Hendrick Kuynretorff legde zijn ganzenveer neer. Zelfs aan de tafel voor het raam in zijn ''kontor'', werd het te donker om nog verder te schrijven. In de verte hoorde hij het gerommel in de keuken. Het bijhouden van zijn administratie had hem hongerig gemaakt. Het zou nu niet lang meer duren voor hij met zijn vrouw Mette en dochters Agnes en Alijt ging eten aan de tafel in de grote tuinkamer. Eten dat heerlijk gekruid was met specerijen. Gember, kruidnagelen, nootmuskaat en foelie kocht hij via zijn contacten in Portugal. Dadels, zijde en porselein kwamen ook uit Zuid-Europa. Wijn kocht Hendrick in Frankrijk en Duitsland. Tarwe haalde hij in grote partijen uit Polen, Estland, Letland en Litouwen. En zout, veel zout, uit Lüneburg in Duitsland. De meeste goederen bereikten Kampen nooit, omdat Hendrick ze in andere havensteden weer verkocht. Zijn koggeschepen voeren door heel Europa, van Bergen in Noorwegen tot aan Lissabon in Portugal. Hendrick Kuynretorff woonde met zijn gezin in een groot huis aan de Burgwal.
Misschien verklaren de goede handelscontacten van de familie Kuynretorff met Zuid-Europa het sturen van leeuwen als cadeau aan het Kamper stadsbestuur. De eerste twee leeuwen kwamen in 1477. Zij waren een cadeau van kooplieden in Lissabon en dienden tot vermaak van de Kamper burgers. In oktober van dat jaar vertrok Rotger Schere naar Zeeland om de leeuwen op te halen. Enkele jaren later, in 1483, kreeg de stad Kampen twee leeuwen uit Sevilla in Spanje.
Creatieve opdracht: reisverslag schrijven
De leeuwen leefden in een muurtoren, de Leeuwentoren, vlak bij de stadsbrug. Verbonden met de Leeuwentoren was een ommuurd terrein, dat de leeuwen als buitenverblijf diende. Ze werden gevoed met schapen en geiten die in opdracht van het stadsbestuur op het eiland Seveningen werden gehouden, daar waar nu een oude bunker staat. De Kampenaren mochten tegen betaling kijken naar de leeuwen in het rondeel. Het liefst brachten zij een bezoek als de leeuwen werden gevoerd. Het luide gebrul, waarmee de leeuwen hun maaltijd besprongen, moet door de hele binnenstad te horen zijn geweest. Op de plaats van dit rondeel aan de IJsselkade staat nu het voormalige postkantoor.
De Kamper leeuwen werden zó goed verzorgd, dat er na enkele jaren welpjes geboren werden. Toen er in 1483 ook nog een tweede zending leeuwen uit Spanje kwam, werd het een beetje te vol in de Leeuwentoren. Het Kamper stadsbestuur besloot daarop om zelf enkele leeuwen cadeau te geven. Het werd een bijzonder cadeau voor een belangrijke handelsrelatie van Kampen.
Over de Kamper leeuwen vertelt burgemeester Arent toe Boecop (1515 - 1599) in zijn ''Kronijk van Arent toe Boecop, deel 1:
''In ditselleue jaer van 1477 worde dye stadt van Campen van Lysseboemen 2 levendighe lewen ghesant, due bynnen dyeselleue aldaer langhe jarren worden onderholden ende voele jonghen worpen in den leeuwentorren und in dye plaese daer dye stadt timmerluden staen ende timmeren.
Dye stadt Campen heft int jaer 1483, een jaer lanck dye 2 olden lewen myt dye jonghen, dye se dat jaer voeden solden, an Jacob Janssen, wachter, om toe onderholden bestadet om 83 gulde gl. und eene cledinghe; daerenboven solde hy op Soeuelyngen 100 schapen tot onderholdynge der lewen und 10 of 12 horrenbesten sonder ghelt weyden moeghen.''
In modern Nederlands:
In hetzelfde jaar 1477 werden aan de stad Kampen vanuit Lissabon twee levende leeuwen gezonden, die binnen de stad jarenlang werden verzorgd en veel jongen kregen in de Leeuwentoren en op het terrein van de stadstimmertoren.
De stad Kampen heeft in 1483, een jaar lang voor de 2 oude leeuwen met de jonge (= de zending uit Sevilla, Spanje), die zij dat jaar van voedsel moesten voorzien, Jacob Janssen, wachter, als verzorger aangesteld voor 83 gulden en kleding; ook zal hij op Seveningen 100 schapen en 10 tot 12 geiten als voer voor de leeuwen mogen weiden zonder hiervoor geldt te hoeven betalen.''
In de 19e eeuw is er weer aandacht voor de Kamper leeuwen. Bijvoorbeeld in het boek ''De Dierentuin van het Koninklijk Zoölogisch Gezelschap te Amsterdam Artis Natura Magistra'' uit 1872:
bronnen:
cultuurZIEN, geschiedenisproject De leeuw is los, 2003
Arent toe Boecop, Kronijk van Arent toe Boecop, deel 1, uitgave historisch genootschap Utrecht, 1860
De dierentuin van het Koninklijk Zoölogische Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam, met historische herinneringen van P.H. Witkamp, gebr. Van Es, Amsterdam, 1872 (met dank aan dhr. Backer voor de tip)