Waarom gaf de stad Kampen in 1483 leeuwen aan Lübeck ? Een duidelijke reden is in de archieven niet te vinden. Wel waren er in de voorafgaande jaren (1468 - 1477) onderlinge problemen tussen koopmannen uit Overijssel en Duitse koopmannen. Deze ruzie speelde zich af in de stad Bergen in Noorwegen. Hier bezat de Hanze een zogenaamd ''kontor'', een handelsnederzetting. Het bestuur van dit ''kontor'' werd gevormd door koopmannen uit Lübeck. Handelaren uit Overijssel (Hanzeleden) maakten voor het vervoer van hun goederen gebruik van schepen van Hollanders (niet-Hanzeleden). Dat was eigenlijk verboden. In 1468 werden Kamper kooplieden hiervoor bestraft door het bestuur van het ''kontor''. Blootshoofd, met ontbloot bovenlijf en op blote voeten moesten Willem ten Acker, Coep Hilbrantssoen en Herman Brunyng alle andere Hanzehandelaren van het ''kontor'' om vergeving vragen. Ook moesten zij een geldbedrag betalen aan het bestuur van het ''kontor''. Verder hadden de bestuursleden pelgrimages naar Santiago de Compostella (Spanje), Trondheim (Noorwegen) en Wilsnack (Duitsland) als aanvullende straf bedacht voor de drie Kamper kooplieden. Maar hiervan werd uiteindelijk afgezien.
Tijdens de Hanzebijeenkomst in Bremen, in 1476, werd de ruzie bijgelegd. Toch bleef de ruzie doorsudderen bij de Lübecker bestuursleden van het ''kontor''. Na de grote stadsbrand in Bergen, in 1476, vond dit bestuur het niet nodig dat Overijsselse handelaren hun huizen herbouwden. Koopmannen uit Lübeck, Hamburg, Lüneburg, Rostock, Wismar, Stralsund, Kiel, Greifswald, Stettin, Anklam mochten dit wel.
© cultuurZIEN 2019bron: Justyna Wubs-Mrozewicz, Traders, Ties and Tensions, the interaction of Lübeckers, Overijsslers and Hollanders in late medieval Bergen, uitgeverij Verloren Hilversum 2008