Ballroom en houding

Ballroom houding

Ballroom kan je herkennen aan de positie van de danspartners. Men danst in paren in een strakke, rechte houding. De dame en de heer staan tegen elkaar. In de meeste dansscholen beginnen deze dansen (behalve de tango) voor de heren met de rechtervoet. Alle ballroomdansen zijn 'progressief’: er wordt rond de dansvloer gedanst. De dansrichting is tegen de wijzers van de klok. Als je zondigt ben je een spookrijder of beter: een spookdanser. Je kan maar beter ongelukken vermijden.
 

De houding wordt gemaakt door breed geschouderd (heer) en rechtop tegenover elkaar te gaan staan. Vervolgens reikt de heer zijn linkerarm bijna gestrekt uit naar de dame. Deze loopt naar de heer, brengt haar rechter dij tegen de zijne, reikt haar rechterarm en vouwt haar rechterhand in zijn linkerhand. Beiden sluiten hun hand (lichtjes, zonder te klemmen). Vervolgens vouwt de heer zijn rechterarm om de dame en legt zijn rechterhand onderaan op het schouderblad van de dame. (inderdaad, niet over haar schouder, maar onder haar oksel.) Als laatste legt de dame haar linkerhand op de rechterarm van de heer net boven de spierbal van de heer (zelfs als die er nauwelijks is).

Het is hierbij niet de bedoeling dat de dame gaat leunen op de heer. De sierlijke houding waarin de dame schuingebogen staat kan enkel worden bereikt wanneer zij volledig zelf stabiel is. (Tango wijkt hier iets van af.)

De samengesloten handen worden op ooghoogte van de kleinste partner gehouden. De heer strekt de ellebogen in het verlengde van de schouders.

 
Met de armen vormen dame en heer een frame, een stevig kader. Er is echter minder spanning aanwezig in de armen dan bij latin het geval is. Iedere partner houdt het eigen frame in vorm.

De heer en dame kijken elkaar niet aan, maar kijken doorgaans links naast elkaar heen.

De dame en heer staan met de rechter dij tegen elkaar aan, en naar voren of naar achter bewegen gebeurt 'vanuit' de dij. De heer geeft met de heupen de richting aan, en ook hoe ver en hoe snel de partner moet lopen.

Ballroom dans je als een paar, tegen elkaar aan of op een kleine afstand. Rechterkant tegen rechterkant, niet voorbij de knoopjes of de stropdas. Of ook nog uitgelegd als: navels wijzen net naast elkaar, of tiet op tiet (maar dan niet letterlijk). Er is (en blijft) contact van de top van haar been tot onder de ribbenkast. Het bovenlichaam blijft strak boven de heupen. Er worden dus niet zoals in de Latijns-Amerikaanse dansen bewegingen gemaakt met de heupen.

Technisch zijn er 5 contactvlakken:

• Linkerhand heer – rechterhand dame

• Linkerhand dame – rechter bovenarm heer (voor de tango: er onder)

• Rechterhand heer – linker schouderblad dame

• Linker elleboog dame – rechter elleboog heer (zo voel je ‘kader’ en sturing)

• Rechterdeel van de buik raakt. Deze 5 samen geven goede stuurmogelijkheden.

(Mogelijk ontstond deze houding om de linkerzijde van de heer vrij te houden om een zwaard te dragen?)
 

De heer leidt de dans en de dame volgt zijn bewegingen. Meestal worden de figuren in de ballroomdansen volgens een bepaald programma gedanst, maar in principe kunnen de meeste figuren in willekeurige volgorde na elkaar gedanst worden.

Gewoonlijk begint de heer (rechts) met een of twee lange, lage, tragere pas over de hiel waarna de basispas of figuur wordt afgewerkt met hogere, snellere passen op de bal van de voet.

De voorwaartse passen worden meestal over de hak van de schoen gedanst, de zijwaartse passen - de chassés - daarentegen op de bal van de voet.

Zaadbal: dansavond ten voordele van de spermabank.