La Messe des Morts

LA MESSE DES MORTS A IS

DORA MAHY, Koorlid Rundadinella, Dichteres

Toen we eraan begonnen wisten we eigenlijk nog niet of we het peil, vereist voor deze uitvoering, in een nabije toekomst zouden bereiken. Er zitten een paar angeltjes in de partituur, en dat is dan zacht gezegd. We hadden wel al enkele moderne werken op het repertoire, maar dit was dan toch even anders. Bovenal nog de cryptische tekst, in het Frans, een drempeltje voor vele zangers. Onze mensen kennen geen Frans meer en zeker geen literaire taal. Maar in dit werk moet men weten wat men zingt, want woord en muziek zijn hier zo eng verweven als maar kan.

Traag maar zeker vordert het instuderen; er worden apart-repetities gepland en er groeit een soort taaie volharding. Het werk wordt ons dierbaar als een zorgenkind. Er zijn hele passages die reeds goed zitten, en we vinden precies waar de moeilijkheden schuilen. Het hangt soms van zo weinig af, zakken, stijgen... Maar soms, tijdens een gewone zondagavondrepetitie, is er ineens de sfeer en komt de betovering over ons. Het pleit is gewonnen en we besluiten dit werk uit te dragen. Waar beter dan in het Zwitsers dorpje La Punt, waar Rundadinella jaren geleden geboren werd, waar we reeds ettelijke koorvakanties met succesvolle, immer beter wordende concerten hadden weten te besluiten. Het moest voor de bergbewoners van Engadin iets totaal nieuws worden, dit prachtvol stuk waarin de zee zo angstwekkend en groots de hoofdrol speelt, in een spookachtig verhaal van hekserij en woedend water.

Het programma dat we op 9 augustus 1979, een bar koude avond, brachten in het kleine barokkerkje van La Punt bevatte een motet van Johann Christoph Fnedrich Bach, de Rilke-liederen van Hindemith en een paar Rhetoromaanse koralen van Gion Antoni Derungs, met als klap op de vuurpijl "La Messe des Morts". Eerst moest de tekst van George-Day nog in het Duits vertaald worden, een taak waaraan verschillende mensen meegewerkt hebben. Deze tekst werd vóór het concert aan alle aanwezigen uitgedeeld. Ietsje zenuwachtig waren we wel, na de stretto-repetities van de laatste dagen, met leden die van overal op verschillende tijdstippen waren toegestuikt, de meesten reeds leeggewaaid uit diverse vakanties. Er was nog wel een Gentenaar onder het publiek, een persoonlijke vriend van Norbert Rosseau, nl. Pros Goethals, die in het nabije Sankt-Moritz zijn geliefde dirigentencursus volgde bij Wilhelm Ehmann. Hij kwam luisteren, belangstellend en ontvankelijk, maar gewapend met partituur en stemvork. Maar ondanks de onvermijdelijke décalages van deze eerste publieke uitvoering, was ons ganse publiek, Pros Goethals incluis, zodanig in de ban geraakt van deze muziek, dat het enthousiasme geen grenzen kende.

Van nu af kon de zegetocht beginnen. We zongen 's anderendaags in het museumdorp Guarda, waar Heinz-Roland Schneeberger ook orgelstukken van Rosseau speelde; we zongen ook fragmenten uit "La Messe" tijdens de zondagdienst in de Evangelische kerk van Sankt-Moritz, en nog diezelfde avond in de kathedraal van Chur. Het hele propagandasysteem had veel tijd en werk gevraagd van onze leden, maar we waren trots op het resultaat.

Het jaar daarop werden we via de Federatie van Jonge Koren uitgenodigd om het werk te brengen in Bretagne. Twee concerten: Nantes en Pornichet. Het werd een memorabele reis naar het vaderland van de inspiratiebron. De urenlange nachtelijke busreis, de officiële ontvangsten, de huisvesting bij plaatselijke koorleden van "La Psalette de Nantes", stadsbezoeken, en wijn, hele vaten Muscadet en Gros Plant, die we moesten naar binnen slaan om recht te blijven, dodelijk vermoeide zangers, die toch het maximum van hun kunnen gaven voor een dankbaar en talrijk publiek, een reeks emotionele en komische belevenissen, die voor altijd in de annalen van Rundadinella gegrift blijven, alsook in onze harten.

Uit deze eerste uitvoeringen groeide het idee om van dit merkwaardig werk een plaatopname te maken. Dit idee kon met de hulp van vzw "De Vrienden van Norbert Rosseau" waar gemaakt worden. Het zou een volledige Rosseau-plaat worden, met op één zijde "La Messe", op de andere het Stabat Mater en nog een paar kleinere werken. Dit aanvankelijk plan werd in zoverre gewijzigd, dat in plaats van de kleinere werken nog een derde groter werk zou komen. Maar wat? Voor Rundadinella was het een beetje veel om nog vlug iets in te studeren, want het Stabat Mater, niet gemakkelijk, zou alle beschikbare tijd vergen. Er werd aan Kamiel Cooremans gedacht, zelf sinds jaar en dag bestuurslid van "De Vrienden" en die jaren geleden gepoogd had "La Messe" met het koor Cantate te brengen. Dit koor, intussen verdwenen, was wellicht niet rijp voor het werk, of niet ontvankelijk voor dit soort poëzie, ik weet het niet, maar in elk geval was die poging mislukt. Maar in het nieuwe ensemble van K. Cooremans, "Thesaurus Musicus" waarin nota bene 7 leden van Rundadinella meezingen (zo zit dat nu eenmaal in Vlaanderen, de koren overlappen vaak elkaar) bleek men wel geneigd tot medewerking, temeer omdat zij de "Missa in hono-rem Spiritus Sancti" reeds op het repertoire hadden. Twee toch wel enigszins concurrerende koren werken aldus broederlijk samen aan één project. Voor de uitgevers bleek dat nogal onduidelijk: de ietwat grimmige collegialiteit naast de grote onbaatzuchtigheid was wellicht iets waar ze niet wijs uit geraakten. Zo kon het dat op de hoes de twee dirigenten met hun respectieve koren goed en wel vermeld staan, maar dat niemand weten kan wie wat zingt. Iets is fout gelopen bij het controleren van de drukproeven. Het is een ietwat komisch gevolg van, ik herhaal het, typisch Vlaamse toestanden. Tant pis — de muziek is er, de goede wil ook. Of outsiders veel merken van het verschil in zangstijl ? Eén ding is zeker: de opnamesessies in studio Steurbaut hebben "La Messe" voor altijd in onze koppen gehamerd, het werk heeft nu geen geheimen meer. En "Stabat Mater", in recordtijd ingestudeerd, was al geen verrassing meer, hoe anders ook van sfeer. We waren met het typische Rosseau-idioom vertrouwd geraakt.

Na deze opname was de tijd rijp om "La Messe des Morts a Is" in eigen stad te brengen. Op 30 oktober 1980, vijf jaar na het overlijden van Norbert Rosseau, vond het herdenkingsconcert plaats in de Karmelietenkerk te Gent. Na een Cantio van Schütz en het Stabat Mater van Franticek Tuma, werd daar van Rosseau gebracht: Het Lied van de Vriend en zijn Wijngaard, La Messe des Morts a Is, het instrumentale "Contemplatie" en als bisnummer "Bluette" eveneens op tekst van George-Day. Ook daar bleek het talrijk publiek volledig gewonnen.

Kort daarop ontvingen we een uitnodiging vanwege het Eindhovens Kamerkoor. Naast Telemann en Cornelis Padbrué namen we haast vanzelfsprekend "La Messe" in het programma op. Van alles wat we op 9 mei 1981 in Eindhoven brachten, heeft "La Messe" wel de grootste indruk nagelaten bij onze koele Noorderburen.

Een goede maand daarop volgde een uitnodiging van Volker Hempfling om het werk te brengen in de abdijkerk van Altenberg, samen met koormuziek van Gabriël Fauré. Het feit dat onze bus onderweg in stukken uiteenviel, heeft niet kunnen beletten dat het een zeer mooie koorreis werd. De kerk is een enorm gotisch gevaarte, dat als een schip midden in de bossen staat, met een uniek reusachtig brandraam in gouden tinten langs de westkant, er rond kloostergebouwen uit verschillende perioden; en het werd een goede uitvoering die ook het Duitse publiek voor het werk heeft gewonnen.

Dat alles wat het uiterlijke betreft, de incantatieve werking van de muziek op een verschillend publiek. Maar er is een hoofdstuk te schrijven over de invloed van Rosseau's koormuziek direct in het koormilieu zelf. Er blijkt een stage wisselwerking te bestaan tussen componist en uitvoerder, gaande over de dieptestudie van de partituur naar de explosie van de uitvoering. Er is het eigentijdse, het eigenlandse en, wie weet, de verwantschap tussen deze beminnelijke musicus-pedagoog en ons allen. Zonder te verdwalen in musicologische uitweidingen, kan ik met zekerheid verklaren dat ons ensemble is gegroeid in kracht en in wijsheid met de studie en de uitvoering van Rosseau's koormuziek. Wij zijn gering in aantal en vele van zijn grotere koorwerken blijven voor ons taboe, tenzij eventueel in samenwerking met andere koren, iets waarover onze dirigent ernstig heeft nagedacht. De tijd zal uitwijzen wat de toekomst brengen zal, maar op het verleden kunnen wij in elk geval met dankbaarheid en tevredenheid terugblikken.

Arezzo 26-XII-81

Gentillissimo Dr Martens,

Grazie per la cortese attenzione che ha voluto usarmi nell' inviarmi il disco dell opere di N. Rosseau: sono lavori molto belli e molto ispirati, che meritano certamente d'essere conosciuti ed eseguiti. Complimenti per gli executori e per l'incisione assai buona. Mi auguro tanto di poter un giorno ascoltare eseguito dal vivo queste dette opere, magari in occasione del Concorso di Arezzo.

Grazie ancora e auguri di cuore per il 1982

Suo Fosco Corti

Arezzo, 26-12-81

Geachte Dr. Martens,

Bedankt voor de vriendelijke attentie die u me heeft willen bewijzen door me de plaat met de werken van Norbert Rosseau op te sturen: het zijn zeer mooie en zeer geïnspireerde werken, die het zeker verdienen om gekend te zijn en uitgevoerd te worden. Gelukwensen voor de uitvoerders en voor de zeer goede opname. Ik wens dat ik die mooie werken ooit eens kan beluisteren als ze "in levende lijve" uitgevoerd worden, misschien ter gelegenheid van het "Concorso di Arezzo".

Nogmaals dank en gelukwensen voor 1982.

Fosco Corti

(Brief Fosco Corti (Direttore Gruppo Polifonico F. Coradini, Arezzo) aan Dr. Gilbert Martens (Voorzitter V.F.J.K.) m.b.t. de besproken plaatopname van "La Messe des Morts a Is".