Leerdomein
Koran
Thema
1ste jaar: Het verstand en de kennnis in de koran
Kerndoel
INTO: De leerlingen zien het belang in van de rol van het verstand om de leiding van Allah te kunnen begrijpen
De interessantste bron om te gebruiken om het eerste perspectief te beschrijven is het artikel van Slaats (2014). Hierin worden specifieke voorbeelden vermeld over mogelijke denkwijzen van moslimjongeren die de leerkracht kan gebruiken tijdens de les. Ook worden er belangrijke tips in vermeld zoals het inspelen op de leefwereld van de jongeren, het inschakelen van rolmodellen en experts, en het vermelden van de verschillende mogelijke perspectieven op het onderwerp.
Het idee van Erkul (2014) komt overeen met dat van Slaats (2014). Belangrijk aan dit artikel is dat ook enkele andere thema’s waar moslimjongeren problemen mee kunnen hebben worden vermeld, namelijk homoseksualiteit, de kruistochten, gelijkheid tussen man en vrouw, hoofddoeken en gemengde turnlessen. Deze voorbeelden kunnen de leerkracht inzicht geven in de mogelijke reacties van moslimjongeren wanneer deze gevoelige thema’s besproken zullen worden in de les. Het is belangrijk voor de islamleerkracht om hier alvast een gepaste reactie én actie op te ontwikkelen die hij achter de hand kan houden indien zo’n situatie zou voorvallen op school.
De scriptie van Bogaerts (2004-2005) maakt duidelijk dat er verschillen zijn tussen moslimjongeren over hun ideeën over de evolutietheorie. Sommigen zijn zeker van hun mening en wijzen de theorie volledig af, en anderen zijn het noch eens en noch oneens met deze theorie. Het is belangrijk dat de islamleerkracht begrijpt dat er onder moslimjongeren verschillende meningen leven zodat hij hier goed op kan inspelen. Daarnaast wordt in dit artikel nog een belangrijk punt gemaakt, namelijk dat de wetenschap evolueert en de wetenschappelijke besluiten dus onderhevig kunnen zijn aan veranderingen. Het probleem is dat de leerlingen op school krijgen aangeleerd dat de evolutietheorie volledig juist is en dat hier geen twijfel over zou bestaan. Uiteraard is dit dus niet het geval. Wetenschappers voeren zeker discussies over deze theorie. Dit blijkt ook uit de lezing van Subboor (2019). Deze bron zal verder besproken worden onder het tweede perspectief.
Ten slotte behandelt Centrum Islamonderwijs (2019) het belang van het vak levensbeschouwing. Tijdens de lessen levensbeschouwing is het de bedoeling dat de leerlingen het belang en de rol van het verstand leren kennen en dat ze het ook effectief leren gebruiken om na te denken over gevoelige thema’s die spanningen zouden kunnen veroorzaken tussen ‘aql en naql. Het artikel is interessant omdat ook de levensbeschouwelijke vragen die jongeren kunnen hebben vermeld worden.
Onder het tweede perspectief handelen er drie bronnen over dit leerplanthema. De conclusie van al deze bronnen is dezelfde, namelijk dat het verstand dient gebruikt te worden bij het interpreteren van de openbaring. De meest uitgebreide bron is het artikel van Zohair (2019). Hierin wordt een interdisciplinaire aanpak vermeld waarin openbaring, theologie, psychologie, neurologie en andere wetenschappen gecombineerd worden om te komen tot een duidelijke analyse van de zes geloofspunten die zal leiden tot overtuiging van het geloof. Het is een belangrijk artikel voor de islamleerkracht omdat het een volledig framework aanbiedt om de rol van het geloof en het belang van het verstand te begrijpen.
Een meerwaarde aan het artikel op deoemma.nl (2016) is dat hier voorbeelden uit de Koran en de ahadieth vermeld worden waaruit blijkt dat we tot het besef van het bestaan van Allah en van het profeetschap van Mohammed kunnen komen met het gebruik van ons verstand. Ook het belang van kennis over de eigenschappen van Allah om het welbehagen van Allah te kunnen zoeken wordt op deze webpagina belicht. Belangrijk hierbij is dat we moeten beseffen dat het menselijk verstand zich hierover echter geen oordeel kan vormen omdat hij deze eigenschappen niet kan waarnemen en niet volledig kan beschrijven.
Ook Abu Emina (2021) beschrijft dat we zekerheid kunnen krijgen over het bestaan van Allah en over de waarheid van de openbaring door ons verstand te gebruiken om te redeneren. Daarnaast benadrukt hij ook dat het door de rede is dat de mens goed en slecht van elkaar kan onderscheiden. Ook hier worden vele voorbeelden uit de Koran en de ahadieth gegeven die een leerkracht kan gebruiken tijdens de les. Een meerwaarde aan dit artikel is dat er wordt verwezen naar Ibn Taymiyya. Wanneer de leerkracht gebruikt maakt van het basiswerk om zijn les op te baseren, is het een meerwaarde om een extra bron tijdens de les te gebruiken die het idee van Ibn Taymiyya nogmaals aanhaalt.
De bronnen die onder het derde perspectief vallen, geven een ander islamitisch perspectief weer over het spanningsveld tussen ‘aql en naql. Ibrahem (2014) vermeldt de mening van Al-Ghazali over de relatie tussen rede en openbaring. Aangezien Al-Ghazali een ashariet was en vele moslims deze richting volgen, is dit een belangrijke bron. Zijn mening wordt opgebouwd door een korte bespreking van zijn standpunten in zijn verschillende boeken. We kunnen samenvatten dat Al-Ghazali de rede en openbaring samenvoegt. Wel is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat hij ook van mening is dat de rede het onbekende dat buiten zijn natuur ligt niet kan realiseren. Hemel, hel en andere geloofszaken vallen niet onder het domein van het verstand, maar wel onder dat van de profetie.
De video van Ibrahim (2017) gaat over het volgende: Moeten ‘aql en naql met elkaar verzoend of van elkaar gescheiden worden? Ook hij komt tot de conclusie dat er geen conflict kan zijn tussen religie en de rede. Belangrijk aan deze bron is dat de spreker vindt dat religie het verstand overtreft. Ibrahim (2017) bedoelt dat de mens bepaalde religieuze zaken niet kan begrijpen met zijn verstand. Onder perspectief twee, lazen we al dat deoemma.nl (2016) beschrijft dat we de eigenschappen van Allah niet via het verstand kunnen beschrijven. Ibrahim (2017) gaat dus nog een stapje verder. Zo kan volgens hem de wetenschap geen basis zijn om religie te begrijpen. Ook vermeldt hij dat de openbaring niet begrepen kan worden zonder de rede, maar dat bepaalde zaken het verstand zullen verbijsteren. Deze zaken zullen echter nooit het verstand tegenspreken.
Rashudi (2019) is van mening dat er door sommigen geprobeerd wordt om een conflict te creëren tussen ‘aql en naql. Dit heeft echter geen oorsprong in de islam. Allah heeft zowel de Koran geopenbaard als het verstand van de mens geschapen. Dit is van meerwaarde omdat we moeten beseffen dat Allah geen zaken zou scheppen die met elkaar in conflict gaan. Er worden Koranverzen vermeld in het artikel die de leerkracht kan gebruiken tijdens de les.
Ten slotte bespreken we het vierde en laatste perspectief, een niet-islamitische visie op het onderwerp. De eerste bron beschrijft de mening van Thomas van Aquino. Deze bron is belangrijk omdat deze christelijke filosoof en theoloog een zeer invloedrijk denker was. Hij was van mening dat de schepping van God waarneembaar is, maar dat kennis over God zelf enkel in de Bijbel te vinden is. De belangrijkste bron van kennis was voor hem dus de openbaring. Filosofie kan dan gezien worden als de hulpwetenschap voor de theologie. Geloof en rede werken volgens Thomas van Aquino samen zodat het geloof de rede behoedt voor het maken van fouten en zodat de rede ten dienste staat van het geloof omdat ze de mens helpt om het geloof te aanvaarden.
De Jong (2012) behandelt de idee van de filosoof en theoloog Anselmus over geloof en rede. Zijn stelling is dat geloof op zoek is naar inzicht. Volgens de Nederlandse theoloog Schilder Klaas klopt dit niet omdat de mens met zijn verstand moet luisteren naar God en hij dus niet met zijn verstand moet zoeken naar God. Deoemma.nl (2016), een bron uit het tweede perspectief, beschrijft dat het wel met ons verstand is dat we het bestaan van God en de openbaring kunnen bewijzen. Langs de andere kant kunnen we de eigenschappen van God niet begrijpen met het verstand. Hoewel het om een andere godsdienst gaat, komt deze bron dus gedeeltelijk overeen met De Jong (2012), maar spreekt ze die dus ook gedeeltelijk tegen.
Ten slotte gaat de laatste bron, Collinge (), over de 13de encycliek van Paus Johannes Paulus. Geloof en rede worden hierin vergeleken met twee vleugels waarmee de menselijke geest zich verheft om de waarheid te aanschouwen. In de bronnen uit het tweede perspectief bleek ook dat we ‘aql en naql zien als de bronnen van kennis. Volgens Paulus is het ook mogelijk om via de rede God te kennen. Dit komt ook overeen met de bronnen uit het tweede perspectief. Wel kan de rede volgens Paulus daarin verhinderd worden door de menselijke ongehoorzaamheid aan God door zijn vrije wil. Zowel geloof als rede leiden beiden tot de ene waarheid. Er is dus geen tegenstelling tussen geloof en rede mogelijk.