Aagama

Aagama. Dat wat is gekomen of ontstaan. De oerbron van kennis. Een naam voor Veda's. aahithaya. Gedeponeerd, geplaatst, als offerande in een offervuur. aahuthi. Offerandes aangeboden in het offervuur. aahvana. Uitnodiging, aanroep, verwelkoming. Aamnaya. Heilige traditie die door herhaling wordt doorgegeven. Een naam voor de Veda's. Aarsha. Gerelateerd aan de wijzen (rishi’s). Een naam voor Veda. adwara. Offer. Adhwara Veda. Een andere naam voor Yajur-veda. aditya. Zon. Aditya. Zoon van Aditi; er waren er twaalf, waarvan er één Surya, de zon, was, dus Surya wordt soms Aditya genoemd. a-dwaitha. Non-dualisme, monisme, de leer dat alles God is, de filosofie van de absolute eenheid van God, ziel en universum. agni. Vuur-element. Agni. God van vuur; het vuurelement; naam voor vuur wanneer het buiten zichtbereik is. Agri. Eerst; een naam voor Agni wanneer deze zich binnen het gezichtsveld bevindt. Aithareya Upanishad. Eén van de tien belangrijke Upanishads. Het behandelt de wereld en de mens als de schepping van Atma, de drievoudige geboorte van Atma en de aard van het Atma. Ananda. Goddelijke gelukzaligheid. Het Zelf is onvermengde, eeuwige gelukzaligheid. Genoegens zijn slechts de vage en vergankelijke schaduwen ervan. een-antha. Eindeloos, eeuwig, oneindig; oneindigheid. Angira's. Een wijze kluizenaar geboren uit de geest van Brahma. Indra gaf hem de naam Atharvangiras toen Angiras hem hulde bracht door de hymnen van Atharva-veda te reciteren. Angiro Veda. Een naam voor Atharva-veda – zie Angiras. Anna. Voedsel. Anusrava. Dat wat serieel werd gehoord. Een van de namen voor de Veda's. Arani. Stok van hardhout gebruikt bij rituelen. aranya. Bos, gerelateerd aan bos. Aranyaka's. Religieuze of filosofische teksten die nauw verbonden zijn met de brahmanen, ofwel in het bos gecomponeerd of daar bestudeerd. Arjuna. Krishna's discipel, in de Bhagavad Gita; derde van de vijf Pandava-broers. Zie Mahabharatha. artha. Rijkdom, voorspoed, materieel object, ding, doel, doel, verlangen. a-sura. Demon; De term ontstond toen Diti’s zonen weigerden de goddelijke drank (suraa) te drinken die werd aangeboden door Varuni, de dochter van Varuna. Atharvan. Zoon van Vasishta en auteur van Atharva-Veda. Atharvangiro Veda. Een naam voor Atharva-Veda. Zie Angiras. Atharva-samhitha. Atharva-veda. Samhitha betekent ‘verzameling’. Atharva-veda. De vierde Veda. Atharva betekent ‘vierde’. Stabiel, onbewogen persoon, van stabiele aard. Atma. Zelf; Ziel. Het zelf, met beperkingen, is de individuele ziel. Het zelf, zonder beperkingen, is Brahman, de Allerhoogste Realiteit. Atmisch. Van of gerelateerd aan het Atma. Aum. Om; Benaming van het Universele Brahman; heilig, oergeluid van het universum. Avatar. Incarnatie van God. Elke keer dat het dharma afneemt, komt God naar de wereld en neemt een lichamelijke vorm aan om de goeden te beschermen, de slechten te straffen en het dharma te herstellen. Een Avatar wordt geboren en leeft vrij en is zich altijd bewust van Zijn missie. Door Zijn voorschrift en voorbeeld opent Hij nieuwe wegen in spiritualiteit, waarbij Hij Zijn genade over iedereen uitstort.