Het basiswerk is erg omvangrijk. Hieronder hebben we een poging gedaan om de probleemstelling en de centrale vraag te verduidelijken. Helemaal onderaan de pagina kan je een oplijsting terugvinden van de andere vragen die bijdragen tot het beantwoorden van de centrale vraag.
Ibn Taymiyya geloofde dat het islamitisch denken en de intellectuele islamitische productie, over de contradictie tussen ‘aql en naql, die in de loop van de geschiedenis werden ontwikkeld en die in zijn tijd aangenomen werden als de standaard en als basis waarop het geloof gebaseerd werd, afweken van het eigenlijke begrip van ‘aql en naql.
De manier waarop al-Razi het idee over de rede ontwikkelde en gebruikte en de manier waarop het toegepast werd op de openbaring en de realiteit, werd door Ibn Taymiyya als afwijkend gezien omdat dit islamitisch denken zijn rug keerde tegen de rationaliteit van de openbaring zelf zoals die door de tekst zelf gepresenteerd werd.
In zijn werk gaat Ibn Taymiyya de uitdaging aan om bewijzen aan te brengen om de universele regel van al-Razi te ondermijnen. Die universele regel houdt in dat de voorkeur gaat naar het gebruik van de rede wanneer rede en openbaring in conflict treden met elkaar. Echter, Ibn Taymiyya gaat tegen deze soort van rationaliteit in omdat ze niet gebaseerd is op de openbaring zelf en hij wil gebruik maken van een rationaliteit die wel gebaseerd is op de openbaring.
Hoe kan het conflict tussen rede en openbaring vermeden worden volgens Ibn Taymiyya? Feitelijk bewijst hij dit door te stellen dat er eigenlijk geen conflict is tussen rede en opbaring. Een volgende belangrijke vraag is dus: Hoe bewijst Ibn Taymiyya dat er geen conflict is tussen ‘aql en naql?
Om deze vraag te beantwoorden bekritiseerde hij de universele regel van al-Razi. Volgens Ibn Taymiyya zijn ‘aql en naql volledig in overeenstemming met elkaar wanneer ‘aql op de juiste manier begrepen wordt. Zijn begrip van ‘aql is dus anders dan die van al-Razi. Volgens Ibn Taymiyya beveelt de openbaring zelf hoe we de rede op de juiste manier moeten gebruiken. Ook zou de tegenstelling niet rede versus openbaring moeten zijn, maar zou de tegenstelling geherdefinieerd moeten worden als zekerheid versus vermoeden. Hierbij zijn zowel rede als openbaring mogelijke bronnen van deze beide soorten van kennis. De rede kan gedeconstrueerd worden om onze kennis van de openbaring te staven. Hierbij moet de natuur, rol en de beperkingen van de menselijke rede juist begrepen worden.
Om de centrale vraag beter te begrijpen worden hieronder de concepten ‘aql en naql en de relatie tussen beide concepten verder besproken.
Het begrip ‘aql volgens de vroegere theologen:
‘Aql werd door de asharieten gezien als een vorm van noodzakelijke kennis die nodig was om andere kennis te verkrijgen zodat die persoon als intelligent omschreven kan worden. Volgens al-Ghazali is ‘aql een kenmerk waardoor een persoon kennis kan begrijpen en intellectueel onderzoek kan verrichten.
Ook andere theologen, filosofen en soefi’s hadden hun eigen idee over de betekenis van ‘aql.
Het begrip ‘aql volgens Ibn Taymiyya:
De manier waarop ‘aql meestal omschreven werd staat volgens Ibn Taymiyya niet in de Koran. Ook in de ahadieth wordt het zelden vernoemd. Maar, wel maken de teksten duidelijk dat ‘aql bezitten iets prijzenswaardig is. Volgens Ibn Taymiyya is ‘aql iets dat je kan terugvinden in een intelligent persoon. Het kan een eigenschap genoemd worden, maar het is iets dat niet op zichzelf kan bestaan en het is ook iets dan niet volledig verkregen kan worden. Het is iets dat God al gecreëerd heeft in een persoon vanaf het begin van zijn bestaan. Daarnaast hebben ook de ervaringen, observaties en reflecties van een persoon een verband met ‘aql. Dus, ‘aql is langs de ene kant aangeboren, maar langs de andere kant is er ook leercapaciteit aanwezig. Hierdoor varieert het intellect van persoon tot persoon en is het bij de ene persoon meer aanwezig dan bij de andere.
Het begrip naql volgens Ibn Taymiyya:
Naql wordt gedefinieerd als alles dat de profeet heeft doorgegeven en omvat dus zowel de Koran als de Soenna.
De relatie tussen ‘aql en naql:
Volgens Ibn Taymiyya zijn er twee bronnen van kennis: openbaring en rede, maar de teksten uit de Koran of de Soenna kunnen nooit door de ratio tegen gesproken worden. En aangezien de ratio de teksten niet kan tegenspreken, kan er al zeker geen voorkeur aan de ratio gegeven worden. Zowel naql als ‘aql komen van God. Wanneer er een conflict is tussen de ratio (van een bepaalde persoon) en de openbaring, vragen zowel ‘aql als naql dat de conclusie die gebaseerd was op de ratio afgewezen wordt omdat deze fout zal zijn. Echter, wanneer een onweerlegbaar rationeel bewijs in strijd is met de interpretatie van de openbaring en wanneer er andere legitieme alternatieve interpretaties voor de openbaring aanwezig zijn, mag de openbaring geherinterpreteerd worden zodat deze in lijn ligt met het rationele bewijs. De tekst van de Koran is volledig correct en het is de rol van ‘aql om die tekst te ontvangen zonder er in te interfereren. Elke persoon met intellect én een pure fitra zal dit als zodanig erkennen.
Hieruit blijkt dat een ander concept, de menselijke fitra, ook belangrijk is in het betoog van Ibn Taymiyya.
Ibn Taymiyya legt uit dat de mens in staat is om te redeneren en om zijn intellect te gebruiken. Dit is steeds te verzoenen met de Goddelijke openbaring en de Hadieth tradities. Maar daarbij komt dat de mens zijn fitra zuiver moet houden. De fitra heeft Allah aan elke mens gegeven en stelt het hart van de mens in staat om de waarheid te accepteren. Eigenlijk is het al een eerste stap voor het volgen van de islam. Een deel van de fitra neigt sowieso naar het goede. Wanneer de fitra niet gecorrumpeerd wordt kan de mens enkel het pad van de islam volgen. De fitra is de basis van de mens en zorgt ervoor dat je je intuïtief aan Allah onderwerpt. Het is volgens Ibn Taymiyya dus niet nodig om het bestaan van God rationeel te bewijzen zoals de filosofen dat probeerden te doen. God creëerde de mens met de fitra, een soort van aangeboren kennis die de mens in staat stelt het bestaan van God te erkennen. Echter, alhoewel de fitra het eerste mechanisme is waarmee de mens het bestaan van God kan erkennen, is het niet het enige middel. De mens beseft dat hij geschapen werd en dat elk schepsel een Schepper nodig heeft. Dit idee is op zich voldoende en heeft geen bewijs nodig. Volgens Ibn Taymiyya is dit een feit waarnaar verwezen wordt in de Koran. Ook de mirakelen van profeten zijn voorbeelden van begrijpbare Koranische bewijzen van het bestaan van God. Vervolgens vermeld hij dat het bestaan van alles een bewijs is van het bestaan van God. Aangezien God de fitra in de mens geplaatst heeft zit de kennis over het bestaan van God ook reeds in hem. Indien die intuïtie, de fitra, niet voldoende is om het bestaan van God te bevestigen, zou deze gecorrumpeerde intuïtie gecorrigeerd moeten worden door het juiste gebruik van de ratio. Maar de kennis die reeds aanwezig is in de mens is superieur aan de kennis die hij opdoet via onderzoek of ervaringen. Daarom is de kennis over God die door God via de fitra reeds in de mens geplaatst werd superieur aan de andere vormen van kennis die later verworven kunnen worden door het gebruik van de ratio. Hoe kan de mens zijn rede en verstand dan gebruiken met betrekking tot de Goddelijke openbaring? Door de fitra weet de mens al bepaalde zaken, maar door de Sharia, de Koran en de Soenna, wordt deze kennis verder uitgelegd én uitgebreid. De mens zal tot de waarheid komen door zijn fitra, via de Koran en ahadieth, aan te vullen met de islam.
Wat is de rol van het verstand in het geloof?
Hoe doet de openbaring zich aan ons voor?
Wat is de definitie van intellect/’aql volgens de voorgangers van Ibn Taymiyya en volgens Ibn Taymiyya?
Wat is de definitie van naql volgens Ibn Taymiyya?
Wat is de relatie tussen ‘aql en naql?
Wat is het Taymiyyaanse equivalent van het universele principe in al-Razi’s Qanun?
Wat is het kosmologische bewijs van het bestaan van God en wat is de kritiek van Ibn Taymiyya hierop?
Wat is het alternatief van Ibn Taymiyya voor het kosmologisch argument?
Wat zijn de pré-Ibn Taymiyyaanse ideeën over fitra?
10. Wat is de interpretatie van fitra volgens kalam?
11. Wat denkt Ibn Taymiyya over fitra?
12. Wat is de relatie tussen de fitra en het geloven in het bestaan van God?
13. Wat is de relatie tussen de fitra en het menselijk verstand?
14. Wat is de rol van de profeten om de fitra te vervolmaken?
15. Wat is de relatie tussen fitra en islam?
16. Wat is de algemene rol van de fitra?
17. Hoe wordt de fitra in de Koran geïnterpreteerd?
18. Wat is het verband tussen de fitra en de rol van profeten?
19. Wat is de relatie tussen fitra en de emoties/moraliteit van de mens?
20. Wat is het verband tussen fitra en predestinatie?
21. Wat waren de theologische verschillen tussen Al -Razi en Ibn Taymiyya op hun kijk op het bestaan van God en de fitra?