Dreyfus

Op verschillende momenten heb ik me bezig gehouden met de Dreyfus-affaire, een politiek schandaal dat Frankrijk rond de vorige eeuwwisseling verdeelde.

Op 15 oktober 1894 werd Alfred Dreyfus gearresteerd voor een misdaad die hij niet begaan had. Enkele weken eerder was er in de prullenbak van de Duitse attaché een versnipperd document gevonden waaruit bleek dat er geheime stukken aan hem waren overhandigd. De verdenking viel op een legerkapitein, Alfred Dreyfus - een Jood. Het leger besloot hem niet te vervolgen omdat er onvoldoende bewijs was. Het nieuws van de arrestatie van een officier wegens hoogverraad lekte echter uit en veroorzaakte in de Franse - en Nederlandse - pers grote beroering. Het lot van Dreyfus was hiermee bezegeld. De eer van het leger was gemoeid met een succesvolle berechting van een verrader: het moest voor iedereen duidelijk zijn dat tegen verraad hard werd opgetreden. Na een krijgsraad achter gesloten deuren werd Dreyfus veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. Na degradatie op 13 april 1895 arriveerde hij op zijn plaats van verbanning, de voormalige Franse leprakolonie Duivelseiland.

Hierna werd het enige tijd stil rond Dreyfus, die zijn onschuld altijd had volgehouden. Pas in 1896 kwam daar verandering in. Bij de contraspionagedienst kwam informatie binnen, waaruit bleek dat er nog steeds informatie werd doorgegeven aan de Duitsers. Nader onderzoek wees op een andere dader: majoor Walsin Esterhazy. De legerleiding stopte deze nieuwe informatie in de doofpot, mensen die zich binnen het leger inspanden voor Dreyfus werden overgeplaatst naar gevaarlijke posten ver weg. Langzaam ontstond er een kleine groep 'Dreyfusards' die zich inspanden voor een herziening van de rechtsgang. Deze beweging kreeg een sterke impuls toen in 1898 de bekende schrijver Emile Zola door de Dreyfusards werd benaderd om hun zaak te steunen. Hij schreef in twee nachten zijn wereldberoemd geworden artikel 'J'accuse', waarin hij de krijgsraad ervan beschuldigde op bevel van leger en regering een onschuldige te hebben veroordeeld en een schuldige (Esterhazy) te hebben vrijgesproken.

De Dreyfus-affaire verdeelde Frankrijk. De nog jonge Derde Franse Republiek, die werd uitgeroepen na de Frans-Pruisische oorlog van 1870-1871 stond onder druk. De Franse pers en het Franse volk waren voor het overgrote deel overtuigd van de schuld van Dreyfus. De Dreyfusards behoorden vooral tot de socialistische minderheid en niet tot de conservatieve, katholieke, gezagsgetrouwe meerderheid. In het buitenland - en ook in Nederland - lagen de verhoudingen duidelijk anders: het was voor velen onbegrijpelijk dat het land van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap weigerde een van haar burgers recht te verschaffen.

Zie ook: http://kranten.kb.nl/themes/Dreyfus