New York

New York (New York City of NYC) is de stad in het noordoosten van de Verenigde Staten in de gelijknamige staat; 830 km2, 7.311.970 inw. (1992). Centrum van de grootste agglomeratie van de VS (New York - noordelijk New Jersey - Long Island; 18,1 miljoen inwoners in 1990). De stad ligt aan de Atlantische Oceaan en de rivier de Hudson. In tal van opzichten vervult de stad een centrumfunctie voor de VS. De skyline van Manhattan met zijn wolkenkrabbers en het Vrijheidsbeeld zijn de internationale symbolen van de stad geworden. Zetel van de Verenigde Naties.

New York City bestaat uit vijf districten (boroughs): Manhattan, Bronx, Brooklyn, Queens en Staten Island, op hun beurt onderverdeeld in wijken. Manhattan is een eiland, gelegen tussen de East River en de rivier de Hudson. De Bronx ligt op het vasteland, ten noordoosten van Manhattan. Brooklyn en Queens liggen op het westelijk deel van Long Island, ten oosten van Manhattan; Staten Island (ook wel Richmond genoemd) ligt ten zuidwesten. Tot de stad behoren verder enkele kleinere eilanden, waaronder Ellis Island (immigratiecentrum) en Liberty Island (vrijheidsbeeld). De stad heeft een landklimaat, met warme zomers en koude winters.

In New York City treft men vrijwel alle nationaliteiten aan: al in 1850 werden er 18 talen gesproken. Zwarten (African Americans) vormen de grootste en nog steeds groeiende groep en zijn afkomstig uit het zuiden van de VS en het Caribisch gebied. De meesten wonen in de arme wijken en verkeren in een achtergestelde positie betreffende wonen, werken en opleiding. Andere sociaal zwakkere groepen zijn de Puertoricanen en Italianen; verder herbergt de stad nog Chinezen, Cubanen, joden (in New York wonen meer joden dan in enige andere stad ter wereld), Duitsers, Grieken, Polen, Vietnamezen en Mexicanen. Een van New Yorks grootste problemen is de huisvesting: een aantal wijken is vrijwel onbewoonbaar geworden en er is een groot tekort aan goede en betaalbare woningen. De stad is bekend om het 'welfare'-systeem: de sociale voorzieningen. De uitkeringen liggen op een redelijk niveau, evenals de salarissen en de secundaire arbeidsvoorwaarden. Dit is mede een gevolg van acties van de in New York sterke vakbonden. Door dit alles zijn de uitgaven van de stedelijke overheid tot grote hoogte gestegen en moet zij vanwege de financiële moeilijkheden steeds vaker een beroep doen op de nationale overheid om de tekorten enigszins te kunnen dekken.

Eigenlijk is New York een verzameling van buurten met een sterk uiteenlopend karakter. Manhattan wordt in het algemeen als het centrum van de stad gezien, hoewel bijvoorbeeld Brooklyn een volwaardige stad is, met centrale plekken voor werkgelegenheid en detailhandel. Manhattan is door middel van bruggen en tunnels met de Bronx, Long Island en New Jersey verbonden; er is een veerverbinding naar Staten Island. De economieën van de randgemeenten zijn volledig geïntegreerd met die van New York. Veel inwoners van New Jersey werken in New York en andersom. De stad, en vooral Manhattan, heeft lange tijd te kampen gehad met een verlies aan werkgelegenheid aan de meer suburbane randgemeenten. Omdat de stad en de omgeving zover geïntegreerd zijn, wordt van een agglomeratie gesproken. De Franse geograaf Jean Gottman gebruikte de term megalopolis voor het verstedelijkte gebied tussen Boston en Washington (Bos-Wash).

Het transportsysteem in New York is zeer uitgebreid en ingewikkeld. Even ten zuiden van Central Park in Manhattan (in wat men Midtown noemt) komen veel verkeersaders samen. Hier liggen het Pennsylvania Station, Grand Central Terminal en de Port Authority Bus Terminal. Langs de oost- en westzijde van Manhattan lopen belangrijke verkeerswegen, respectievelijk de Franklin D. Roosevelt Drive en de Westside Highway. Pas sinds het einde van de jaren vijftig bouwt men in het stadsgebied grote doorgaande wegen; de belangrijkste zijn in Brooklyn de Shore Parkway en de Queens Expressway, in Queens de Grand Central Parkway en de Long Island Expressway, in de Bronx de Major Deegan Expressway, de Cross Bronx Expressway en de Bronx River Parkway en in Richmond de Staten Island Expressway. Via een groot aantal bruggen, pontveren en tunnels zijn de diverse stadsdelen met elkaar verbonden. Tussen Manhattan en Brooklyn lopen de Brooklyn Bridge (sinds 1964 een nationaal historisch monument), de Williamsburg Bridge, de Manhattan Bridge en de Brooklyn Battery Tunnel; tussen Queens en Midtown Manhattan lopen de Queensboro Bridge en de Queens Midtown Tunnel; tussen Queens en de Bronx ligt de Bronx Whitestone Bridge; tussen Staten Island en Brooklyn de Verrazano Narrows Bridge. De bouw van deze brug leidde vanaf 1964 tot een sterke suburbanisatie van Staten Island. De metro verzorgt 40% van het personenvervoer in de stad en rijdt 24 uur per dag. Er zijn drie metrosystemen: de Interborough Rapid Transit (IRT, 1904), de Independence Subway (IND), beide alleen niet op Staten Island, en de Brooklyn-Manhattan Transit Company (BMT), in Manhattan, Brooklyn en Queens. De staatsinstelling New York City Transit Authority beheert behalve de metro ook bijna alle busvervoer. Beide worden, in tegenstelling tot andere verkeersfaciliteiten, van overheidswege gesubsidieerd. New York heeft drie luchthavens, waarvan het John F. Kennedy International Airport (voormalig Idlewild) aan Jamaica Bay in Queens de belangrijkste is. De andere luchthavens zijn La Guardia en Newark (in New Jersey).

De vijf stadsdistricten bestaan elk uit tientallen wijken die, wat betreft huizenbouw en sociale klasse, sterk van elkaar kunnen verschillen. Manhattan, het kleinste stadsdistrict, heeft met zijn wolkenkrabbers de bekendste skyline van de VS. Hoogste gebouwen zijn de twee torens van het World Trade Center (411 m, voltooid 1975), verder het Empire State Building (381 m, 1932), Chrysler Building (313 m, 1929), Woolworth Building (242 m, 1913). Tussen de wolkenkrabbers bevinden zich echter ook gebouwen uit 18e en 19e eeuw, zoals St.-Andrew's Episcopal Church (1713), St.-Paul's Chapel (1766), het raadhuis Gracie Mansion (1801), Washington Square Memorial Arch (1892). Schilderachtig zijn de Italiaanse en Chinese wijken: Little Italy en Chinatown. Ten noorden en oosten van Greenwich Village heeft Manhattan een regelmatig stratenpatroon: de avenues lopen noord-zuid, de genummerde straten oost-west. New York heeft een aantal grote parken, zoals het Central Park (met dierentuin en kunstijsbaan), Pelham Bay Park, Bronxpark, Van Cortland Park, Prospect Park. Brooklyn staat bekend om de eindeloze rijen huizen-met-tuintjes, maar er zijn ook veel appartementgebouwen. Staten Island heeft een suburbaan woonmilieu; sommige delen van het eiland zijn nog overwegend ruraal.

New York is een van de belangrijkste industriële, financiële en handelscentra ter wereld, met een arbeidspotentieel van ca. 4 miljoen werknemers. Van belang zijn de drukkerijen en uitgeverijen, kledingindustrie, gevolgd door chemische, geneesmiddelen-, meubel-, papier- en bouwindustrie, verder de fabricage van auto's, vliegtuigen en toeleveringsbedrijven voor de ruimtevaart. De haven van New York is een van de grootste en drukste ter wereld met een kadelengte van ca. 1000 km. De grootste werkgever is de dienstensector, waaronder de sterk ontwikkelde zakelijke dienstverlening. In de stad bevinden zich hoofdkantoren van enkele van 's werelds grootste en belangrijkste financiële instellingen, en de te Wall Street gevestigde New York Stock Exchange (effectenbeurs). De Dow Jones Index (koerspeil) van deze beurs is bepalend voor talloze landen.

De onderwijsvoorzieningen zijn zeer goed: er zijn meer dan 1000 scholen (lager en middelbaar onderwijs), talloze particuliere onderwijsinstellingen en wetenschappelijke instellingen. Beroemde New Yorkse universiteiten zijn Colombia University, de City University of New York, New York University, Fordham University en St. John's University. New York is beroemd om zijn uitgaansmogelijkheden, dankzij welke de stad bijnamen heeft als Fun City en Big Apple. Legendarisch is Broadway: een avenue door Manhattan met tal van theaters, bioscopen, nachtclubs, enz. Greenwich Village is het centrum van zgn. off-Broadway musicals en vaak experimentele toneelstukken. Van de vele musea zijn de bekendste het Metropolitan Museum of Art, het Museum of Modern Art, het Whitney Museum of America, het New York Cultural Center en het Guggenheim Museum van architect Frank Lloyd Wright, het American Museum of Natural History, enz. Andere belangrijke instituten zijn het Hayden Planetarium, de American Geographic Society, het American Indian Museum, Madison Square Garden. Beroemd is de concertzaal Carnegie Hall.

Giovanni da Verrazano landde in 1524 als eerste Europeaan op Staten Island, in 1609 ontdekte Henry Hudson het eiland Man-a-hat-ta. Hudson was op zoek naar India. Het eiland werd voor fl.60 door Peter Minnewit van de Indianen gekocht voor de West-Indische Compagnie, waarna de Hollanders er in 1626 het Fort Amsterdam stichtten, weldra Nieuw-Amsterdam geheten. Onder Peter Stuyvesant ontwikkelde de stad zich voorspoedig. In 1664 veroverden de Engelsen Nieuw-Amsterdam (definitieve afstand in 1667) en noemden het New York. Tijdens de Amerikaanse Vrijheidsoorlog (1775-1783) speelde de stad een belangrijke rol; de eerste Amerikaanse president George Washington werd er ingehuldigd. Door de uitstekende natuurlijke haven nam de handel met het buitenland en andere steden toe en groeiden economie en bevolking voorspoedig. New York was voor de meeste immigranten uit Europa de eerste vestigingsplaats. De meeste van hen trokken na verloop van tijd verder naar het westen, maar een niet onaanzienlijk deel bleef in New York. Telde de stad in 1800 ca. 50.000 inwoners, een eeuw later woonden in de agglomeratie reeds 5 miljoen mensen. De gigantische bevolkingstoename heeft de stad voor grote problemen geplaatst: vervuiling, verkeer, rassenconflicten, huisvesting, criminaliteit en tekorten in de stedelijke financiële huishouding.

© 2016 F.N. Heinsius