'Bos van het jaar' - Hilverbeek 2017/18

Op 15 februari 2017 wandelde ik in het zonnige, winterse Hilverbeek, een landgoed van Natuurmonumenten in ’s Graveland. De spechten waren aan het roffelen, de spreeuwen zaten samen te slapen, hoog in de boom. Prachtig hard winterlicht. Het was heerlijk om daar te zijn. Ik wandelde al veel en vaak buiten, de foto’s die ik onderweg maakte gingen op een grote digitale stapel. Onderweg bedacht ik een manier om de relatie met het landschap die ik vastlegde in foto’s vorm te geven.

Als ik nu zou proberen om elke week een keer in Hilverbeek te wandelen en dan vier foto’s per keer te delen op een apart Twitter-account, dan kon ik het landgoed in alle seizoenen beleven. Dat jaar genoot ik van deze andere manier van omgaan met het landschap en leerde ik Hilverbeek en het naastgelegen Spanderswoud goed kennen.

Ik was er toen het winderig was in maart en de hazen rondsprongen, ik zag de lente komen met speenkruid. De eerste ringslangen ontwaakten in april, altijd goed te zien daar – een machtige ontmoeting met een opgekrulde slang. De magische twee, drie weken in april waarin de hele lente zich afspeelt waren prachtig dat jaar. Ik spotte een muis, die bezig was met zijn nest. Iets later keek ik naar links vanaf het pad dat leidt naar het veld en zag een grote bruine vogel. Meestal is dat een buizerd, maar daar was deze wel groot voor. Het bleek een bosuil – een prachtige ervaring. Het neongroene beukenblad markeerde de volgende fase van de lente. De eeuwenoude eik op het veld tegenover de boerderij Stofbergen kleurde groen. In mei meer muizen en ringslangen, prachtige luchten en maanlicht. De explosie van groen gaf het volgende salvo, na de beuken volgden de eiken. Een eigenwijze eekhoorn sprong vrolijk rond op een lome morgen in mei. Juni kwam, in het lange gras zoogde een ree haar drie jongen. Een zwarte specht krulde zich op in de boom, een jonge haas sprong in het pasgemaaide veld. Het winterkoninkje zong uit volle borst. Het werd hoogzomer, het paartje zwanen dat ik al een tijdje zag, kreeg jongen. Hun lichte veren glansden in het late licht. In juli leerden de meerkoeten duiken. De boekweit bloeide op het akkertje aan de Meentweg. De zwanen groeiden, en een ijsvogel zat pontificaal op een tak. Ik ging op vakantie en kwam terug in een bos dat al een beetje stoffig en moe begon te voelen. De eerste paddenstoelen kwamen, de kastanje (first to come, first to go) begon te kleuren. Het mooiste plekje van Hilverbeek is de overgang tussen Hilverbeek en Spanderswoud – een bruggetje over een water, waarin de bomen weerspiegelen. Ook het najaar kent een lange aanloop, die culmineert in twee, drie weken spektakel. De aanloop bestond uit de bramen, de eerste paddenstoelen, de meidoorn. In november volgden de mooiste weken, met beuken die goud verkleurden. Eind november waren de takken weer kaal. Het werd grijs, en mistig. Maar in december bloeide de hazelaar alweer, het eerste teken van het nieuwe jaar. En het ging sneeuwen, als om te bewijzen dat het winter was. Op de plek waar de vijf rode beuken een koepel boven het pad vormen, zie je hoe mooie de kronen elkaar ruimte geven. Na het ijs in januari en de sneeuwklokjes in februari stonden de ooievaars al weer bij elkaar.

Ik sloot het jaar af met een timelapse van de oude eik in het veld tussen Jagtlust en de boerderij Stofbergen. Net als de Zeven Provinciën boom (een linde) is de eik waarschijnlijk rond 1730 gegroeid. De Gooise buitenplaatsen zijn zo’n vierhonderd jaar geleden ontstaan. Rijke Amsterdammers kochten een buiten in het Gooi, ver van de stank van de stad in de zomer. Eerst waren het vooral boerderijen en werd er zand gewonnen om de grachten van Amsterdam mee te bouwen. In later eeuwen werden het steeds meer lusthoven, met prachtige buitenhuizen.

De eik heeft een prozaïsche achtergrond – als een stuk land kon worden omschreven als ‘land met bomen’ was de belasting lager dan als het om een weiland ging. In het veld staan twee eiken, samen bekend als de ‘belastingeiken’. Beide eiken staan, net als de linde in het landelijk register monumentale bomen.

Omdat ik het jaar in februari begonnen ben, sluit ik het ook in februari af. Maar ik mis het ‘jaar in een landgoed’ en in 2019 wordt Gooilust ‘bos van het jaar’. De beide landgoederen zijn verbonden door de familie Six. Hilverbeek was voor het in 1933 verkocht werd aan Natuurmonumenten, ruim een eeuw lang in het bezit van de familie Six. Louise Six, die een gelukkige jeugd kende op Hilverbeek, trouwde met Frans Ernst Blaauw. Het was geen gelukkig huwelijk, een feit waar Natuurmonumenten Gooilust aan te danken heeft.