documenten, maar in verschillende 17de eeuwse genealogieën, waar ze vermeld werd als erfvrouwe van Eine. Haar zoon Gerard van Landas werd in 1190 vermeld als erfgenaam van zijn neef Walter II van Eine (cfr. 11.aaba)[36a].

In 1181 kwam graaf Filip van den Elzas tot een herroeping van zijn schenking (de nalatenschap van Walter II van Eine) aan zijn inmiddels overleden broer Pieter. Pieters dochter Sybille, die gehuwd was met Robert van Wavrin, seneschalk van Frankrijk, en Gerard van Belle kregen 2/3 van deze nalatenschap. Het overige derde ging naar Gerard van Landas. Waarschijnlijk heeft Gerard dit deel als zoon van Margaretha (derde kind van Alard II) opgeëist en was zijn neef Water II bij de verkoop van het nalatenschap te ver gegaan.

11 aaca k: Gerard I van Landas vermeld tussen 1168 [36b] en 1190 (cfr. supra). Hij huwde tweemaal. Bij zijn eerste vrouw Mathilde [36c] had hij een zoon Arnulf. Hij hertrouwde met Aelidis (Alburgis) [36d].

In 1172 werd hij vermeld als ridder [36e] en in 1182 als "ber"[36f]. In 1190 was hij toegetreden tot de Tempeliers (cfr. supra).

Het bijhorend epitaaf van het mausoleum van Gerard van Landas in de kerk te Eine vermeld dat hij en zijn vrouw Alburgis een kapittel in deze kerk gesticht had in 1187. Dit kapittel bestond In 1200 uit vier priesters, twee diakens en één subdiaken.

Booggraf van Gerard I Landas, Eine, Sint-Eligiuskerk


Deze Gerard van Landas wordt vaak verward met zijn homonieme neef die overleed in 1203 en begraven werd in het klooster van St.-Aubert te Cambrai / Kamerijk. Het epitaaf van deze laatste werd nog in 1835 vermeld:

11 aacaa k: Arnulf van Landast wordt voor het eerst vermeld in 1180 [36h]. Hij was heer van Eine (cfr. supra), ridder (maart 1204, n.s. 1205)[36i] en ber van Vlaanderen [36j]. Hij was in 1200 gehuwd met Mathilde [36k].

Opmerking: cf. https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/familie-van-peteghem , nr. 5.bb

Zegel van Gerard II van Landast (1256), legende: + S' GER' DE LANDAST MILITIS (DOMINI D)E AINES, Brussel, Algemeen Rijksarchief, S. n° 7547

11 aacaaa Gerard II van Landast werd vermeld tussen 1216 (sfr. supra) en 1218 [36l]. Hij was ridder [36m], heer van Eine [36n] en ber van Vlaanderen[36o]. Hij was gehuwd met Aelidis [36p].

11 aacaaaa k: Jan van Landast werd voor de eesrte maal vermeld op 11 januari 1284 (n.s. 1285)[36q]. Op 6 maart 1299 (n.s. 1300) [36r] werd hij vermeld als heer van Eine. Deze op 5 juli 1293 vermelde ridder[36s] volgde zijn vader op als ber van Vlaanderen [36t].

11.b Everard I Radulf (cf. 12)

12 Everard I Radulf (vermeld tussen 1078 - 1112), ridder[37], heer en voogd van Eine[38], Mortagne, Werken en Liedekerke[39], fs. Alard van Peteghem (cf. 11) . Hij huwde de eerste maal met Francka[40] en daarna met Helewidis[41]. Hij volgde Gerulf II van Doornik op als burggraaf van Doornik[42] en werd door verovering in 1070-80 heer van de heerlijkheid Mortagne[43]. Deze grote heerlijkheid bestond uit de huidige gemeenten Mortagne-du-Nord , Flines-lez-Mortagne Maulde, Château l'Abbaye, Bruille, Laplaigne, het zuidelijke deel van Hollain en Espain (Bléharies).

Hoewel Robrecht de Vries, graaf van Vlaanderen de manier waarop Everard I Mortagne verworven had door Gerulf van Mortagne te verdrijven uit zijn heerlijkheid veroordeelde[44], kon hij zich geen conflict met de oom van Everard, nl. de bisschop van Noyon en Doornik[45], veroorloven. Onder invloed van de bisschop erfde Everard I en zijn broers in het Brugse Vrije gronden in leen van de Graaf van Vlaanderen, op de rand van het poldergebied gelegen tussen de IJzer en Brugge[46]. Hierdoor werd hij tevens heer van Werken[47]. Everard Radulf was de eerste bisschop van Noyon en Doornik die een uitgebreide interesse vertoonde voor het bisdom Doornik. Dit vloeide voornamelijk voort uit de familiale banden met de familie van Peteghem. Zijn macht in dit bisdom werd nog groter toen zijn neef, die zijn naam aannam, burggraaf van Doornik werd [48]

Zicht op Mortagne aan de samenvoeiïng van de Skarpe (links) en de Schelde (rechts);uit: Albums de Croÿ, dl. XXV, Fleuves et Rivières II (1608-09).


In 1091 werd Everard Radulf vermeld als heer van Liedekerke. Als ber van Vlaanderen was één van zijn militaire opdrachten de grenzen van het graafschap verdedigen. Nadat de burcht van Ename was veroverd (1046) stond het Land van Aalst onder bestuur van de graaf van Vlaanderen. Hoewel Liedekerke en Borchtlombeek langs de oostelijke oever van de Dender lagen, behoorde deze heerlijkheden niet tot het hertogdom Brabant, maar tot het Land van Aalst. Everard I bracht een kapittel van kanunniken onder in de Liedekerkse parochiekerk[49] en bouwde er – ter verdediging – een burcht op de westelijke oever (= Denderleeuw) in de moerassen van de Dender[50].

Denderleeuw, Fundering van de donjon van de burcht van Liedekerke (opgravingen 1984).



12.a Alard Radulf (eerste huwelijk) vermeld in 1078[51].

Pierre Lepoivre, Recueil de plans de villes et de châteaux, de fortifications et de batailles, de cartes topographiques et géographiques, se rapportant aux règnes de Charles-Quint, de Philippe II et d'Albert et Isabelle, 1585-1622,Brussel Koninklijke Bibliotheek, Ms 19.611.

12.b Walter Radulf van Doornik[52] (tweede huwelijk)(vermeld tussen 1086 [53] en 1110[54]) ridder[55]en ber van Vlaanderen[56], werd vermeld als burggraaf van Doornik(1116[57]-1137[58]). Hij was gehuwd met Petronella[59].

Zicht op Château-l'Abbaye , uit: Albums de Croÿ, dl. XXV, Fleuves et Rivières II (1608-09).

Everard II legt de eed van burggraaf af (glasraam) (ca. 1500); Doornik; O.L.-Vrouwkathedraal, foto Hervé Lesot

12.ba Everard II Radulf (vermeld tussen 1135[60] en 1159[61]), heer van Mortagne, Werken, Rumbeke en Maarke, ber van Vlaanderen, burggraaf van Doornik[62],was gehuwd met Richilda van Henegouwen, dochter van Boudewijn III graaf van Henegouwen[63]. In 1140 herstichtte hij niet ver van zijn kasteel te Mortagne in Château l’Abbaye een abdij op gewijd aan St.-Maarten.

(Oud)wapenschild van de graven van / (Ancien) blason des comtes d' Henegouwen / Hainaut

Door de familiale banden met de graven van Henegouwen / Vlaanderen en daardoor met het Franse koningshuis is de familie van Peteghem verwant aan Keizer Karel de Grote (cf. deel zeven: 7. Descendanten Karel de Grote).

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/11-descendanten-karel-de-grote

Karel de Grote, reliekhouder,Aken, Domschatzkammer.

Pierre Lepoivre, Gezicht op Château-l'Abbaye, uit: Recueil de plans de villes et de châteaux, de fortifications et de batailles, de cartes topographiques et géographiques, se rapportant aux règnes de Charles-Quint, de Philippe II et d'Albert et Isabelle, 1585-1622, Brussel Koninklijke Bibliotheek, Ms 19.611.

Kasteel te Rumbeke (1647), Sanderus, Verheerlykt Vlaandre (o.c.)

12.baa Everard III Radulf (cf. 20).

12.bab Boudewijn Radulf (jong gestoven en begraven in de O.-L.-Vrouwkathedraal te Doornik[64]).

12.bac Godfried Radulf

Wapenschild van de familie / blason de la famille de Waveryn (Wavrin)

12.bad Yolanda Radulf huwde met Rogier III van Wavrin (vermeld tussen 1139[65] en 1168[66]), seneschalk van Vlaanderen, weduwnaar van Mathilda[67]. Rogier III van Wavrin/Waveren had acht kinderen, daar het niet uit te maken is uit welke huwelijken deze gesproten zijn, worden deze descendanten niet opgenomen in dit overzicht[68].

12.bb Siger Radulf (vermeld tussen 1137[69] en 1144[70]), ridder[71].

12.bc Allard Radulf (+ voor 1144), monnik[72].

12.bd Radbod Radulf (+ voor 1144), aartsdiaken van Doornik, monnik van de abdij van Sint-Amands[73].

12.be Walter van Mortagne, scholaster en deken van het kathedraal kapittel van Laon en vanaf 1155 tot 1174 bisschop van Laon[74]. Bij de aanvang van zijn aanstelling als bisschop begon hij met de bouw van de gotische kathedraal, die nog 80 jaar zal duren alvorens ze voltooid was. Deze kathedraal wordt thans beschouwd als één van de belangrijkste vroeggotische hoofdkerken[75].

Laon, kathedraal 1155-1235 (eigen foto).

12.bf Heluide Radulf[76]

12.bg Ida Radulf[77]

12.bh Lysbette Radulf[78].

12.c Ida van Mortagne (tweede huwelijk)(°ca. 1109) huwde Wouter van Oisy (° ca. 1105 – 1147/1150[79]), bijgenaamd Plukiel, voogd van Doornik en heer van Avenne (thans: Avesnes, Frans Henegouwen)[80], Leuze en Konde (thans: Condé, Frans-Henegouwen)[81].

Jacob van Deventer, Gezicht op Avesnes, uit: Atlas des villes des Pays-Bas : 73 places levées entre 1550 et 1565 sur les ordres de Charles Quint et de Philippe II (ca. 1550-1560), Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 22.090.

Zicht op Condé-sur-Escaut, uit: Albums de Croÿ, dl. XXV, Fleuves et Rivières II (1608-09).

Gabriel Bodenehr, Sint-Omaars (Saint-Omer) mitt nahe Anliegender Gegand, 1673-1765.

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Sint-Omaars (Saint-Omer)

12.cbba Willem V van Saint-Omer (vermeld tussen 1170/71 en 1244/45[88]) ridder[89], burggraaf van Saint-Omaars (thans: Saint-Omer, Nord-Pas-de-Calais)[90], heer van Valkenberg (thans: Fauquembergues, Nord-Pas-de-Calais)[91] en Beaurain[92] huwde met Ismene, zuster van Lewis, graaf van Laon[93].

12.cbbb Willem VI van Saint-Omer (vermeld tussen 1194[94] en 1248), heer van Pitgam en Berquin, burggraaf van Sint-Omaars (Saint-Omer)[95], ridder[96]. Tussen 1218 en 1220 ging hij op kruistocht.

1) Zegel Van Willem V van Saint.-Omer, legende: + SIGILL’ WILLEL… CTI AVDOMARI[97]

2) Zegel van Willem VI van Saint-Omer, legende: + S’. WIL… …CO. AVDOMARO[98]

3) Zegel van Jacob van Saint-Omer, legende: . .IGILL’ IACOBI DE SANCTO …DOMA…[99]

Willem, aartsbisschop van Reims, bevestigde in 1219 de schenking van goederen aan de abdij van Mesen;

De documenten werden door de Duitse soldaten tijdens de eerste wereldoorlog in de abdijgebouwen als souvenir meegenomen. Nog steeds komt het voor dat hun familie de ontvreemde archiefstukken weergeeft en deze worden thans ondergebracht in het stadsarchief van Ieper. Tijdens deze oorlog werd de abdijkerk sterk vernield. Enkel de crypte en de basis bleven over. Nadien werd op dit basement een nieuwe kerk gebouwd met steun van begiftigers. Belangrijke schenkers waren de families Victoor en van Elslande. Charles Adolphe César van Elslande (1879-1959) was immers gehuwd met Julia Bibaine Euxodie Victoor (1887-1925), die het levenslicht zag te Mesen. Hun vrijgevigheid werd vereeuwigd in het door hen geschonken glasraam in het koor met als voorstelling "God de Almachtige Vader", waaronder de wapenschilden van beide families prijken.

Mesen, Glasraam in het koor voorstellende God-de-Almachtige,

geschonken door de families Victoor & van Elslande.

Wapenschild Victoor Wapenschild van Elslande

Jacob Deventer, Kaart van Ariën-aan-de-Leie (Aire-sur-la-Lys), uit: Atlas des villes des Pays-Bas : 73 places levées entre 1550 et 1565 sur les ordres de Charles Quint et de Philippe II (ca. 1550-1560), Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 22.090.

12.cbc Fastre d’Avesnes, voogd van Le Flamengerie huwde met een lid van het huis van Rumes[118].

12.cbd N., dochter, huwde met N. de Popinelle[119].

12.cbe Radulf d’Avesnes

12.cc Evrard van Oisy (+ 1191), kanunnik (1145), aartsdiaken van Kamerrijk (1150) en bisschop van Doornik (1173-1190)[120].

12.cd Petronelle van Oisy[121] huwde de eerste maal met Jan I van Peteghem, heer van Petegem en Cysoing/Sison (cf. 6).

12.ce Fastre van Oisy[122] burggraaf, huwde met Basilla.

12.cf Gooswin van Oisy (vermeld vanaf 1149[123] - + voor 1166), voogd van Doornik[124]huwde met Ida van Avesne.

12.cfa Ida van Oisy (cf. 16).

Kasteel van de heerlijkheid Liedekerke, Sanderus, 1645.

Wapenschild van de familie / blason de la famille d’Avesnes[126]

12.d N. Radulf, erfgenaam van Liedekerke[125].


13 Jacques d’Avesnes [127](° ca. 1155 – + Palestina 7-9-1191), heer van Avenne (thans: Avesnes, Nord-Pas-de-Calais), Konde (thans: Condé), Leuze, Landerschie (thans: Landrecies, Nord-Pas-de-Calais), Tron en Wieze (thans: Guise, Nord-Pas-de-Calais), fs. Claeys (cf. 12.cb) huwde met Adelphie van Guise (° ca 1159). In 1174 werd hij vermeld als ridder[128].

Zegel van Wauter II d'Avesnes & van gravin Marguerite de Blois

13 a Wauter II d’Avesnes ( + 1243/46 heer van Avenne (thans: Avesnes, Nord-Pas-de-Calais), Konde (thans: Condé), Leuze, Landerschie (thans: Landrecies, Nord-Pas-de-Calais), Trélon en Wieze (thans: Guise, Nord-Pas-de-Calais), graaf van Blois, huwde na 1200 met Marguerite (+ 1230), gravin van Blois vanaf 1218 tot 1230[129].

13.aa Maria d’Avesnes (+ na 1241), gravin van Blois, dame van Avenne (thans: Avesnes, Nord-Pas-de-Calais), Konde (thans: Condé), Leuze, Landerschie (thans: Landrecies, Nord-Pas-de-Calais), Trélon en Wieze (thans: Guise, Nord-Pas-de-Calais), huwde met Hughe de Châtillon, graaf van Blois en Saint-Pol[130].

Wapenschild van de familie / blason de la famille de Châtillon

13 aaa k: Jean de Châtillon (+ 1279), graaf van Blois x 1254 Alix de Dreux (1243-1288), vrouwe van Pontcarcy.

13 aaaa k: Jeanne de Châtillon, gravin van Blois (vermeld tussen 1258 & 1291) x Pierre (Capétiens), graaf van Aleçon.

13 aab Guy de Châtillon(vermeld tussen 1226 & + 12-3-1289), graaf van Sint-Pauwels/Saint-Pol x 31-5-1254 Mahaut van Brabant (1224-1288), fa. hertog Hendik II van Brabant & Maria von Hohenstraufen.

13 aaba k: Guy de Châtillon (vermeld tussen 1254 & 1317) x 22-6-1292 Marie de Dreux, vrouwe van Elincourt

13 aabb Beatrice de Châtillon (+ 1304) x Jean de Brienne (+ 1294), graaf van Eu

13 aabc Hugues de Châtillon (1258-1303), graaf van Saint-Pol, x Béatrice van Dampierre, dochter van Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen.

Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen/ comte de Flandre

13 aabd Jacques de Châtillon (+ 1302) graaf van Leuze, x Catharina de Condé (+ 1329) vrouw van Konde (thans: Condé).

In 1300 stelde koning Filips IV van Frankrijk Jacques de Châtillon (oom van zijn vrouw Joan van Navarra ) als gouverneur van Vlaanderen aan. Repressies van de gouverneur had als gevolg dat de situatie verslechterde, waardoor de belangrijkste Vlaamse steden in opstand kwamen tegen koning Filips.

Op 11 juli 1302 stierf Jacques de Châtillon zoals talrijke andere edelen en ridders tijdens de Gulden Sporenslag te Kortrijk.

Guldensporenslag / bataille des Éperons 11-7-1302

En 1300, le roi Philippe IV désigne Jacques de Châtillon (oncle de son épouse Jeanne de Navarre) comme gouverneur du comté de Flandre. Les maladresses du gouverneur ont pour conséquence d'aggraver la situation, dressant les principales villes flamandes contre le roi Philippe.

Le 11 juillet 1302, comme ce jour-là de nombreux seigneurs et chevaliers Jacques de Châtillon trouve la mort à la bataille des Éperons d'or à Courtrai.

13 aabe Jeanna de Châtillon x Guillaume de Chauvigny (+ 1322), heer van Châreauroux.

13 aac Gaucher de Châtillon (+ 1265), heer van Crécy, Crèvevoeur, Troisy & Marigny x voor 1258 Isabeau de Lézinnes (vermeld tussen 1235 & 1269)

13 aad Hugues de Châtillon (+ 1255)

13 aae Basile de Chatillon (+ 1280), abdis van Notre Dame du Val-Dieu te Aubel

13.ab Lysbette d’Avesnes huwde met Jan van Oisy, heer van Oisy en Montreuil[131].

13.ac Thibaud d’Avesnes (jong gestorven)

13.ad Mabile d’Avesnes huwde met Oste de Wattripont[132].

13 b Jacques d’Avesnes, heer van Landerschie (thans: Landrecies, Nord-Pas-de-Calais), huwde met Adele de Crequi (+ 1196)[133].

Anthonio de Succa, Margaretha van Constantinopel,gravin van Vlaanderen en Henegouwen naar het verdwenenGrafbeeld (eind 13de - begin 14de eeuw) eertijds nidden in het nonnenkoor in de abdij te Flines [134]

13 c Buchard d’Avesnes (° ca. 1182 + 1244), ridder, heer van Avenne-aan-de-Helpe (thans: Avesnes-sur-Helpe, Nord-Pas-de-Calais) en Étroeungt, huwde in 1215 met Margaretha van Constantinopel, de latere gravin van Vlaanderen en Henegouwen ( 1202-1280). Na haar verblijf aan het Franse hof– om haar te onttrekken aan de anti-Franse invloeden in Vlaanderen – tussen 1208 en 1212 werd ze toegewijd aan Buchard van Avesne met wie ze op 10-jarige leeftijd in 1215 huwde.

Daar bleek dat Buchard voor dit huwelijk een religieuze wijding van subdiaken ontvangen had, klaagde Margaretha’s zus, Johanna van Constantinopel en gravin van Vlaanderen, dit huwelijk aan bij de paus. Paus Innocentius III verklaarde dit huwelijk ongeldig op het Vierde Lateraans Concilie (1215), maar het echtpaar negeerde dit huwelijksverbod. Daardoor werd Buchard d’Avesnes omstreeks 1220 gedurende een periode gevangen genomen door Johanna van Constantinopel. Pas in 1222 scheidde zij van haar man en hertrouwde zij in 1223 met Willem II van Dampierre (ca. 1197-1231)[135].De nakomelingen uit het eerste huwelijk, bekend als het huis van Avesnes, zullen decennia lang een strijd leveren om de erfenis van hun moeder Margaretha met de kinderen uit haar tweede huwelijk (de Dampierre).

Abdij van Villers-la-Ville, Nisgraf van Gobert VI van Aspremont (+ 20-8-1263)

13.eaa Godfried II van Aspremont (° na 1215 - + Mansoura januari 1249, n.s. 1250 (7de Kruistocht)), graaf van Saarbrücken en heer van Apremont trad in het huwelijk met Laure van Saarbrucken (+ 1270-1271), dochter van Simon III van Saarbrücken en Laurette van Lotharingen[146]. Na de dood van haar vader en haar broer erfde zij alle bezittingen en de titel van gravin, waardoor Godfried graaf werd van Saarbrücken. Na zijn dood hertrouwde Laure van Saarbrucken in februari 1251 (n.s. 1252) met Diederick van Cleves (+1277).

Zicht op Aspremont, uit: Albums de Croÿ, dl. XXV, Fleuves et Rivières II (1608-09).

13.eaaa Willem d'Aspremont (° ca. 1230) huwde met Isabella de Corneville (° ca. 1235).

13.eaab Elisabeth d'Aspremont (° ca. 1235 - +1264) huwde met Emichon IV van Saarbrück, graaf van Leiningen (1205-1281), zoon van Frederick en Agnes van Eberstein.

13.eab Gosbert VII van Aspremont (° ca. 1209 - +1281), burggraaf van Noyon, heer van Aspremont, Dun en Rouvres, huwde in 1257 met Agneete van Coucy (° ca. 1225 - + 1277), dochter van Thomas II, heer van Werven (thans: Vervins, Nord-Pas-de-Calais) . Samen met zijn broer nam hij in 1270 deel aan de achtste Kruistocht o.l.v. Lodewijk IX, de heilige koning. In 1285 nam hij deel aan het grootse tornooi van Chauvency.

Zegel van Godfried VIII van Aspremont

13.eaba Gofried VIII van Aspremont (ca. 1255 - Kortrijk 11-12 juli 1302), heer van Apremont, Conflans en Dun. Hij huwde met Isabelle de Quiévrain (1268 - Quiévrain 2-2-1335), vrouwe van Quiévrain en Amblise.

In 1285 nam hij met zijn vader deel aan het tornooi van Chauvency. Hij sneuvelde op de Groeningekouter tijdens de Guldensporenslag.

13.eabb Thomas van Aspremont (ca. 1256-1299), heer van Chaumont-en-Porcien, huwde met Jeanne de Quiévrain. Samen met zijn vader en broer nam hij in 1285 deel aan het tornooi van Chauvency.

Tornooi van Chauvigny 1285

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Commercy, graven /comtes van Saarbrücken

13.eabc Mathilde van Aspremont (° 1270 - +1329) trouwde in 1290 met Johan I van Commercy (° 1265 - +1341), graaf van Saarbrücken.

13.eabd Agnes van Aspremont huwde met Hendrik van Forbach

13.eabe Adelheid van Aspremont trad in het huwelijk met Wauter III Lignange

13.eabf Johanna van Aspremont (1260-1321) trouwde in 1282 met Frederick IV von Leiningen (° ca. 1245 - +1316).

13.eabg Jan III van Aspremont, alias "Richecourt" was bisschop van Verdun tussen 1297 en 1302.

13.eac Jan van Aspremont, kanunnik van het kapittel van Verdun, proost van Montfaucon, vermeld tussen 1244 en 1296.

13.ead Gwijde van Aspermont (+ 1270), heer van Rubigny, hij nam deel aan de twee Kruistochten onder leiding van de heilige koning Lodewijk IX in 1258 en 1270.

Hij werd samen met de heilige koning gedood in 1270 te Tunis.

Belegering van Tunis tijdens de achtste kruistocht,

in: Grandes Chroniques de France, Parijs, Bibliothèque Nationale

13.eae Jacqueline van Aspermont (°ca. 1232), non te Montreuil en te Flines.

Thomas van Cantimpré, De natura rerum (ca. 1250), Parijs, Bibliothèque nationale de France, ms. Fr. 15.106; opgedragen aan de Dame van Edingen (thans: Enghien), wellicht Maria van Rethel, derde vrouw van Wouter I van Edinghen[155].

13.faa Wouter I van Edinghen (° 1240 - + 1271), alias “de Grote,, heer van Edingen (thans: Enghien), huwde de eerste maal met Mathilda van Barbençon, daarna met een lid van de familie van Perwez. Voor de derde maal huwde hij met Maria van Rethel (° 1231 - + 1315)[152] bij wie hij een zoon Wouter II had[153].

Grote Meester & Meester Hendrik, Meditatief prentenboek van ‘Madame Marie’ (= Maria van Rethel?) (ca. 1285), Parijs, Bibliothèque nationale de France, ms. N.a. fr. 16.251[154].

13.faaa Wouter II van Edinghen (° 1267 - + 1310), heer van Edingen (thans: Enghien), huwde met Yolande van Vlaanderen (+ 1313), dochter van Robert III van Béthune, graaf van Vlaanderen, en Yolande van Nevers[156].

Robrecht III van Béthune, , graaf van Vlaanderen, Kortrijk, O.-L.-Vrouwkerk, kopie door C. Tulpinck (1858) naar de originele schildering van Jan van der Asselt (1378), Brussel, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis van Begië (thans verloren geraakt)l [157].



13.fab Gerard IV van Zottegem (vermeld in 1249), ridder, heer van Zottegem,[158] huwde met een dochter van Gerard van Viane[159].






Wapenschild van de familie / blason de la famille van Trazenies

13 fac Ida van Edinghen (+1264) huwde voor 1226 met Gillis III van Trazegnies (° 1199 - +1276)[160]

Het huis van Trazegnies, genoemd naar een heerlijkheid die oorspronkelijk aan de abdij van Lobbes toebehoorde, was de erfgenaam van de heerlijkheid Silly die rechtstreeks ressorteerde onder de graaf van Henegouwen. Deze familie behoorde tot in de 16de eeuw tot de belangrijkste van het Bourgondische-Habsburgse huis.

Guillaume de Saint-Pathus, Aanmeren van de heilige Lodewijk tijdens de zevende kruistocht,

uit: Vie et miracles de Saint Louis, Parijs, Bibliothèque Nationale de France, Fr. 5714, f° 40.

Gillis III van Trazegnies was een zeer belangrijk staatsman en bevelhebber van de heilige Lodewijk, koning van Frankrijk. Nadat hij vertrouwensman was van Margaretha van Costantinopel vergezelde hij de heilige Lodewijk, koning van Frankrijk, op de zevende kruistocht in 1248 naar het Heilig Land. In 1250 benoemde de koning hem tot "constable" van Frankrijk, waardoor hij na de vorst de belangrijkste man van het rijk werd. Terug in Vlaanderen werd hij in 1268 gouverneur van Robrecht van Béthune, de latere graaf van Vlaanderen. In 1265 wist Charles van Anjou, de broer van de heilige Lodewijk, de troon van Napels te veroveren dankzij de strategie van Gilles III van Trazegnies. Na de dood van zijn vrouw hertrouwde hij met Simonette Joinville, dochter van Simon en Beatrice van Bourgondië-Comté. Dit huwelijk (of zijn derde?) zal bijdragen tot het ontstaan van de legende de ridder Gillon de Trazegnies. De legende wil dat deze ridder tijdens zijn lange verblijf in het Heilig Land meende dat zijn vrouw overleden was. Hij huwde met de mooie dochter van een sultan. Bij zijn terugkeer naar Henegouwen gingen beide echtgenotes in het klooster. Ze werden later samen begraven met hun echtgenoot. Door zijn legendarische dapperheid wilde ook hertog Filips de Goede zijn verwantschap met deze ridder aantonen.

Lieven van Lathem, Het grafmonoment van Gillion de Trazegnies en zijn twee echtgenoten, in: Roman de Gillion de Trazegnies (1464), Chatsworth, verzameling Duke of Devonshire & the Chatsworth Settlement Trustees, MS. 7535, f° 2[161]

13.fad Arnold van Edinghen huwde met een dochter van Gerard van Tynus

13.fae Jacob van Edinghen huwde een dochter van Wouter van Brakel (Braine)[162].

13.faf N. (een dochter die toetrad als non in de abdij van Gellingen, (thans: Ghislenghien)[163]).

13.fag Jan van Edinghen, bisschop van Doornik (1267-1274) en Luik (1274- + 1281)[164].


Zegel van Raas (VII) van Gavere, Legende: + S’. R..ONIS : DE GAV.E DNI : DE : LIEDEKERKE :[170]

13.fah Margaretha van Edinghen (+ 1286) huwde met Raas VII van Gavere (vermeld in 1231[165] - +1290[166]) ridder[167], heer van Liedekerke en Breda[168]. Hij ging in 1248 op Kruistocht naar het Heilig Land[169]. De heerlijkheid Breda had de familie van Gavere geërfd van het kinderloos echtpaar Arnold van Leuven en Isabella van Breda (cf. 19.cd).

Wapenschild van / blason d' Engelbert V van Edinghen

13 fb Engelbert V van Edinghen (+ 1271) heer van Bergen, Havre, gehuwd met Juliana van Mons[171].

13 fc Arnold van Edinghen, heer van Blaton.

13 fd Jacquemin van Edinghen, heer van Braine Bassilly, Silly, burggraaf van Wanaka, huwde met Marie van Eigenbrakel (thans: Braine-l'Alleud) en Akren.

13 fe Huwes van Edinghen, kanunnik van het kapittel te Doornik.

13 ff Gilles van Edinghen, ridder.

Wapenschild van de familie / blason de la famille Berthout

13 fg Adelive van Edinghen trouwde met Gautier Berthout, heer van Mechelen (° ca. 1190 - +1243).

13 fh Lysbette van Edinghen (vermeld in 1218) huwde met Evrard IV Radulf (vermeld tussen 1192 en 1226), (cf. 21.), burgraaf van Doornik, ber van Vlaanderen.

13 fi Maria van Edinghen trad in het klooster te Preuny.

13 g Ada d’Avesnes ( + na 1249) huwde de eerste maal met Hendrik III, graaf van Grandpré[172] (+ 1211) en hertrouwde met Raoul I van Nesle, graaf van Soissons (+ 1235)[173].

Slag van Woeringen, Dood van Hendrik VI van Luxemburg (detail)

uit: Oorkonde van Brabant, Brussel Algemeen Rijksarchief m. 137.

14 Beatrix d’Avesnes (+ 1321), fa. Boudewijn (cf. 13 cb ) huwde met Hendrik VI van Luxemburg (° 1252- + 1288), graaf van Luxemburg. Hij was vooral gedreven door de erfstrijd om het hertogdom Limburg, wat hem fataal werd. Op 5 juni 1288 sneuvelde hij in de Slag bij Woeringen[174].

Kroning van Hendrik VII van Luxemburg tot keizer.

14.a Hendrik VII van Luxemburg (1275 -1313) was graaf van Luxemburg (1288-1310) en werd in 1308 Duits-Roomse koning, in 1311 koning van Italië en in 1313 keizer van het Rooms-Duitse Rijk. Hij huwde met Margaretha van Brabant, dochter van Jan I hertog van Brabant.

Peter Parler, Jan de Blinde van Luxemburg, koning van Bohemen, Praag Veitsdom









Jan de Blinde van Luxemburg, koning van Bohemen, uit: Jihlavském rukopisu kroniky zbraslavské. Kronika zbraslavská, Praag 1951, blz. 336

. Jan de Blinde van Luxemburg, koning van Bohemen, uit: Gelnhausenově rukopisu, Rakavnika, jihlavské městské právní knihy


14.aa Jan de Blinde (° 10-8-1296 / + 26-8-1346), graaf van Luxemburg, door zijn huwelijk met Elisabeth I van Bohemen (1292-1330) werd hij tevens koning van Bohemen en heerser van Moravië. Zijn overwinning op het leger van Casmir de Grote van Polen bevestigde in 1337 zijn aanspraak als Boheemse koning op Silezië, doch de troon van Polen werd hem niet toebedeeld.

Hij hertrouwde in 1334 met Beatrix (1320-1383, de dochter van hertog Lodewijk I van Bourbon

Ten gevolge van een oogziekte opgelopen tijdens de strijd met de Litouwers werd hij in 1339 blind. Tijdens de slag van Crécy (1346) sneuvelde hij en zijn overwinnaar Eduard III van Engeland schonk de struisvogelveren, het helmteken van Jan, aan zijn zoon Edouard van Woodstock. Nog steeds prijken deze struisvogelveren als heraldisch teken in het blazoen van de prins van Wales.

14.ab Maria van Luxemburg (1304 - 1324) huwde met koning Karel IV van Frankrijk (1294-1328). Deze was voordien reeds gehuwd geweest met Blanca van Bourgondië. Dit huwelijk werd ontbonden door paus Johannes XXII. Maria beviel eerst van een dochter en werd tijdens de zwangerschap van haar tweede kind zwaargewond bij een koetsongeval. Zij zette nog een zoon op de wereld, die kort nadien overleed, en stierf zelf ook kort daarop.

Jean Foucquet, Het huwelijk van Karel IV van Frankrijk met Maria van Luxemburg en links Blanca van Bourgondië de eerste echtgenote van de koning, in: Grandes Chroniques de France (1455-1460), Parijs, Bibliotheque nationale de France, Département des Manuscripts Français 6465, f° 332.

Karel I van Hongarije, uit: Chronicon pictum, Marci de Kalt, Chronica de gestis Hungarorum (Képes Krónika),Budapest, Széchényi Nationalbibliothek.





14.ac Beatrix van Luxemburg (1305 - 1319) huwde in 1318 met koning Karel I van Hongarije (1288-1342) - weduwenaar van Maria van Silezië-, maar ze stierf in het kraambed een jaar nadien van haar eerste kind, een dochter die kort daarna eveneens overleed.

Nadien hertrouwde de koning voor de derde maal met Elisabeth van Polen (1300-1380) dochter van koning Wladyslaw IV van Polen

Tino di Camaino, mausoleum van Hendrik VII van Luxemburg (1315),graaf van Luxemburg, koning van Duitsland en Italië, keizer van het Rooms-Duitse rijk.Pisa, Kathedraal.

Boudewijn van Luxemburg als bisschop van Trier (ca. 1330),

Codex Balduini Trevirensis, Staatsarchiv, Koblenz.

14.b Boudewijn van Luxemburg (1285-1354), aartsbisschop van Trier[175].

Graftombe van Boudewijn van Luxemburg, Trier, Dom



15 Ida van Saint-Omer, fa Ida d’Avesnes (cf. 12.cbb) huwde met Gerard III van Douai/Dowaai, ridder, provoost van Dowaai (thans: Douai, Nord-Pas-de-Calais) (+ ca. 1221)[178].

14.c Margaretha van Luxemburg(+1337), priorin van Marienthal[176].

14.d Felicitas van Luxemburg (° 1275 - + 1336) huwde met Jan Tristan van Leuven (°1275 - + 1309), heer van Gaasbeek, zoon van Hendrik en Isabella van Beveren[177]

cf. https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/b-familie-van-audenaerde-heren-van-oudenaarde

nr. / n° 19.cba

14.e Walram van Luxemburg (° 1280 - + 1311).

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Douai/Dowaai

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Antoing

15.a Ida van Dowaai, dame van Escarpel en Guinchi-le-Prévost, met Alard III van Antoing (+ ca. 1221).

16.bb Gerard van Aigremont (vermeld in 1221 - + voor 1234)[222].

16.bc Gilles van Aigremont (vermeld in 1221) [223], procureur te Doornik[224].

16.bd Ida van Aigremont (vermeld in 1221)[225].

16.c Anselm van Aigremont (vermeld vanaf 1197[226] tot 1218[227]), ridder, huwde met Mathilda[228].

16.ca Jan van Aigremont, heer van Link (Liez) te Rainbeaucourt, bouwde in 1256 een kapel te Link (Liez)[229].

16.d Emeliciana van Aigremont (vermeld vanaf 1215 tot 1257) huwde met Hugo van Wattines, ridder[230].

16.da Agnes van Wattines huwde met N. van Komen[231].

De nummers 17 tot 19 treft men aan in de genealogie van de heren van Oudenaarde, cfr.:

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/b-familie-van-audenaerde-heren-van-oudenaarde


17 Hugo van Audenaerde

I

17.a Arnold I Audenaerde

I

17.aa Arnold II Audenaerde

I

17.aaa Mathilde Audenaarde

I

18 Gerard II Audenaerde

I

18.a Arnold III Audenaerde

I

18.ab Diederik II Audenaerde

I

19 Arnold IV Audenaerde

I

19.a Jan Audenaerde Rosoit

De romaans-gotische kerk van Werken getroffen tijden de eerste wereldoorlog

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Béthune

20. Everard III Radulf ( vermeld tussen 1157[232] en 1189)(cf. 12.baa), heer van Mortagne en Werken, burchtgraaf van Doornik[233], ridder[234], fs. Everard II Radulf (cf. 12.ba) huwde met Mathilda van Béthune (+ 1190)[235]. Het altaar van Werken kwam de Sint-Elooisabdij van Noyon toe, daar de familie de Mortagne deze heerlijkheid verworven hadden door toedoen van bisschop Radulf van Doornik-Noyon (cf. Alard van Peteghem).

Nadat hij zijn vrouw verlaten had hertrouwde hij met Gertrude van Montaigu, weduwe van Ralph van Nesle, burggraaf van Brugge[236] (cf. 21.d). Hij nam in 1177 deel aan de derde kruistocht[237].

Pierre Lepoivre, Gezicht op Mortagne, uit: Recueil de plans de villes et de châteaux, de fortifications et de batailles, de cartes topographiques et géographiques, se rapportant aux règnes de Charles-Quint, de Philippe II et d'Albert et Isabelle, 1585-1622, Brussel Koninklijke Bibliotheek, Ms 19.611.

Paul I Petrovitsj Romanov, Tsaar van RuslandMarie Mortagne

I

Agnes Roeulx

I

Isabelle Condé

I

Jean Van Loon

I

Jacob Van Loon

I

Maria van Loon-Agimont

I

Mechtild van Reifferscheid

I

Catharina van Saffenberg

I

Agnes van Virneburg

I

Johann van Wied Runkel

I

Agnes Gravin Von Wied Runkel

I

Johan Georg I van Solms-Laubach

I

Dorothea Von Solms-Laubach

I

Anna Dorothea Van Salm Kirburg

I

Friedrich Karl Von Württemberg

I

Karl Württemberg

I

Friedrich Württemberg

I

Alexander Paul Ludwig K. von Württemberg --- Sophia Dorothea "Maria Feodorovna" Von Württemberg

I X Paul I Petrovitsj Romanov, Tsaar van Rusland

I I

Franz Paul Karl Ludwig van Teck Anna Paulowna Romanov van Rusland, Grootvorstin van Rusland

I I

Victoria Mary Augusta von Württember-Teck Willem III Alexander Paul Frederik Lodewijk van Oranje-Nassau

I I

George van Engeland Wilhelmina Helena Pauline Marie (Wilhelmina) van Oranje Nassau

I I

Elisabeth II, koningin van het Verenigd Koninkrijk Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina van Oranje Nassau

I

Beatrix Wilhelmina Armgard van Oranje Nassau

I

Willem Alexander Claus Georg Ferdinand van Oranje Nassau, koning van Nederland

Herbert James Gun, Portret van Elisabeth II, koningin van het Verenigd Koninkrijk, Engeland, Koninklijke verzameling.

Willem Alexander van Oranje Nassau, koning van Nederland

De familie van Peteghem-Mortagne is dus tweemaal de ascendant van de koningen van Nederland, cf.:

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/b-familie-van-audenaerde-heren-van-oudenaarde

Nr. / nr. 19 ca.

J. Blaeu, Zicht op Armentiers (Armentières), in:

Novum Ac Magnum Theatrum Urbium Belgicae, 1649

20.ba Everard IV Radulf (cf. 21).


20.bb Hellin Radulf (vermeld tussen 1215[252] tot 1241/1242[253]), heer van Armentiers[254], ridder[255], huwde met Klementia van Armentiers, dochter en erfgename van Leon, grootmeester van de graaf van Vlaanderen[256]. Helin Radulf erfde daarbij de titel van grootmeester aan het Vlaamse hof. In augustus 1226 werd hij vermeld als grafelijk baljuw te Doornik. In deze hoedanigheid gaf hij aan zijn broer Evrard Radulf, burggraaf van Doornik, de goedkeuring voor de verkoop van een goed dat gelegen was te Marquain. In januari 1226 (n.s. 1227) was hij nog steeds grafelijk baljuw te Doornik.

20.bba Hellin Radulf (vermeld tussen 1240[257] en 1297[258] + 1302), ridder, huwde met Beatrice[259]. In maart 1220 bevestigde Hellin Radulf dat ridder Jan van Mortagne , zoon van Leon, aan het Sint-Pieterskapittel te Armentiers een rente had geschonken van twee raziers tarwe. Sanderus (o.c., III, IV, blz. 100) vermeldt dat Hellin in 1289 met een uitbundige praal zijn intrede deed te Doornik " om er als Voorspraak van die Stad gehuldigt te worden".

20.bbaa Hellin Radulf, heer van Armentiers, huwde met Sarah van Aigremont, vrouwe van Aigremont en van Wez, dochter van Rainier (cf. 16.bad).

20.bc Jan Radulf (vermeld tussen 1208 en 1221)[260].

20.bd Maria Radulf (vermeld in 1221) huwde met Eustace III van Le Roeulx[261].

20.bda Eustave IV Le Roeulx (° ca. 1210 - + 1282)[262].

20.bdaa Eustave V Le Roeulx huwde met Philippa van Harnes (cf. 15.aaac)

20.bdb Agnes du Roeulx (vermeld in 1247) huwde met Jacques de Condé, heer van Condé, Belle (Bailleul) en Moriammez (vermeld in 1258)[263], zoon van Nicolaas en Isabella van Moreumes.

Jacob van Deventer, Gezicht op Condé, uit: Atlas des villes des Pays-Bas : 73 places levées entre 1550 et 1565 sur les ordres de Charles Quint et de Philippe II (ca. 1550-1560), Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 22.090.

20.c Robuet Radulf, alias Radbod (-Montaigu vermeld tussen 1190[264] en 1206[265])

Zegel van Everard IV Radulf, Legende: + S’ EVRARDI RADOL TORNACENSIS ET DOMINI MAVRITANIE[266]

21. Everard IV Radulf ( vermeld tussen 1192 en 1226), heer van Mortagne en Werken, burggraaf van Doornik[268], ber van Vlaanderen, fs. Boudewijn Radulf ( cf. 20.b),huwde de eerste maal met Lysbette van Edinghen, bij wie hij een zoon Arnold had. Hij hertrouwde met Lysbette van Nevele (vermeld tussen 1232[269] en 1244[270]), burggravin van Kortrijk, dame van Nevele[271] en Warkonje (Warcoing) [272], met wie hij drie kinderen had Everard, Michael en Rogier.

Everard IV Radulf stond in 1219 een deel van de tienden van het bodium (= altaar) van Werken af aan de abdij van Ename [274].

Zijn oudste zoon Arnold uit zijn eerste huwelijk met Lysbette van Edinghen werd burggraaf van Doornik.

De kinderen uit het tweede huwelijk met Lysbette van Nevele erfden de titels van hun moeder. De oudste zoon Everard werd dan ook burggraaf van Kortrijk (cf. Stamvaders). Voor de tak van de burggraven van Kortrijk verwijzen we naar :

D) FAMILIE VAN MORTAGNE, BURGGRAVEN VAN KORTRIJK

https://sites.google.com/site/genealogievanelslande/03-ascendenten/d-familie-van-mortagne-burggraven-van-kortrijk

1) Zegel van Arnold Radulf, Legende: +… ARNVLPHI.DNI::: DE. MAVRITANIA. CASTELL’AI. TORN.[275]

2) Zegel van Jan Van Mortagne, Legende: + S’ IOH’I… … .. … AGNIA. CASTELL’: TORNACN: [276]

3) Zegel van Thomas Van Mortagne, Legende: + S’ THOMAS DE MORETENGNE CHEVALIER[277]

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Coucy

21.a Arnold Radulf (vermeld tussen 1226[278] en 1265[279]), burggraaf van Doornik, heer van Mortagne[280] , Werken en Rumigny, ber van Vlaanderen[281], ridder[282], was minderjarig (= - 25 jaar) toen zijn vader stierf. Zijn oom Hellin werd aangesteld als voogd en was regent van het burggraafschap Doornik en de heerlijkheid Mortagne in 1226 en 1227[283]. Hij huwde met Yolanda van Coucy[284], dochter van Thomas en Mathilde van Rethel.

Wapenschild van de familie / blason de la famille Conflans

21.aa Jan Van Mortagne (vermeld tussen 1265[285] en 1267[286]), heer van Mortagne, ridder, burggraaf van Doornik, huwde met Maria de Conflans[287].

21. aaa Maria de Mortagne (+ ca. 1312) reeds in 1290 vermeld als " noble dame medame Marie de Mortagne" had zich reeds verloofd in 1291 met Gwijde van Namen, maar het nakend huwelijk werd verboden door Filips de Schone, koning van Frankrijk. De koning beschuldigde Gwijde van Dampierre, de vader van Gwijde van Namen, er van paarden en krijgslieden geleverd te hebben aan zijn vijand Edward, koning van Engeland. Beide edelen werden gevangen genomen door de vorst. In 1297 kreeg Maria de toestemming van de Filips de Schone, koning van Frankrijk, te huwen met wie ze wilde, zolang het maar geen vijand van Frankrijk was. Toch bracht in 1308 de koning als huwelijkskandidaat Jan van Brabant, heer van Vierzon, naar voor. Toen het uitkwam dat Maria gehuwd was met een bedrieger, daar de echte Jan van Brabant sneuvelde tijdens de Gulden Sporenslag (1302), negeerde de koning zijn betrokkenheid en kreeg Maria alle schuld. Ze overleefde de kritiek niet en om onheil te voorkomen droegen haar erfgenamen de heerlijkheid Mortagne over aan de Franse koning[288].

21.ab Thomas Van Mortagne (vermeld tussen 1270 en 1299), heer van Rumes en Werken, ridder, huwde met Maria, dochter van Gilles “de Brun” van Trazegnies, konstabel van Frankrijk[289] (cf. 13.fac). Thomas verkocht de heerlijkheid Werken in 1279 aan graaf Gwijde van Dampierre[290].

In 1289 kocht ridder Thomas van Mortagne, heer van Rumes, het kasteel en de heerlijkheid van Meulebeke van Thomas van Rijsel (cfr. 21 agc), zoon van de Rijselse burggraaf .

21.ac Everard Ralph (vermeld in 1267, n.s. 1268), ridder[291].

21.ad Arnold Van Mortagne (vermeld vanaf 1277 tot 1291[292]), provoost van de Sint-Piatuskerk te Seclin/ Sikelin (1277)[293] en de O.-L.-Vrouwkerk te Kamerrijk (1291)[294].


Zegel van Willem Van Mortagne, Legende: + S’ : WILLI… MAVRI… ML’ITIS… RVMEIS[295]

21.ae Willem Van Mortagne (vermeld tussen 1268[296] en 1302[297]) heer van Rumes[298], Dossemer[299] en Torkonje (Tourcoing). Warlop vermeldt dat deze edelman viermaal in het huwelijk trad[300]. Hij huwde de eerste maal met Isabella, dame van”Wilde-Espele”, daarna met Elisabeth van Sloten, poorteres van Gent, en de derde maal trad hij in het huwelijk met Pentecoste van Luxemburg[301], dochter van Gerard, heer van Durbuy.

Hij trad voor de vierde maal in het huwelijksbootje met Lysbette van Audenaerde, dochter van Arnold V van Audenaarde (cf. 19.ab). In 1310 overleed Arnulf VI van Audenaerde, heer van Oudenaarde, Vloesberg en Lessen, baron van Pamele en van het Land tussen Maarke en Ronne, ber van Vlaanderen en voogd van Ename. Lysbette van Audenaerde was zijn erfgename. Vloesberg en Lessen wercen tussen 1310 en 1333 vervreemd en de baronie van Pamele viel dan toe aan Willem II van Mortagne. Bij zijn dood in 1346 erfde zijn dochter Maria de Mortagne de baronie van Pamele.

Zicht op Sint-Amands-aan de-Skarpe/ Vue sur Saint-Amand-les-eaux, Albums de Croÿ, dl. XXV, Fleuves et Rivières II (1608-09).

Willem van Mortagne / Guillaume de Mortagne als reus van de stad Torkonje (Tourcoing, Nord-Pas-de-Calais); foto: Pierre Six (par: Tourconig Tourisme).

Bij nader onderzoek bleek Isabella van Wilde-Espele en Elisabeth Sloten dezelfde persoon te zijn. Het goed Wildeespele was een heerlijkheid gelegen te Zaffelare, thans deelgemeente van Lochristie. Het was eertijds de eigendom van Gerard de Duivel, burggraaf van Gent[302]. Elisabeth van Slooten was de tweede vrouw van deze Gentse burggraaf[303]. Op 18 december 1290 verkocht Willem van Mortagne aan de Gentse St.-Pietersabdij het goed de Wildespele " : que iou avoie achate bien et loiaument as parens et as perconniers de mon segneur Gerart le Diavle, qui fu, et de me dame Y sabiel iadis sa femme"[304]. Deze vrouw was niemand anders dan Elisabeth van Slooten, de weduwe van Gerard de Duivel. Dankzij een akte van december 1278 weten we dat Elisabeth van Slooten toen reeds gehuwd was met Willem van Mortagne. Hierin wordt vermeld dat Jan van Mortagne, burggraaf van Kortrijk, beloofd had om graaf Gwijde van Dampierre te ontslaan van diens waarborg i.v.m. de overdracht van de inkomsten van de heerlijkheid Rumes aan zijn broer Willem. Deze borgstelling gold ook “enviers Ysabiel, se fame, dame de le Willde Espele[305]. Zij moeten reeds vroeger in het huwelijksbootje zijn gestapt, daar in een akte van september 1278, waarbij Jan van Mortagne aan zijn broer een rente overmaakt die jaarlijks door de abdij van Saint-Amand moet betaald worden, bepaald wordt: “,Et s'il avenoit ke de lui defausist devant se femme, ...”[306]. Waarschijnlijk waren zijn reeds het jaar voordien of vroeger getrouwd, daar in een document van januari 1478 vermeld word dat zij gehuwd was[307]. Uit de verkoopakte van de heerlijkheid Wildespele in 1290 blijkt dat Elisabeth reeds overleden was. Zij overleed in of kort voor 1288 en dit op 23 april[308].

In januari 1289 was Willem van Mortagne reeds hertrouwd was met Pentecoste van Durbuy. De verkoop van de heerlijkheid aan de abdij blijkt reeds gebeurt te zijn voor november 1289. Na de dood van Willem van Mortagne kort voor 1311 spanden de erfgenamen van Gerard de Duivel een proces in tegen de abdij en eisten de heerlijkheid Wildespele op als hun bezittingen. Daar Elisabeth Sloten niet behoorde tot de adelstand kon zijn geen aanspraak maken op de titel en het goed, dat door haar tweede echtgenoot verkocht was. De abdij kon niiet anders dan het goed opnieuw kopen van de erfgenamen van Gerard de Duivel.

Pierre Lepoivre, Gezicht op de abdij van Sint-Amands-aan de-Skarpe / Vue sur l'abbaye de Saint-Amand-les-eaux, uit: Recueil de plans de villes et de châteaux, de fortifications et de batailles, de cartes topographiques et géographiques, se rapportant aux règnes de Charles-Quint, de Philippe II et d'Albert et Isabelle, 1585-1622.

We kunnen dan ook stellen dat Willem van Mortagne maar driemaal in het huwelijksbootje heeft gestapt.

Zegel van Boudewijn Van Mortagne, Legende: + S’BAVDVIN DE MORTAGNE. CHLR[309]

21.af Boudewijn Van Mortagne (vermeld tussen 1276[310]en 1311[311]), ridder[312], huwde met Beatrice, dame van Landas en Bovingen (Bouvignies). Samen met zijn broer "monseigneur Willaume de Mortagne", ridder, werd "monseigneur Baudouin de Mortagne", ridder, in 1299-1300 vermeld in de lijst van edelen en ridders in dienst van graaf Gwijde van Dampierre[313].

Wapenschild van de familie / blason de la famille Landas

21.afa Jan van Mortagne, ridder, baron van Landas, heer van Bovingen (Bouvignies) en Coutiches, ber van Vlaanderen, huwde de eerste maal met Maria de Landas. Daarna trad hij in het huwelijk met Catharina Pittepan. Hij sneuvelde op 19 September 1356 in de slag bij Poitiers[314].

21.ag Mathilda Van Mortagne (+1311) huwde met ridder Jean III, burggraaf van Rijsel, heer van Meulebeke en Vijve (begraven te Phalempin waarschijnlijk na 24 oktober 1276 )[315]. Hij verkocht Péronne aan Willem van Longueval, die op zijn beurt deze heerlijkheid verkocht aan Lodewijk IX, koning van Frankrijk.

Zegel van Jan III van Rijsel, Legende: + SIGILLVM IOHANN.. CASTELLAN I : DE INSVLA.

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Rijsel (de Lille)

21.aga Jan IV, burggraaf van Rijsel [316](vermeld tussen juni 1277[317] en + 1291-92[318]). Op 2 oktober 1279 werd hij vermeld als jonkheer[319]. In november 1279 was hij gehuwd met Beatrice van Nesle[320].

21.agaa Jan V van Rijsel (vermeld in juni 1292), sneuvelde op de Groeningekouter te Kortrijk tijdens de Gulden Sporenslag op 11 juli 1302.

21.agab Simon van Rijsel

21.agac Guyotte van Rijsel trouwde met Waleran van Luxemburg. Na de dood van Jan V werd zij burggravin van Rijsel. Zij leefde nog in 1337.

21.agad Maria van Rijsel, religieuze in Bois de Beaulieu (diocesaan Noyon).

Zegel van Rogier van Rijsel, Legende: ….SIS . MILI[321]

21.agb Rogier van Rijsel, ridder, regent burggraaf van Rijsel (vermeld tussen 18 januari 1298, n.s. 99 en 6 augustus 1302)[322].

21.agc Ralph van Rijsel was tussen 1290 en 1292 schatbewaarder van het St.-Pieterskapittel te Rijsel[323].

21.agc Thomas van Rijsel, ridder, heer van Blaringhem en Fresnes-sur-Escaut[324] (vermeld tussen 1275 en + 1326[325])

21.agd-m Leuridan vermeldt nog 10 andere kinderen, io.a. Felicitas, Mathilda, Yolanda,…[326].

Zicht op Fresnes-sur-Escaut, uit: Albums de Croÿ, dl. XXV, Fleuves et Rivières II (1608-09).

Zegel van Aelis van Mortagne (1296)

21.ah Aelis Van Mortagne (vermeld tussen 1278[327] en + 1315[328]), vrouwe van Rumigny, huwde de eerste maal met Arnold van “Diest”, heer van Diest en La Royère[329], burggraaf van Antwerpen. Arnold trad in 1271 als getuige op bij de schenking aan het klooster van Hertogendaal nabij Leuven door de Brabantse hertog Jan I en het zelfde jaar bevestigde Arnold de concessie die zijn vader gedaan had aan de begijnen van Diest.

In dezelfde periode bevestigde hij eveneens de schenking van het tienderecht in het erfleen van Diest aan de abdij van Tongerlo. Samen met zijn zoon Gerard nam hij deel aan de Slag van Woeringen in 1288. In naam van hertog Jan bezegelde Arnold in 1290 de privileges aan de inwoners van Leuven. Hetzelfde jaar nog stichtte hij een Minderbroederklooster te Diest, waar hij in 1296 in de kerk begraven werd.

Na de dood van Arnold hertrouwde ze met Hellin I van Peteghem-Cysoing (vermeld in 1257[330] - + voor 1281[331]), heer van Petegem en Cysoing[332], ridder[333], Ber van Vlaanderen[334](cf. 9.a). Voor de derde maal trad ze in het huwelijk met Hendrik van Kuijk[335].

Wapenschild van de familie / blason de la famille van Diest

21.ai Maria Van Mortagne huwde met Jan Berthout, ridder, heer van Grammene, kleinzoon van Lillis I Berthout van Mechelen, kamerheer van Vlaanderen. Jan Berthout sneuvelde in de Slag bij Woeringe (1288)[336].

Overzicht


Voetnoten

[1] DUVIVIER C., Recherches sur le Hainaut ancien du VIIe au XIIe siècle, Brussel, 1865, blz. 381-382, nr. XLII.

[2] VAN ELSLANDE R., De heren van Eke tijdens de middeleeuwen, in: Scheldeveld, jb. XLIII, 2014, blz. 311.

[3]MEIJNS B., Aken of Jeruzalem? Het ontstaan en de hervorming van de kanonikale instellingen in Vlaanderen tot circa 1155, Leuven 2000, blz. 442.

[4] De twee zonen van Alard worden vermeld als “nepotes” (neefjes) van de bisschop; cf. GYSSELING M. – KOCH A.C., Diplomata Belgica ante annum millesinum centesimum scripta, I, Brussel, 1950, blz. 287-288, nr. 168 (Cono I); Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, XIV, 1829, blz. 309, C.73 (Everard I).

[5] FAYEN A., 'Liber traditionum Sancti Petri Blandiniensis', in: Cartulaire de la ville de Gand, II, Chartes et documents, I (Gent, 1906), 77, blz. 80.

[6] http://www.oudenaarde.be/nl/inwoners/LevenInDeStad/Deelgemeenten/Eine.html.

Beeckmans L. - De Buyser F. - Parent J.-P., Munten uit de bodem van Eine (O.-Vl.), Jaarboek / Europees Genootschap voor Munt- en Penningkunde (2012), blz. 1-2.

[7] VAN ELSLANDE R., Schilderkunst in het Land van Aalst, Sillabus Schilderkunst Antiekhandelopleiding Syntra-Aalst-Oudenaarde, blz. 4-5.

[8] PRUVOST A., Chronique et cartulaire de l’abbaye de Bergueus-Saint-Winnoc, Brugge, 1875-1878, dl. I, blz. 57-63.

[9] DE MARNEFFE E., Cartulaire de l’abbaye d’Affligen, Leuven, 1894, blz. 19, nr. X.

[10] MALOU J.-B., Chronicon monasterri Aldenburgensis, Brugge, 1840, blz. 38.

[11]NIP R.I.A., Arnulfus van Oudenburg bisschop van Soissons (+1087) Mens en model, Proefschrift ter verkrijging van het doctoraat in de Letteren aan de Rijksuniversiteit te Groningen, 1995, blz. 204, e.v..

[12]Huyghebaert N. N., Abbaye de Saint-Pierre à Oudenburg, in: Monasticon Belge, III, Province de Flandre occidentale, Luik, 1960, p.49- 85.

[13] http://inventaris.vioe.be/dibe/relict/45588.

[14] VAN ELSLANDE R., De heren van Eke tijdens de middeleeuwen, in: Scheldeveld, jb. XLIII, 2014, blz. 312.

[15] VERCAUTEREN F., Actes des Comtes de Flandres (1071-1128), Brussel, 1938, nr. 8.

[16] Idem, nr. 92.

[17] HAIGNERE D. – BLED O., Les chartres de Saint-Bertin d’après le grand cartulaire de Dom Dewitte, Saint-Omer, 1886-1899 , dl. I, blz. 38, nr. 96.

[18] VERCAUTEREN F., o.c., nrs. 80-82, 85.

[19] Zijn zoon Godfried van Ribemont werd vermeld als neef van Alards zoon Walter van Eine; D’ HERBOMEZ A., o.c., dl. I, blz. 29-31, nr. 31.

[20] DHONDT J., Une dynastie inconnue de comtes d’Ostrevant, in: Mélanges van der Essen, Brussel, 1947, blz. 169-187.

[21] VERCAUTEREN F., o.c., nr. 52.

[22] PIRENNE H., Histoire du meurtre de Charles le Bon, comte de Flandre, par Galbert de Bruges, Parijs, 1891, blz. 134-135.

[23] WARLOP E., De Vlaamse adel in de tweede helft van de elfde eeuw, 1971, blz. 175-189.

[24] VERCAUTEREN F., o.c., nrs. 64, 94.

[25] FEYS E. – VAN DE CASTEELE D., Histoire d’Oudenburg, Brugge 1833, dl. I, blz. 356-357; WARLOP E., Adel te Oudenburg voor 1330, in: Vlaamse Stam, 1965, nr. 1, blz. 155-170.

[26] PIRENNE H., o.c., blz. 134-135.

[27] VAN CAENEGEM R.C., Galbert of Bruges on serfdom, prosecution of crime, and constitutionalism, in: Law, Custom, and Social Fabric in Medieval Europe, Kalamazoo, 1990, blz. 89-112; Idem, Notes on Galbert of Bruges and his translators, in: Peasants and Townsmen in Medieval Europe. Studies in honorem Adriaan Verhulst, Gent, 1995, blz. 619-629; RIDER J., Galbert of Bruges' "journal": from medieval flop to modern bestseller, Verhalende Bronnen: Studia historica GAndensia, 283, Gent,1996, blz.. 67-93; Béthune, J., Epitaphes et monuments des églises de la Flandre au XVIme siècle, d'après les manuscrits de Corneille Gaillard et d'autres auteurs, Brugge 1900, blz. 159.

[28] VERCAUTEREN F., o.c., nr. 94.

[29] VAN DE PUTTE F., Chronicon monasterii Aldenburgensis majus, Gent, 1843, blz. 89, nr. V.

[30] VERCAUTEREN F., o.c., nr. 129.

[31] PIRENNE H., o.c., blz. 158.

[32] VAN DE PUTTE F., o.c., blz. 92, nr. VII

[33] FEYS E. – NELIS A., Cartulaires de la prévote de Saint-Martin à Ypres, Brugge, 1880-1881, dl. II, blz. 125-126.

[34] F'.H. D'HOOP "Cartularium - Recu­eil des Chartes du Prieuré de Saint-Bertin, à Poperinghe, et de ses dépendances à Bas-Warneton et à Couckelae­re, dé­posées aux archives de l'Etat à Gand". Brugge 1870, blz. 17, nr. 17.

[35] FAYEN A., Liber Traditionum Sancti Petri Blandiniensis, Gent, 1906, blz. 163, nr. C.159.

[35a] VAN DE PUTTE F. – CARTON C., Chronicon et cartularium abbatiae Sancti Nicolai Furnensis, Brugge, 1849, 230-232.

[35b] GILLIODTS - VAN SEVEREN L, Coutumes des pays et comté de Flandre. Quartier de Bruges. Coutumes des petites villes et seigneuries enclavées. IV, Ostende, Oudenbourg, Sluis, Brussel 1892: Voregine de Eyne en dernière descendente de Conon.

[35c] VAN DE PUTTE F.-VAN DE CASTEELE D.. Cronica et cartularium Monasterii de Dunis, (Recueil de chroniques, chartes et autres documents, concernant l'histoire et les antiquités de la Flandre occidentale ,40), II, Brugge, 1864, blz.493-494, nummer 419.

[35d] Mechelen, Stadsarchief, Archief van de commendrij van Pitzemburg (Pitsemburg), nr.3; FEYS E. – NELIS A., Cartulaires de la prévote de Saint-Martin à Ypres, Brugge, 1880-1881, dl. II, blz. 29, nr. 41.

[35e] STROOBANT, Histoire de la commune de Virginal, 1853, XV, blz. 492.

[35f] GOETSTOUWERS A., De oorkonden der Abdij Rozendaal der orde van Cîteaux, I. Tongerlo, 1956, XIX, blz. 42.

[35g] PREVENIER W., De oorkonden der graven van Vaanderen (1191-aanvang 1206), dl. II, Brussel, 1964, nr. 201 (1-3-1202).

[35h] Kortrijk, Rijksarchief, Stadsfonds (Oud Stadsarchief Kortrijk), Abdij van Merkem, oorkonde nr. 5 (1192).

[35i] VAN HOLLEBEKE L., L'abbaye de Nonnenbosche, suivi du cartulaire de cette maison, Brugge, 1865, blz. 73, nr. XVI

[35j] LUYKX Th., Een typisch vertegenwoordiger van den XIIIe eeuwschen adel in onze gewesten: Gilles Berthout I met den Baard, kamerheer van Vlaanderen en broeder van de Duitsche Orde in Pitsemburg te Mechelen, in: Mededeelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten van België, Klasse der Letteren, Jaargang 6 n° 3, 1944, blz. 5-37; CROENEN G., Familie en macht. De familie Berthout en de Brabantse adel, 2003, blz. 290

[35k] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Anoniem, Chambres des Comptes. Chartes du Trésor de Flandre. Première série, Brussel, 1617, nr. 2390.

[35l] LUYKX Th., Johanna van Constantinopel, gravin van Vlaanderen en Henegouwen, Atwerpen-Utrecht, 1946, blz. 550, bijlage XX, (5-6-1223)

[35m] DE LIMBURG STIRUM Th., Le chambellan de Flandre, Gent, 1868, VI, blz. V

[35n] GOETSTOUWERS A., o.c., blz. 15, nr. 15

[35o] Zij broer droeg toen reeds de titel van kamerling van Vlaanderen; GHELDOLF A., Histoire de la Flandre et de ses institutions civiles et politique jusqu'à l'année 1305, Brussel, 1835-1864, III, blz. 335

[35p] DE LIMBURG STIRUM Th., Le chambellan de Flandre, Gent, 1868, blz. IV, nr. II (november 1217),

[35q] Bergen, Rijksarchief, Cartulaire 64, f° 68-69, nr. 114.

[35r] Kortrijk, Rijksarchief, Stadsfonds (Oud Stadsarchief Kortrijk), Abdij van Merkem, oorkonde nr. 27; VAN DE PUTTE F., o.c., 1843, blz. 510.

[35s] GOETSTOUWERS A., o.c., blz. 15, nr. 15

[35t] WALTERS J., Geschiedenis der Zusters der Bijloke te Gent, Gent, 1929-1930, dl. III, blz. 313-314, nr. 115.

[35u] Doornik, Archief van O.-L.-Vrouwekathedraal, cartulaire D, f° 253 (1-7-1258)

[35v] WALTERS J., o.c., dl. III, blz. 313-314, nr. 115.

[35w] Brugge Rijksarchief Verzameling Aanwinsten 3472 (1101-1300), f° 34

[35x] FEYS E. – VAN DE CASTEELE D., Histoire d’Oudenburg, Brugge 1833, dl. II, blz. 1

[35y] Doornik, Archief van O.-L.-Vrouwekathedraal, cartulaire D, f° 253 (1-7-1258)

[35z] FEYS E. – NELIS A., Cartulaires de la prévote de Saint-Martin à Ypres, Brugge, 1880-1881, dl. II, blz. 171-172, nr. 255 (26-8-1269

[36] VAN DE PUTTE F., o.c., 1843, blz. 480

[36a] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 2, f° 112v°-113.

[36b] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 1 H 39, nr. 439.

[36c] Doornik, Archief Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, Cartulaire A, f° 115v°-116.

[36d] Doornik, Archief Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, Cartulaire D, f° 237v°-238.

[36e] VANDERKINDERE L., o.c., blz. 11-112.

[36f] PIOT C., o.c., blz. 59, nr. 64.

[36h] DIEGERICK J. , Inventaire des archives de l’abbaye de Messines, Brugge, 1876, blz. XXVII

[36i] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 37 H.32/133

[36j] Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, 1829, blz. 710, XXVI; Bergen, Archives de l'Etat, Cartulaire 64, f° 12v°-13; Rijsel, Archives Départementales du Nord 12 h 2, f° 114v° -115, nr. CXLIJ

[36k] PIOT C., o.c., blz. 89, NR. 108

[36l] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 59 H 96, f° 114 v° -115.

[36m] Doornik, Archives de l'Etat, Cartulaire 73, f° 34r°-v°

[36n] PIOT C., o.c.blz. 282, nr. 309.

[36o] DE COUSSEMAKER I., Cartulaire de l’abbaye de Cysoing, Rijsel 1890, nr. CXXIX

[36p] Ibidem

[36q] Gent, Rijksarchief, de Saint-Genois, Gaillard (aanvulling Wyffels), Charters van de graven van Vlaanderen, nr. 365

[36r] DE VLAMINCK A., Cartulaire de la ville de Tenremonde, Gent 1876-1883, blz. 280, nr. 446

[36s] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 2, f° 105-106, nr. CXXX

[36t] Gent, Rijksarchief, de Saint-Genois, Gaillard (aanvulling Wyffels), Charters van de graven van Vlaanderen, nr. 365

[36g] MEIJNS B., Aken of Jeruzalem? Het ontstaan en de hervorming van de kanonikale instellingen in Vlaanderen tot circa 1155, dl. II, Leuven 2000, blz. 595

[37] HUYGHEBAERT N., Une notice du cartulaire de l’abbaye de Saint-Nicolas-des-Près, in: Bulletin de la Commission Royale d’Histoire – Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, CXVI, 1951, blz. 151-152.

[38] Ronse, Rijksarchief, Archief kerk Eine, nr. 8, f° 5 v°.

[39] ROLLAND P., Les origines de la commune de Tournai: histoire interne de la seigneurie épiscopale tournaisienne, 1931, blz. 70-91.

[40] Ibidem.

[41] GYSSELING M. – KOCH A.C., o.c., dl. I, blz. 218-219, nr. 127.

[42] D’HERBOMEZ A.A., Histoire des châtelains de Tournai de la maison de Mortagne

, vol. 1, 1895; idem, Un livre de raison au XIIIe siècle (seigneurs de Mortagne), (overdruk 12 blz.).

[43] VERCAUTEREN F., o.c., nr. 44.

[44] CHOTIN A.G., Histoire de Tournai et du Tournaisis, Doornik, 1840, dl. I,.367-368.

[45] WARLOP E., Het sociale kader. De Vlaamse adel in de tweede helft van de elfde eeuw, in: Sacris Erudiri,XX, 1971, blz. 182-183.

[46] VAN ELSLANDE R., De heren van Eke tijdens de middeleeuwen, in: Scheldeveld, jb. XLIII, 2014, blz. 312.

[47] http://www.kortemark.be/product/1568/default.aspx?_vs=1_n&id=322

[48] POUTRAIN N., Histore de la ville et cite de Tournai capitales des Nerviens et premier siège de la monarchie françoidse, Den Haag, 1749-1750, blz. 599; ROLLAND P., Le Tournaisis, châtellenie flamande, in: Revue du Nord, 1926, blz. 124-125.

[49] VANDEPUTTE O. (red.), Gids voor Vlaanderen Toeristische en culturele gids voor alle steden en dorpen in Vlaanderen, Tielt, 2008, blz. 760-761.

[50] MEIJNS B., Aken of Jeruzalem? Het ontstaan en de hervorming van de kanonikale instellingen in Vlaanderen tot circa 1155, Leuven 2000, blz. 543-545; VERBESSELT, Problemen rond Liedekerke-Denderleeuw en Strijtem-Borchtloombeek, in: Eigen schoon en de Brabander, Bd. 63, 1980, blz. 1-28.

[51]VAN ELSLANDE R., De heren van Eke tijdens de middeleeuwen, in: Scheldeveld, jb. XLIII, 2014, blz. 314.

[52] VAN ELSLANDE R., De heren van Eke tijdens de middeleeuwen, in: Scheldeveld, jb. XLIII, 2014, blz.314.

[53] DUVIVIER C., Recherches sur le Hainaut ancien du VIIe au XIIe siècle, Brussel, 1865, blz. 444-446, nr. LXX.

[54] Vercauteren F., nr. 44.

[55] VOS J., L’abbaye de Saint-Médard ou de Saint-Nicolas-des-Prés près Tournai, II, in: Cartulaire, Société Histoire et Literaire de Tournai, XII, Doornik, 1873, blz. 16-18, nr. 8

[56] DEVILLERS L., Notices sur un cartulaire consernant les terres dites “de débat” (Hainaut et Flandre), in: Bulletin de la Commission Royale d’Histoire – Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, V, 1876, blz. 110-111, nr. V.

[57] Ibidem, nr. 82.

[58].VOS J., o.c., blz. 16-18, nr. 8.

[59] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 2, f° CXv°, CXI, nr. CLVII.

[60] DE MARNEFFE E., Cartulaire de l’abbaye d’Affligem, Leuven, 1894, blz. 84-85, nr. LII.

[61] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 10 h 323, blz. 68.

[62] POUTRAIN N., o.c., blz. 607-608.

[63] VANDERKINDERE L., La Chronique de Gislebert de Mons, Brussel, 1904, blz. 48.

[64] WARLOP E., The Flemish Nobility before 1300, Alphabetic repertory of noble families (middle 9 th – end 13th century), Kortrijk 1976, dl. IIII, blz. 1159.

[65] DE COUSSEMAKER I., Cartulaire de l’abbaye de Notre-Dame de Bourbourg, Rijsel, 1882-1891, dl. I, blz. 40.

[66] FOPPENS F., Auberti Miraei opera diplomatica, Leuven-Brussel 1723-1748, dl. IV, blz. 517.

[67] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 27 H 61, f° 1v°-2.

[68] De afstammelingen van Rogier III van Wavrin werden gepubliceerd in WARLOP E., The Flemish Nobility before 1300, Alphabetic repertory of noble families (middle 9 th – end 13th century), Kortrijk 1976, dl. Iv, blz. 1196-1203.

[69] VOS J., o.c., dl. II, blz. 16-18, nr. 8.

[70] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 1, f° CX v° - CXI, nr. CLVIJ.

[71] VOS J., o.c., dl. II, blz. 16-18, nr. 8.

[72] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 1, f° CX v° - CXI, nr. CLVIJ.

[73] Ibidem

[74] MEIJNS B., o.c., blz. 877.

[75] http://nl.wikipedia.org/wiki/Kathedraal_van_Laon.

[76] D’HERBOMEZ A.D., Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, Brussel, 1898-1901, dl. I, blz. 44-49, 50-54.

[77] Ibidem.

[78] Ibidem.

[79] VOS J., o.c., dl. II, blz. 28-29, nr. 13.

[80] VAN ELSLANDE R., De heren van Eke tijdens de middeleeuwen, in: Scheldeveld, jb. XLIII, 2014, blz. 314.

[81] http://nl.wikipedia.org/wiki/Wouter_I_van_Avesnes.

[82] http://racineshistoire.free.fr/LGN/PDF/Avesnes.pdf.

[83] http://nl.wikipedia.org/wiki/Nicolaas_van_Avesnes

[84] http://nl.wikipedia.org/wiki/Ingelram_van_Saint-Pol

[85] VANDERKINDERE L., o.c., blz. 273.

[86] HAIGNERE D. – BLED O., o.c., dl. I, blz. 130-131, nr. 289.

[87] http://worldroots.com/brigitte/theroff/harlette.txt.

[88] FOPPENS F., o.c., dl. I, I, blz. 155; DUCHESNE A., o.c.blz. 519-520.

[89] A. DE VLAMINCK, o.c., blz.123, nr. CXCII.

[90] HAIGNERE D. – BLED O., o.c., dl. I, blz. 168, nr. 382.

[91] Saint-Omer, Bibliothèque municipale, MSS. 852, f° 49, nr. 84.

[92] Atrecht, verzameling Rodière, Archives Départementales du Pas-de-Calais, nr. 106.

[93] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 584-585.

[94] FEYS E. – NELIS A., Cartulaires de la prévote de Saint-Martin à Ypres, Brugge, 1880-1881, dl. II., blz. 32, nr. 44.

[95] Atrecht, verzameling Rodière, Archives Départementales du Pas-de-Calais, nr. 106.

[96] HAIGNERE D. – BLED O., o.c., dl. I, blz. 256-257, nr. 586.

[97] [97] Parijs, Archives Nationales, nr. 5321.

[98] [98] Parijs, Archives Nationales, nr. 3536.

[99] [99] Parijs, Archives Nationales, nr. 3537.

[100] Ibidem.

[101] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz.584-585.

[102] HAIGNERE D. – BLED O., o.c., dl. I, blz. 256-257, nr. 586; St.-Omaars, Bibliotheque municipal, MSS. 852, f° 145v°, nr. 226.

[103] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 584-585.

[104] Atrecht, verzameling Rodière, Archives Départementales du Pas-de-Calais, nr. 106.

[105] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 584-585.

[106] Brugge, Rijksarchief, Acquisities, nr. 3468, f° 28v°, nr. 64.

[107] TERRIER H., Histoire de l’ancienne abbaye de Messines, suivi d’un inventaire de ses archives, Ieper, 1912, blz. 263-264, nr. 15.

[108] http://nl.wikipedia.org/wiki/Mesen.

[109] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 584-585, 857.

[110] Atrecht, verzameling Rodière, Archives Départementales du Pas-de-Calais, nr. 106; Saint-Omer, Biblioyheque Municipal, MSS. 852, f° 56v°.

[111] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 584-585, 587.

[112] GIRY A., Analyse et extraits d’un régistre des archives municipales de Saint-Omer, in: Mémoires de la Société des Antiquaires de la Morinie, , XV, 1874-1876, blz. 38 vermeld dat ze overleed op 26 april 1254. Vermoedelijk overleed ze op 26 april 1253 daar haar dochter Mathilde op 26 april 1253 vermeld werd als “castellana” van St.-Omaars; cf. FEYS E. – NELIS A., Cartulaires de la prévote de Saint-Martin à Ypres, Brugge, 1880-1881, dl. II., blz. 125-126, nr. 186.

[113] Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, MSS. II 1572, f° 142v° - 143v°.

[114] Sint-Omaars, Bibliotheque Municipal, MSS 852, f° 106, nr. 156.

[115] [115] Parijs, Archives Nationales, nr. 10515.

[116] Brugge, Diocesaans archief, Voormezele, Charters, provisionaal, nr. 21.

[117] Brugge, Rijksarchief, Acquisities, nr. 3472, f° 34.

[118] http://fabpedigree.com/s048/f786528.htm.

[119] http://worldconnect.genealogy.rootsweb.ancestry.com/cgi-bin/igm.cgi?op=GET&db=tsmith&id=I19905.

[120] http://familytreemaker.genealogy.com/users/z/i/m/Timothy-C-Zimmerman-AE/GENE1-0237.html.

[121] DE COUSSEMAKER I., Cartulaire de l’abbaye de Cysoing, Rijsel 1890, blz. 41-42, nr. 32.

[122] FOPPENS F., o.c., dl. III, blz. 349-350.

[123] Doornik, Rijksarchief, Cartulaire 68, f° 22v° - 23; Cartulaire 70, f° 85v° - 86.

[124] DE COUSSEMAKER I., Cartulaire de l’abbaye de Cysoing, Rijsel 1890, blz. 41-42, nr. 32.

[125] VAN ELSLANDE R., De heren van Eke tijdens de middeleeuwen, in: Scheldeveld, jb. XLIII, 2014, blz. 314-315.

[126] http://fr.geneawiki.com/index.php/59036_-_Avesnes-sur-Helpe

[127] Voor verdere gegevens van de familie d’Avesnes cf. http://racineshistoire.free.fr/LGN/PDF/Avesnes.pdf.

[128] BLANCHET L. (red.), Jaerboek der stad en oude casselty van Kortryk, Verzameld Uyt menigvuldige Auteurs en Hand-schriften, Kortrijk 1814, blz. 171.

[129] http://nl.wikipedia.org/wiki/Wouter_II_van_Avesnes.

[130] http://nl.wikipedia.org/wiki/Maria_van_Avesnes.

[131] http://our-royal-titled-noble-and-commoner-ancestors.com/p1636.htm#i49180.

[132] http://racineshistoire.free.fr/LGN/PDF/Avesnes.pdf.

[133] http://claude.guibert.pagesperso-orange.fr/fiche38.htm.

[134] COMBLES-SONKES M. – VAN DEN BERGEN-PANTENS C., Memoriën van Anthonio de Succa een tijdgenoot van Pieter Pauwels Rubens, tekeningen uit de 17de eeuw (dl. I & II), Cat. Tent. Brussel Koninklijke Bibliotheek Albert I Nassaukapel 5-3/30-4-1977, ill. 13.

[135] http://nl.wikipedia.org/wiki/Burchard_van_Avesnes.

[136] http://www.genealogieonline.nl/stamboom-voorhaar/I4618.php.

[137] VAN NIEUWENHUIZEN G.C., Gwijde van Avesnes, Bisschop van Utrecht 1301-1317; scriptie Rijksuniversiteit Utrecht (1976).

[138] D’ OUDEGHERST, LES BROUSSART JB, Annales de Flandre de P. d'Oudegherst: enrichies de notes ..., Vol. 2, Gent, z.d., blz. 334..

[139] DE GUYSE J. – DE FORTIA D’URBAN A.J.F., Histoire de Hainaut, Parijs 1832, blz. 467; Mémoires de l'Académie nationale de Metz, Volumes 13-14, Metz, 1831, blz. 53-55.

[140] http://fr.wikipedia.org/wiki/Guillaume_d%27Avesnes .

[141] http://nl.wikipedia.org/wiki/Floris_van_Avesnes.

[142] http://genealogiequebec.info/testphp/info.php?no=173060.

[143] http://nl.wikipedia.org/wiki/Boudewijn_van_Avesnes.

[144] http://www.jefparedaens.be/kleinbrabant_waasland/aqwn29.htm.

[145] http://www.zuiderent.ch/kwst/gen28.htm.

[146] Voor de families Aspremont, cf. http://home.planet.nl/~prin2855/gen/dat845.htm#15.

[147] http://dechav.free.fr/armorial/blason.php?id=Enghien.

[148] http://home.planet.nl/~voort359/home3avesn.html#Hainaut.

[149] Doornik, O.-L.-Vrouwkathedraal, Cartulaire A, f°. 98v°-99.

[150] http://www.jefparedaens.be/kleinbrabant_waasland/aqwn29.htm.

[151] Bulletin de la Commission Royale d’Histoire – Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis,4de serie, vol. III, blz. 85-86.

[152] http://nl.wikipedia.org/wiki/Wouter_I_van_Edingen

[153] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 582-583.

[154] DE RYNCK P. – BENNETT A. – DEVISSCHER H., MeesterlijKe Middeleeuwen Miniaturen van Karel de Grote tot Karel de Stoute / 800-1475, Zwolle – Leuven, 2002, blz. 214-216, nr. 44; SMEYERS M., Vlaamse miniaturen van de 8ste tot midden van de 16de eeuw De middeleeuwse wereld op perkaent, Leuven 1998, blz. 146, 148.

[155] DE RYNCK P. – BENNETT A. – DEVISSCHER H., MeesterlijKe Middeleeuwen Miniaturen van Karel de Grote tot Karel de Stoute / 800-1475, Zwolle – Leuven, 2002, blz. 192-193, nr. 33; Cat. tent., L’art au temps des rois maudits Philippe le Bel et ses fils, Parijs, Galeries nationales du Grands Palais, 1998, blz. 297-298, nr. 201.

[156] http://nl.wikipedia.org/wiki/Wouter_II_van_Edingen.

[157] VAN ELSLANDE R., Jan van der Asselt, hofschilder van Lodewijk van Male, in: De Leiegouw, 29ste jg., 1987, nr. 7, blz. 420-444.

[158] PIOT C., Cartulaire de l’abbaye d’Eename, Brugge, 1881, blz. 257, nr. 288.

[159] RANDALL L.M.C., Medieval and Renaissance manuscripts in the Waters Art Gallery, III, Belgium 1250-1530, Baltimote-Londen 1997, blz. 25-6, 55-56; LOGAN C.M.J. – WHALEN E., “Li premerains vers”.: Essays in Honor of Keith Busby, Amsterdam – New York, 2011, blz. 440.

geredigeerd door Catherine M. Jones,Logan E. Whalen

[160] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 582-583.

[161] VAN ELSLANDE R., Lieven van Lathem, een onbekende belangrijke kunste­naar uit de 15de eeuw, in: Scheldeveld, jb. XXI, 1992, blz.127-169.

[162] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, o.c., dl. II, blz. 582-583.

[163] Ibidem.

[164] STRUBBE E. – VOET L., De Chronologie van de Middeleeuwen en de Moderne tijden in de Nederlanden, Antwerpen-Amsterdam, 1960, blz. 248, 283.

[165] DE LIEDEKERKE G., Histoire de la maison de Gavere et de Liedekerke, Brussel, 1957, blz. 419, annex nr. 5.

[166] Gent, Rijksarchief, St.-Elisabethbegijnhof, Archief, Charter 1290, n.s. 1291.

[167] DE SMET J.J., Cartulaire de l’abbaye de Ninove, in: Corpus Chronicorum Flandriae, 1868, dl. II, blz. 939-940, nr. CCXLVII.

[168] VAN ELSLANDE R., De heren van Eke tijdens de middeleeuwen, in: Scheldeveld, jb. XLIII, 2014, blz. 316-317.

[169] DE LIEDEKERKE G., o.c., blz. 261; DE LIMBURG-STIRUM T., Les seigneurs de Gavre, in: La Noblesse belge, I, 1923, blz. 5-71.

[170] Brussels, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 7559.

[171] http://fr.wikipedia.org/wiki/Engelbert_V_d%27Enghien.

[172] http://genealogy-records.info/n_b55.html#6

[173] http://jjw0.woelmuis.nl/db_new/281.htm.

[174] http://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_VI_van_Luxemburg.

[175] http://nl.wikipedia.org/wiki/Boudewijn_van_Luxemburg.

[176] http://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_VI_van_Luxemburg.

[177] http://fr.rodovid.org/wk/Special:ChartInventory/52991.

[178] Rijsel, Archives Départementales du Nord, I G 692/3403-4.

[179] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 7052.

[180] DEMARQUETTE A., Cartulaire et abbesses de la Brayelle d’Annai de 1196 à 1504, dl. I, Rijsel, 1885, blz. 315-316, nr. LIX.

[181] Doornik, O.-L.-Vrouwkathedraal, Cartulaire A, f° 128v° - 129.

[182] Brugge, Diocesaans archief, Voormezele, Charters, provisionaal, nr. 20.

[183] Mémoire de la Société des Antiquaires de la Morinie, Pièces Justificatives, XV, 1574-1876, blz. 545-547, nr. IX

[184] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 584-585.

[185] DEHAISNES C. – FINOT J., Inventaire sommaire des archives départementales du Nord, Chambre des comptes de Lille, Serie B, Rijsel, 1899-1906, dl. I, blz. 311, nr. B. 447.

[186] Idem, blz. 311, nr. B. 447.

[187] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 585-586.

[188] Ibidem.

[189] http://www.stamboom.eggermont.nu/d%27Aigremont,%20Anselme%20-%20parenteel%20per%2023-12-2006.htm

[190] D’HERBOMEZ A.D., Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, Brussel, 1898-1901, dl. II, blz. 9-11, nr. 7.

[191] http://www.genealogie.com/v4/forums/recherches-genealogiques-jean-pierre-d83-u1017615.html.

[192] Rijsel, Archives Départementales du Nord,27 H 16/228, De Hemptinne Th – VERHULST A. ( - De MEY L),De oorkonden der Graven van Vlaanderen (juli 1128 - september 1191).,Deel II, Uitgave. Band III. Regering van Filips van de Elzas (Tweede deel : 1178-1192), Brussel, 2009, blz. 663

[193] PREVENIER W., De oorkonden der graven van Vaanderen (1191-aanvang 1206), dl. II, Brussel, 1964, nr. 67.

[194] LEURIDAN TH., Statistique féodale, in: Bulletin de la commission Historique du Département du Nord, XXV, 1902, III, blz. 118.

[195] Doornik, O.-L.-Vrouwkathedraal, Archief, Cartulaire D, f° 34v°.

[196] PREVENIER, o.c., dl. II, nr. 53.

[197] Doornik, Rijksarchief, Cartulaire 73, f° 34-34v°; Cartulaire A., f° 68v°.

[198] Bergen, Rijksarchief, Cartulaire 64, f° 23v° - 24.

[199] Doornik, Rijksarchief, Cartulaire 68, f° 7.

[200] DE COUSSEMAKER I., o.c., blz. 119-120, nr. LXXXIX.

[201] Doornik, Rijksarchief, Cartulaire A., f° 68v°.

[202] VOS J., o.c., dl. II, nr. 98.

[203] Doornik, Rijksarchief, Cartulaire 68, f° 7.

[204] Ibidem.

[205] Rijsel, Archives Départementales du Nord,27 H 61, f° 46v° - 47v°.

[206] Doornik, Rijksarchief, Cartulaire 68, f° 7.

[207] Annales de société historique zr archéologique de Tournai, Nouvelle série, I,, 1896, blz. 29-30.

[208] DE VLAMINCK A., Cartulaire de la ville de Tenremonde, Gent 1876-1883, blz. 123, nr. CXCII.

[209] POUTRAIN N., Histore de la ville et cite de Tournai capitales des Nerviens et premier siège de la monarchie françoidse, Den Haag, 1749-1750, blz. 651-653.

[210] Ibidem

[211] Doornik, Rijksarchief, Cartulaire 71, f° 9; 73, f° 2.

[212] Doornik, Rijksarchief, Cartulaire 68, f° 11 r°-v°.

[213] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 7085.

[214] VAN LOKEREN A., o.c., blz. 369, nr. 846.

[215] Rijsel, Archives Départementales du Nord,27 H 61, f° 46v° -47v°.

[216] Doornik, Rijksarchief, Cartulaire D., f° 318 r°-v°.

[217] Rijsel, Archives Départementales du Nord,27 H 61, f° 47v°.

[218] NOËL VALOIS M., Cartulaires de l’abbaye de Notre-Dame-des-Pres à Douai, Notice sur deux manuscripts du Musée britanique, in: Cabinet Historique, XXVII, n.s. I, 1881, blz. 27.

[219] POUTRAIN N., o.c., blz. 653-655.

[220] Rijsel, Archives Départementales du Nord,27 H 61, f° 46v° -47v°.

[221] HAUTCOEUR E., Cartulaire de l’abbaye de Flines, Rijsel, 1873, dl. I, blz. 219, 248.

[222] Doornik, Rijksarchief, Cartulaire 68, f° 7.

[223] Bergen Rijksarchief, Cartulaire 68, f° 7.

[224] http://www.stamboom.eggermont.nu/d%27Aigremont,%20Anselme%20-%20parenteel%20per%2023-12-2006.htm#26

[225] Ibidem.

[226] VOS J., L’abbaye de Saint-Médard ou de Saint-Nicolas-des-Prés près Tournai, II, in: Cartulaire, Société Histoire et Literaire de Tournai, XII, Doornik, 1873, nr. 65.

[227] http://fr.wikipedia.org/wiki/Raimbeaucourt.

[228] LEURIDAN TH., Statistique féodale, in: Bulletin de la commission Historique du Département du Nord, XXV, 1902, III, blz. 123-124.

[229] http://fr.wikipedia.org/wiki/Raimbeaucourt.

[230] VOS J.,o.c., II, nr. 85.

[231] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 30 H 29/941.

[232] D’HERBOMEZ A., Histoire des châtelains de Tournai de la maison de Mortagne, Doornik, 1895, dl. II, blz. 4-6, nr. 4.

[233] POUTRAIN N., o.c., blz. 608-617.

[234] DE COUSSEMAKER I., Cartulaire de l’abbaye de Cysoing, Rijsel 1890, nr. XXXV.

[235] DE LOISNE A., Le cartulaire de Saint-Barthélémy de Béthune, Sint-Omaars, 1895, blz. 3-4, nr. 6.

[236] VANDERKINDERE L., La Chronique de Gislebert de Mons, Brussel, 1904, blz. 56-57.

[237] DUCHESNE A., Histoire généalogique de la maison de Béthune, Parijs, 1639, blz. 42.

[238] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 17290.

[239] ; VAN LOKEREN A., Chartres et documents de l’abbaye de Saint-Pierre à Gand, Gent, 1868-1871, dl. I, blz. 196, nr. 356.

[240] PIOT C., Cartulaire de l’abbaye d’Eename, Brugge, 1881, blz. 101, nr. 126.

[241] Idem, blz. 21-22, nr. 30.

[242] VERRIEST L., Le polytique illustré dit “Veil Rentier” de messire Jehan de Pamele-Audenarde (vers 1275), Brussel 1950, blz. XXIV, noot 88.

[243] DUCHESNE A., Histoire généalogique des maisons de Guines, d’Ardre, de Gand et de Coucy, Parijs, 1631, blz. 227.

[244] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire A, f° 98.

[245] VANDERKINDERE L., La Chronique de Gislebert de Mons, Brussel, 1904, blz. 100-101.

[246] FOPPENS F., Auberti Miraei opera diplomatica, Leuven-Brussel 1723-1748, dl. I, blz. 740.

[247] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire A, f° 98.

[248] Doornik, O.-L.-Vrouwkathedraal, Cartulaire A, f°. 98v°-99.

[249] D’HERBOMEZ A., Histoire des châtelains de Tournai de la maison de Mortagne, Doornik, 1895, dl. II, blz. 4-6, nr. 4.

[250] POUTRAIN N.,, o.c., blz. 617-618.

[251] DE REIFFENBERG (red.), Monuments pour servir à l’histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, 1844-1874, I, blz. 757-758.

[252] D’HERBOMEZ A., Histoire des châtelains de Tournai de la maison de Mortagne, Doornik, 1895, dl. II, blz. 48, nr. 42.

[253] Brugge, Seminarie, Archief Wevelgem, Vlaams cartularium, f° 55 (onder verkeerde datum “1200 hooimaent”

[254] D’HERBOMEZ A., Histoire des châtelains de Tournai de la maison de Mortagne, Doornik, 1895, dl.II, blz. 58-59, nr. 51.

[255] Brugge, Diocesaans archief, St.-Donaas, charter dd. Juli 1235.

[256] http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k5531383n/texteBrut

[257] TH. LEURIDAN, Statistique féoldale du département du Nord: La chatellenie du Nord, in: Bulletin de la Commission Historique du Département du Nord, dl. XX, Rijsel 1897, blz. 3.

[258] Parijs, Archives Nationales, J.543/II.

[259] D’HERBOMEZ A., Histoire des châtelains de Tournai de la maison de Mortagne, Doornik, 1895, dl. II, blz. 129.

[260] D’HERBOMEZ A., o.c., dl. I, blz. 67-73, 74-78; II, blz. 58-59, nr. 51.

[261] IBIDEM.

[262] http://wc.rootsweb.ancestry.com/cgi-bin/igm.cgi?op=REG&db=stobie&id=I337196

[263] http: //translate.google.be/translate?hl=nl&sl=en&u= http://homepages.rootsweb.ancestry.com/~pmcbride/rfc/gw100.htm&ei=-YqbTOWiOMuTjAfSzsX7CQ&sa=X&oi=translate&ct=result&resnum=1&ved=0CBoQ7gEwAA&prev=/search%3Fq%3DMaria%2BRadulf%2BEustace%2BLe%2BRoeulx%26hl%3Dnl%26prmd%3Do.

[264] Brugge, Rijksarchief, Aquisities, nr. 3.468, f° 243v° - 244.

[265] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 h 2, f° XXv° - XXI, nr. X.

[266] VAN ELSLANDE R., De heren van Nevele en van Wervik vanaf 1067 tot 1300, in: Het Land van Nevele, 41ste jg., juni 2010, nr. 2 , blz. 18.

[267] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 18664.

[268] POUTRAIN N., o.c., blz. 618-624.

[269] Gent, Rijksarchief, de Saint-Genois, Gaillard (aanvulling Wyffels), Charters van de graven van Vlaanderen, nr. 48.

[270] SERRURE C., Cartulaire de Saint-Bavon à Gand, Gent, 1836-1840, blz. 235-236, nr. 243.

[271] MUSSELY C. – MOLITOR E., Cartulaire de Notre-Dame de Courtrai, Gent, 1881, blz. 72, nr. LXXI.

[272] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire a? F) 76V)-77.

[273] Ibidem. We hebben deze informatie niet kunnen terugvinden in de documenten.

[274] VAN ELSLANDE R., Familie van Kortrijk, burggraven en heren van het huis Nevele-Wervik (1125-1250), in: Het Land van Nevele, 43ste jg., dec. 2012, nr. 4, blz. 3-42.

[275] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 11761.

[276] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 7022.

[277] Parijs, Archives Nationales, nr. 2985.

[278] STRUBBE E., Egidius van Breedene, grafelijk ambtenaar en stichter van de abdij Spermalie, Gent, 1942, IIIB, blz. 272.

[279] D’HERBOMEZ A., Histoire des châtelains de Tournai de la maison de Mortagne, Doornik, 1895, dl. II, blz. 146-147, nr. 119.

[280] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 27 H 61, f° 56r°-v°.

[281] Bergen , Rijksarchief, Cartulaire 64, f° 46 – 47, nr. 78.

[282] D’HERBOMEZ A., Histoire des châtelains de Tournai de la maison de Mortagne, Doornik, 1895, dl. II, blz. 69, nr. 69.

[283] D’HERBOMEZ, Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, 1898-1901, I, blz. 328-329, nrs. 320-321; R ijsel, Archives Départementales du Nord, 27 H 61, f° 56 – 56v°.

[284] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 571.

[285] D’HERBOMEZ A., o.c., blz. 137-138, nr. 114.; 149-150, nr. 121.

[286] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire A, f° 54.

[287] D’HERBOMEZ A., o.c., blz. 93-99.

[288] TRIO P., HEIRBAUT D., VAN DEN AUWEELE D. (red.), Omtrent 1302, Leuven 2002, blz. 122; .A. VAN LOKEREN, Chartes et documents de l'abbaye de Saint-Pierre au Mont Blandin a Gand, Gent 1869-1871, 2 bdn : I, blz. 445; BUYLAERT F., Repertorium van de Vlaamse adel (ca. 1350 – ca. 1500, Historische Monografieën Vlaanderen 1, Gent, 2011, blz. 506.

[289] DE REIFFENBERG (red.), Monuments pour servir à l’histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, 1844-1874, I, blz. 171, 197-198, 303-304.

[290] FOPPENS F., Auberti Miraei opera diplomatica, Leuven-Brussel 1723-1748, dl. II, blz. CLXIV

[291] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire D, f° 99v° - 100v°.

[292] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 17 g 60, nr. 617.

[293] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 17 G 60, nr. 617.

[294] DE REIFFENBERG (red.), Monuments pour servir à l’histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, 1844-1874, I, blz. 245-249.

[295] Parijs, Archives Nationales, nr. 2979.

[296] Rijsel, Archives Départementales du Nord,12 H 2, f° LXXXVIIJv°, nr. LXXXVIIJ.

[297] PIOT C., o.c., blz. 314-316, nr. 335.

[298] Rijsel, Archives Départementales du Nord,12 H 2, f° LXXXVIIJv°, nr. LXXXVIIJ.

[299] DE REIFFENBERG (red.), Monuments pour servir à l’histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, 1844-1874, I, blz. 259-260.

[300] WARLOP E. , The Flemish nobility before 1300, Kortrijk, 1976, dl. IV, blz. 210, nr. 31.

[301] DEHAISNES C. – FINOT J., Inventaire sommaire des archives départementales du Nord, Chambre des comptes de Lille, Serie B, Rijsel, 1899-1906, dl. I, blz.272-273.

[302] PUIMEGE G., Gerard de Duivel, zoon van Zeger, Heer, van de Heerlijkheid Saffelare, in: Heemkundige Kring "De Oost-Oudburg", Jaarboek VII, 1969, p. 3-26.

[303] De eerste vrouw van Gerard de Duivel was Margaretha van Saint-Pol; VAN ACKER K.G. - Geraard de Duivel. Poging tot belichting van een duister figuur , in: Handelingen van de Maatschappij voor geschiedenis en oudheidkunde te Gent, N. R - XXXVIII , 1984, blz. 3-17.

[304] A. VAN LOKEREN, Chartes et documents de l'abbaye de Saint-Pierre au Mont Blandin a Gand, Gent 1869-1871, 2 bdn : I, blz. 447, nr. 956.

[305] A. D'HERBOMEZ, Histoire des Chatelains de Tournai de la Maison de Mortagne, o.c., Preuves, blz. 227, nr. 169.

[306] A. D'HERBOMEZ, o.c., blz. 225.

[307] Rijksarchief Gent, Toevlucht van Maria, Bijloke, G 4.

[308] DE PAUW N, Obituarium sancti Johannis. Necrologe de l'eglise St-Jean a Gand du XIIIe au XVIe siecle, Brussel, 1889. F°. 90v°.

[309] Parijs, Archives Nationales, Parijs, Archives Nationales, nr. 2976.

[310] D’HERBOMEZ A.D., Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, Brussel, 1898-1901, dl. II, blz. 344, nr. 851.

[311] Parijs, Archives Nationales, J. 529/49.

[312] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 2, f° XLIIIJv° - XLV, nr. XLVIJ.

[313] WARLOP E., The Flemish Nobility before 1300, Alphabetic repertory of noble families (middle 9 th – end 13th century), Kortrijk 1976, dl. Iv, blz. 210; VALE M., The princely court, Medieval courts and culture in North-West Europe 1270-1380, New York, 2001, blz. 327-8; BUYLAERT F., Repertorium van de Vlaamse adel (ca. 1350 – ca. 1500, Historische Monografieën Vlaanderen 1, Gent, 2011, blz. 506.

[314] http://www.geni.com/people/Jean-I-de-Mortagne-seigneur-de-Landas/6000000008328704348.

[315] LEURIDAN Th., Les châtelains de Lille, Rijsel, 1873, blz. 143.

[316] FEYS E. – NELIS A., Cartulaires de la prévote de Saint-Martin à Ypres, Brugge, 1880-1881, dl. II, blz. 199-201.

[317] LEURIDAN Th., Les châtelains de Lille, Rijsel, 1873, blz. 264.

[318] HAUTCOEUR E. Cartulaire de l’église collégiale de Saint-Pierre de Lille, dl. I, Rijsel 1894, blz. 537-538, 540.

[319] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 24 H 20 20/262.

[320] HAUTCOEUR E. Cartulaire de l’église collégiale de Saint-Pierre de Lille, dl. I, Rijsel 1894, blz. 309.

[321] Parijs, Archives Nationales, DA. Nr. 5.309.

[322] WARLOP E., The Flemish Nobility before 1300, Alphabetic repertory of noble families (middle 9 th – end 13th century), Kortrijk 1976, bl. III, blz. 130, nr. 36.

[323] HAUTCOEUR E. Cartulaire de l’église collégiale de Saint-Pierre de Lille, dl. I, Rijsel 1894, blz. 138.

[324] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 2, f° 226v°-227.

[325] LEURIDAN Th., Les châtelains de Lille, Rijsel, 1873, blz. 141.

[326] LEURIDAN Th., Les châtelains de Lille, Rijsel, 1873, blz. 141-143.

[327] A.D., Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, Brussel, 1898-1901, dl. II, blz.227-228, nr. 169.

[328] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire D, f° 288 r°-v°.

http://www.vilters-vanhemel.be/zelem_historisch_middeleeuwen2.html

[329] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 571-572.

[330] BRASSART F., Histoire du château et de la châtellerie de Douai depuis le Xe siècle jusqu’en 1798, Dowaai, 1877-1887, blz. 346.

[331] Gent, Rijksarchief, de Saint-Genois, Gaillard (aanvulling Wyffels), Charters van de graven van Vlaanderen, nr. 365.

[332] VAN LOKEREN A., o.c., dl. I, blz. 364, nr. 831.

[333] Gent, Rijksarchief, Rijcke Hospitael, Charters, doos I, ad datum 1263/1264, april.

[334] Brussel, Ministerie van Buitenlandse Zaken van België, Archief, Bestand nr. 292: Cartularium van de abdij van Beaulieu te Petegem (Oudenaarde), F) 1511.

[335] Doornik, Archief O.-L.-Vrouwkathedraal, cartulaire D, f° 288 r°-v°.

[336] GOETSLOUWERS A., Gillis Berthout, in: Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst te Mechelen, vol. 56, blz. 42.

[337] D’HERBOMEZ A.D., Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, Brussel, 1898-1901, dl. II, blz. 7, nr. 568.

[338] SERRURE C., Cartulaire de Saint-Bavon à Gand, Gent, 1836-1840, blz. 240, nr. 250.

[339] Drongen, Archief Premonstratenzerabdij, Liber fundationum, f° 13v°, nr. 53.

[340] Ibidem.

[341] D’HERBOMEZ A.D., Chartres de l’abbaye de Saint-Martin de Tournai, Brussel, 1898-1901, dl. II, blz. 7, nr. 568.

[342] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 11809.

[343] Gent, Rijksarchief, de Saint-Genois, Gaillard (aanvulling Wyffels), Charters van de graven van Vlaanderen, nr. 66.

[344] DEHAISNES C. – FINOT J., Inventaire sommaire des archives départementales du Nord, Chambre des comptes de Lille, Serie B, Rijsel, 1899-1906, dl. II, blz. 513-514, nr. B.1551.

[345] Brugge, Rijksarchief, Acquisities, nr. 3.468, f° 245-246, nr. 505.

[346] MUSSELY C. – MOLITOR E., Cartulaire de Notre-Dame de Courtrai, Gent, 1881, blz. 155-157, nr. CXLI.

[347] DU CHASTEL DE LA HOWARDERIE P.A., Notices généalogiques tournaisiennes, dressées sur Titres, Doornik 1881-1887, dl. I, blz. 22; III, blz 798.

[348] Deze van Gerard van Schelderode en Rogier van Spiere zijn bewaard gebleven; Inventaire des archives de la Chambre des Comptes a Lille, 1865, biz. 563, nrs 1418-19.

[349] FRIS V., Saphir Simon, Biographie nationale de Belgique, dl.XXI (1911) biz. 384-385.

[350] WAUTERS A., Table chronologique des chartes et diplômes imprimés concernant l'histoire de la Belgique, dl. III (1191-1225), Brussel, 1871, blz. 288.

[351] Inventaire des archives de la Chambre des Comptes a Lille, 1865, blz.

563 nr 1418

[352] BERBEN H., Het Verdrag van Montreuil 1275. De Engelsche-Vlaamsche handelpolietiek 1266-1287, in: Revue belge de philologie et d’histoire, 1944, vol. XXIII, nr. 23, blz. 89-126.

[353] COMBLES-SONKES M. – VAN DEN BERGEN-PANTENS C., Memoriën van Anthonio de Succa een tijdgenoot van Pieter Pauwels Rubens, tekeningen uit de 17de eeuw (dl. I & II), Cat. Tent. Brussel Koninklijke Bibliotheek Albert I Nassaukapel 5-3/30-4-1977, dl. II, f° 14.

[354] DEHAISNES (kanunnik), Histoire de l’art dans la Flandre, l’Artois et le Hainaut avant le XVe siècle, Rijsel, 1886, blz. 123, 384-385.

[355] COMBLES-SONKES M. – VAN DEN BERGEN-PANTENS C., Memoriën van Anthonio de Succa een tijdgenoot van Pieter Pauwels Rubens, tekeningen uit de 17de eeuw (dl. I & II), Cat. Tent. Brussel Koninklijke Bibliotheek Albert I Nassaukapel 5-3/30-4-1977, blz. 113.

[356] Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, Fonds GOETHALS, Monuments sépulchral de Flinne par Pierre d’Assignies, religieux à l’abbaye de Cambron, f° 5v°

[357] MARTENE E. – DURAND U., Voyage littéraire de deux Religieux bénédictins de la Congrégation de Saint-Maur, Paijs, 1717-1724, dl.II, blz. 84; LEURIDAN TH., Epigraphie ou receuil des inscriptions du Département du Nord ou du diocèse de Cambrai, VI, Arrondissement de Douai (2de deel), Rijsel 1927,blz. 440.

[358] Rijsel, Archives Départementales du Nord, 12 H 2, f° 94-95v°).

[359] HAUTCOEUR E. Cartulaire de l’église collégiale de Saint-Pierre de Lille, dl. I, Rijsel 1894, blz. 545.

[360] HAUTCOEUR E. Cartulaire de l’église collégiale de Saint-Pierre de Lille, dl. I, Rijsel 1894, blz. 545.

[361] Chronique de Baudouin d’Avesnes, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Histoire et Chroniques de Flandres, Brussel – Den Haag, 1880, dl. II, blz. 587.

[362] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 7081.

[363] Brussel, Algemeen Rijksarchief, Zegel nr. 37.

[364] Gent, Rijksarchief, Oorkonden der Graven van Vlaanderen, Fonds de Saint-Genois, nr. 202.

[365] Doornik, Archief van de kathredraal, cartulaire D, f° 321v°.

[366] DE REIFFENBERG (red.), Monuments pour servir à l’histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, 1844-1874, dl. I, blz. 235-237.