Theologie
Wat is Theologie?
Theologie is standaard genomen de wetenschap over De God, een god of goden, het goddelijke en de godsdienst(en) die steunt op gegevens van een of de openbaring.
De term "Theologie" is afkomstig uit het Grieks en wordt gevormd door de woorden Θεος, wat God betekent en λογος wat leer betekent. Aldus gaat het over een leer van een of van de theos een god of godheid.
In enge zin betekent staat deze term voor het geheel van de systematische bestudering van het christelijk geloof; in brede zin ook de systematische bestudering van andere religies.
In de "Natuurlijke theologie" gaat men ervan uit dat mensen zich ook kennis van God kunnen verwerven buiten de Heilige Schrift om. Hierbij stelt de mens eigenlijk dat hij het beter kan omschrijven dan in de Bijbel is gedaan, of gaat men er van uit dat bepaalde mensen te dom zijn om de bijbel te kunnen begrijpen.
Doorheen de geschiedenis zijn er heel wat mensen geweest die zich als "Godsgeleerde" uitgaven en als theoloog hun gedachten voorop stelden als een aan te nemen waarheid. Anderen zagen wel hun beperktheid in en wensten over hun bedenkingen en gedachten van anderen te discussiëren. Voor zulke theologen was en is hun studie een onderzoek waarbij zij het geschapene hiertoe onderzoeken als bron van openbaring van God.
Theoretische en Praktische Theologie
Van oudsher zijn er mensen geweest die maar al te graag achterhaalden hoe ons universum is ontstaan en hoe het eigenlijk in elkaar zit. Hierbij werd er hoofdzakelijk gezocht naar wat er achter het ontstaan van het geheel zou zitten.
Naast de "Theoretische theologie" of de leer van het systeem van denkbeelden rond een god, God en/of goden waarbij men grondregels wenst vast te leggen, staat er de "Praktische theologie" waar men eerder kijkt naar de toepassing, uitoefening, uitvoering van voorschriften of theoretische kennis of regels die men voorgeschoteld krijgt bij het bestuderen van de gebruiken en belevenis van een al of niet god zijn of godsgebeuren.
Systematische Theologie
In de "Systematische theologie" streeft men er naar om de basale waarden van een religie te beschrijven door een systematische doordenking binnen een culturele en intellectuele context.
Een voorbeeld van een dergelijke systematiek is:
De beschrijving van:
1. zelfopenbaring van God
2. schepping en zonde
3. Gods heilsplan door het sterven en de opstanding van Christus
4. het werk van de Heilige Geest, met betrekking tot het persoonlijk heil
5. de christelijke gemeente
6. het doel van Gods plannen, de terugkeer van Christus op aarde en het eeuwig leven
De Dogmatiek wordt ook soms abusievelijk gelijkgesteld aan de systematische theologie, maar is de
systematische doordenking van de inhoud der relatie die God in Christus met ons heeft gelegd (althans volgens Hendrikus Berkhof).
Het woord dogma is een Grieks woord en betekent datgene wat iemand als juist voorkomt. In de Katholieke en later de Protestantse Kerk ging het dogma al snel "de ware leer" betekenen. Erg genoeg moesten de leden van De Weg, of de ware volgers van rebbe Jeshua, Jezus Christus, de duimen leggen voor hen die het met de Romeinse leiders op een akkoord hadden gegooid om niet meer vervolgd te worden. Sinds de twee Concilies van Constantinopel (381 en 553) en overeenkomst van Nicea voor een geloofsbelijdenis in 381 kwamen er in de vroege Kerk uitspraken die de zogenaamde "ware leer" tegen "dwalingen" vastlegden, maar juist meerdere valse leerstellingen met Griekse filosofische gedachten als te nemen waarheid of dogma voorlegden (zoals de Drievuldigheid en de ziel). Die keuze om met de Romeinse gedachte in zee te gaan ontnam de vroegere onafhankelijkheid van de volgers van de Nazareense Joodse leermeester Jeshua, Jezus Christus.
Volgens de trinitarisch christelijke kerk is de dogmatiek de systematische doordenking van het heil dat in Christus gegeven wordt, dit in tegenstelling tot de gereformeerde dogmatiek die derhalve gegrond is op de Bijbel.
In de niet-trinitarische systematische theologie berust alles in de woorden van het Boek der boeken, de Bestseller aller tijden, die als het onfeilbare Woord van God wordt aangenomen, en waar geen mens eigenlijk iets aan toe te voegen of weg te nemen heeft.
Naast de Dogmatische Theologie kan ook de Fundamentele Theologie gezien worden waar men kijkt hoe God wijsheid en openbaringen tot de mens heeft gebracht en hoe dat die mens daar mee omgaat.
Historische Theologie
Al lang voor onze gewone tijdrekening (of wat ook wel voor Christus wordt genoemd), waren er onderzoekers bezig die wensten te bepalen of er al dan niet een godheid was die verantwoordelijk was voor het ontstaan van ons universum. Eveneens wensten zij te onderzoeken en vast te leggen hoe voor hen anderen met dat godsgebeuren omgingen en hoe dit het leven beïnvloede.
De huidige "Historische theologie" onderzoekt en beschrijft hoe de kerk door eeuwen heen de Schrift heeft uitgelegd en haar leer heeft ontwikkeld vanaf het ontstaan van het christendom tot vandaag aan toe.
Het doel van deze theologie is tweeledig. Aan de ene kant wil zij de oorsprong en ontwikkeling van het huidige geloof beschrijven. Aan de andere kant wil zij de zogenaamde in het verleden gemaakte theologische misstappen duidelijk maken teneinde deze in de tegenwoordige tijd te vermijden.
Scholastische Theologie en Middeleeuwse Theologie
Scholastiek komt van "scholas'ticus, wat stat voor "geleerde". Scholastiek is de samenvattende beaming voor de in de Middeleeuwen gevormde en ontwikkelde philosophisch-theologische, speculatieve wetenschap, die dus zowel de filosofie als de theologie omvat; de filosofie, die vooral gebruikt wordt om dieper in de betekenis van de geloofswaarheid te kunnen doordringen; de theologie, die vooral gekarakteriseerd wordt door haar beredeneerd systematiek.
De "Middeleeuwse theologie" had een zeer vroege periode van de 7de tot 11de eeuw, waarop de volgende periode van de 11de en 12de eeuw als de Vroeg-scholastiek betiteld.
Deze vorm van theologie kende haar grote bloeiperiode de 12e-13e eeuw (Hoge Middeleeuwen), met drie rictingen: Augustijnse, Frnaciscaanse (Bonaventura) en Dominicaanse (Thomas van Aquino), welke met de Summa Theologiae van Thomas van Aquino het bekendste werk opleverde.
Vervolgens was er een Vervaltijdperk in de 14de eeuw en kon het Humanisme in de 16de eeuw met Erasmus een nieuwe wind waaien en kon o.a. Zwingli bezielen.
Sinds de 19de eeuw kon de Middeleeuwse theologie een heropleving genieten met de Neo-Scholastiek die door de encyclieken van de Pausen (bijzonder Aeterni Patris Unigenitus) krachtdadig gesteund werd. In de 2de helft van de 20ste eeuw kwam er dan verder een rage met vermenging met het mystieke.
De Middeleeuwse theologie bracht met name systeem in de door de grote kerkvaders van de trinitarische stroming ontwikkelde "christelijke geloofsleer". Het gevolg was dat er theologische handboeken van formaat ontstonden die de hele christelijke leer beschreven en mensen verder weg van de Bijbel teksten brachten.
Apofatische of Negatieve Theologie
De "Apofatische theologie" ook wel negatieve theologie genaamd, gaat ervan uit dat het niet mogelijk is om een beschrijving van God te geven met positieve termen, omdat het menselijk denken en spreken hiertoe niet toereikend is. Volgens de negatieve theologie kan God alleen beschreven worden door te uiten wat God niet is; bijvoorbeeld on eindig, on zienlijk, on uitsprekelijk.
In positieve zin wordt God gekend door de geestelijke ervaring, niet door de ratio. Deze vorm van theologie vindt men met name binnen de oosters-orthodoxe traditie.
Positieve Theologie of Theologie van de hoop
In het Christendom heeft men denominaties die zeer negatief denken en aannemen dat God zulk een afgrijselijke Vader zou zijn dat Hij Zijn kinderen die zich niet zouden gedragen hebben naar Zijn wensen eeuwig zou laten branden in een hellevuur. De grootste negatieve denkers zijn daarbij die dan angst aan jagen met het Laatste Oordeel. Naast deze doemdenkers zijn er de theologen die een positevere kijk hebben.
Voor de meer rooskleurig denkenden is er de "Theologie van de hoop", waarbij wij al in een nieuw stadium zijn, zoals de apostel Johannes ook zijn evangelie schreef als het Boek van de Nieuwe Creatie of Nieuwe Wereld, waarbij Jezus dan de 2de of Nieuwe Adam is. De eerstgeborene van de Nieuwe Wereld.
Zij baseert dit op de opstanding van Christus, de verrijzenis, waarbij de beloften van heropstanding werkelijkheid zijn geworden en de mens een deelgenoot is geworden. De grond van hoop ligt in de belofte van Jehovah God die de offergave van Zijn zoon Jezus Christus, als zoenoffer en losprijs aanvaard heeft.
De volgelingen van Jeshua, Jezus de Christus, kunnen een gemeenschap van gelovigen of "kerk" vormen waarbij zij verenigd met en in Christus een volk van hoop vormen dat hier en nu God ten volle in zijn beloften ervaart.
Sommigen in het christendom denken dat deze eschatologische benadering in begin zestiger jaren in Duitsland zou zijn ontstaan, maar zulke een theologie van hoop was al in gebruik bij de niet-trinitarische Baptisten van de 16de eeuw en eind negentiende eeuw was zij al een groot aandachtspunt bij vele niet-trinitarische groepen, zoals de Bijbelstudenten en Christadelphians, omdat zij in de Bijbelse Waarheid en beloften van God geloofden en nog steeds geloven.
Voor de trinitarischen is een belangrijke naam in dit verband Jürgen Moltmann, een em. prof. systematische theologie uit Duitsland.
Metaforische Theologie
Als men de Bijbel door neemt, moet men er bewust van zijn dat er bepaalde beeldspraken gebruikt zijn. Daar waar de vorm van beeldspraak het beeld direct gelijk in de plaats treedt van de eigenlijke voorstelling, spreken de wijsgeren of theologen van een "Metaforische theologie", waarbij de wetenschap zich daar bezint op de goddelijke openbaring, die zich voordoet in metaforen.
Volgens deze theologie wordt er gesteld dat we alleen in metaforen of stijlfiguren kunnen denken, waarbij dat waarover men spreekt, wordt vervangen door een beeld om zo het zogenaamde, transcendente, de godservaringen te kunnen benoemen. Dit veroorzaakt dat God alleen in relatieve termen kan worden beschreven. Volgens metaforische theologen zijn metaforen cultureel bepaald. Ze zijn bedacht door het menselijke verstand om het transcendente te kunnen verklaren.
Narratieve Theologie
De "Narratieve theologie" is een theologische benadering die zich sinds ca. 1970 bezighoudt met het verhaal en met de mens als verteller van dat verhaal.
Zij stelt dat de mens zijn eigen identiteit samenstelt door het eigen verhaal te verbinden met het transcendente verhaal van de gemeenschap en uiteindelijk met het allesomvattende verhaal van de heilsgeschiedenis.
Enkele narratieve theologen: Gabriël Fackre, Hans Frei, Stanley Hauerwas en George Stroup.
Transcendente Theologie
De "Transcendente theologie" is een theologie die ervan uitgaat dat mensen transcendent zijn (niet alleen stof maar ook geest) omdat ze gericht zijn op een oneindige, mysterieuze horizon van het bestaan (God) en ze ontvankelijk zijn voor goddelijke openbaring.
Binnen deze denkwijze, die helemaal niet strookt met de Bijbelse Waarheid, stelt men dat het transcendente de diepste werkelijkheid is. Het wil de randvoorwaarden voor het menselijk kennen en ervaren onderzoeken en zal uiteindelijk aanvaarden dat de werkelijkheid ten diepste niet te kennen is.
De letterlijke betekenis van het woord "Transcendent" is: bestaande boven en buiten de wereld
De uitspraak dat God transcendent is wil zeggen dat hij boven de wereld staat en buiten de schepping is. Hierdoor is hij geheel en al onderscheiden van de schepping, ondanks dat hij altijd bij de wereld betrokken is en overal tegenwoordig op diezelfde wereld. Voor de mensen in de Middeleeuwen was dit een belangrijk aspect van God, wat duidelijk terug te zien is in de kunt.
{ SvM}
Feministische Theologie
In de voorgaande eeuwen waren er niet zo veel vrouwelijke theologen en nog minder die voorop wilden stellen dat God ook een vrouw zou zijn. In de feministische Theologie is er plaats gemaakt om het universum als een schepping te zien van een goddelijk wezen dat ofwel neutraal was ofwel man en vrouw tegelijkertijd.
In de feministische Theologie spreekt men van Moeder Aarde en van de Moeder God, zoals er in vele godsdiensten moeder goden of godinnen vereerd worden. De miljoenengodsdienst van de Brazilianen heeft in de Umbanda godsdienst de godin Iemanja, wat betekent "moeder van de kindvissen". Zij incarneert het moederschap en de vruchtbaarheid. Iemanja-Maria komt eveneens in andere syncretismes voor, met name in het Cubaanse Santeria.
In de vrouwelijke Theologie wordt duidelijk meer aandacht besteed aan de vrouwelijke figuren en gaat men meestal over tot grote verering van die vrouwen. Zo zijn er cultussen waar de "Moeder van God" of "Moeder Maagd" als het ware als een god wordt geadoreerd en vereerd. Ook worden van die vrouwelijke goden beeltenissen gemaakt die dan in processies door de dorpen worden rondgedragen. Zulke verering van vrouwen komt meer in de zuidelijke gebieden van ons halfrond voor.
Patriarchale Theologie - 1:Theologie van de Patriarchen of Aartsvaders
Een patriarch is een stamvader, en in de Theologie wordt daarbij hoofdzakelijk een stamvader van het Israëlische Volk bedoelt.
De grote meerderheid ven de mensen gaan te rade bij boeken of geschriften van mensen die zich uitgeven als theoloog of wijsgeer. Zij vergeten dat de Soevereine Maker Zelf mensen heeft voorzien die Zijn Woorden mochten overbrengen naar de mens, mondeling of schriftelijk, of dit door de door God gekozen Bijbelboek schrijvers laten optekenen.
Zo duiden de Bijbelboeken enkele voorname door God gestuurde mensen die als spreker voor hem mochten optreden en als Patriarch of Aartsvader of voor anderen als Stamvader of Oudvader gekend staan. Hieronder zijn stamhoofden alsook profeten.
Patriarchale Theologie - 2: Aartsvaders
Als eerste Patriarch plaatst men de Eerste Adam of de Eerste mens, die echter geen theologie naar voor bracht. Na hem kwamen als aartsvaders: Seth, Enos, Kaïnan, Malaleël, Jared, Henoch, Methusalem, Lamech, en Noë of Noach.
De voornaamste te noteren Patriarchen of Aartsvaders zijn: Abraham, Isaäk en Jakob en diens twaalf zonen welke behoren tot de Stam van Juda.
De twaalf zonen van Jacob in het apocrief geschrift:
Testamenten der twaalf patriarchen. Daarin geeft ieder van hen een overzicht van zijn leven, vermaningen om een bepaalde zonde te vermijden of een bijzondere deugd te beoefenen en ten slotte een voorspelling over de toekomst van zijn stam. In het oorspr. geschrift, dat van Joodsche afkomst is en geschreven werd in de 2e of 1e eeuw v. Chr., werden later Christelijke interpolaties verwerkt. Behoudens enkele fragmenten is de Hebr. of Aram. tekst verloren gegaan en is het werk alleen bewaard in een Grieksche, Armeensche en Slavische vertaling.
Patriarch {patriarke, patriarch 1265-1270} is een in de Middeleeuwen aan het Latijn of Frans ontleend woord dat in sommige oudere vertalingen voor aartsvader wordt gebruikt. Het gaat om de "aartspersoon" of "eerste" de "arke", terug te voeren op Grieks arkhós ‘aanvoerder’ en het zn. árkhein ‘de eerste zijn’ of van arse- (nfri. aarts- ‘de hoogste’) verwijzend naar de hooggeplaatsheid van de betrokken persoon. Zo wordt er ook over een aartsengel gesproken, maar kwam het woord aartsvader of patriarch ook in voege voor bepaalde leiders of hoge geestelijken.
in het Nederlands werd het voorvoegsel aanvankelijk alleen voor kerkelijke en bijbelse aanduidingen gebruikt, meestal leenvertalingen, bijv. (in moderne spelling) aartspriester, aartsengel, aartsketter. Inheemse vormingen werden vooral in het Vroegnieuwnederlands gemaakt, met name door Vondel: aartspoëet, aartsmonarch. Slechts enkele zijn nu nog gebruikelijk, hoewel nog steeds bijna uitsluitend in de schrijftaal: bijv. aartsvijand, aartsdomoor.
{Etymologiebank - Etymologische Woordenboek}
Nu is in Bijbelteksten de leenvertaling aartsvader gebruikelijk, maar als naam voor de kerkelijke functie is patriarch (met afleidingen) gebleven.
De patriarchale theologie slaat dan ook terug op zowel de 'godsgedachte leer' van de eerst of oudtestamentische patriarchen als op de nieuwtestamentische patriarchen of geestelijke leiders of hoogste hiërarchische waardigheidsbekleders of patriarchaat in het christendom.
De zoon van Terach die als de grondlegger van het Joodse volk wordt aanschouwd wist heel goed wie God is en wat zijn persoonlijkheid is. Nooit heeft hij getwijfeld aan de hoogste positie die Jehovah God toe komt. Hij was zelfs bereid om al wat God aan hem vroeg te doen, zelfs het offeren van zijn zoon. Maar uiteindelijk liet God Abraham zijn zoon niet als een lam slachten. Isaäk, de zoon van Abraham en zijn vrouw Sara wist ook heel goed dat de God van zijn vader wel een onzichtbare maar eeuwige God is en als Enige Ware God moet aanbeden worden. Zijn kinderen Jakob en Ezau die ook als aartsvader worden aanzien, gingen zoals al de Judaiërs of Joden akkoord dat er slechts één God is en dat enkel deze Almachtige Ene God van Abraham als de Enige Echte Ware God moest verheerlijkt worden.
Al de Oudtestamentische profeten brachten een theologie in lijn met die van "Vader Abraham". Ook de profeet en meester rabbijn Jezus en zijn apostelen en discipelen hielden aan die goddelijke leer als voorgesteld in de boekrollen die wij als het Oude Testament kennen.
Patriarchale Theologie - 3: Pauselijke theologie
Het is honderden jaren later dat er bepaalde geestelijke leiders zich op gelijke voet met God wensten te stellen en zelfs zo ver gingen te verklaren en te wensen dat anderen aannamen dat zij een onfeilbare goddelijke leer of onfeilbare theologie brachten. Dezen die om hun machtspositie te verzekeren ingingen op de wens van de Romeinen om hun godsdienst gelijkvormiger te maken en zo ook een driegodheid aan te nemen naar de gelijkenis van Zeus (Issou of Jesous = Jesus/Jezus) brachten zo de leer van de Drie-eenheid invoege en creëerden naast de Christenheid en sneller nog groter wordende groep in het Christendom die eerst als de Apostolische Katholieke Kerk werd omschreven, als zou deze gesticht zijn geworden door de apostelen zelf (wat dus helemaal niet waar is en waar dezen tegen die valse leer helemaal zouden tegen verzetten.).
Die zogenaamd apostolische Kerk beriep zich er op dat zij door de apostelen zou gesticht geweest zijn en dat dan een kenteken van de ware kerk zou zijn. Haar grondvesten zouden berusten op de positie van de bisschoppen van de grote steden Alexandrië en Antiochië die al spoedig boven de metropolieten (of Aartsbisschoppen) van heel de omgeving stonden, resp. Egypte en Syrië, terwijl Rome (afgezien nog van het primaat) de hoofdzetel van het Westen werd. Hun jurisdictie werd officieel erkend op het Concilie van Nicea 325. Zij bleven steeds hun recht van voorrang gronden op de, volgens hun leer, stichting door de apostel Petrus (Rome en Antiochië rechtstreeks, Alexandrië door Petrus’ leerling, de evangelist Marcus).
Die Apostolische Kerk schrijft over haar eigen waarheidsrecht
de eigenschap der Kerk, waardoor zij dezelfde mag genoemd worden, als die door de Apostelen is gesticht, dus een -> kenteeken der ware Kerk. Om als zoodanig te kunnen gelden, moet de A. in drievoudig opzicht aanwezig zijn, namelijk in oorsprong, in leer en bestuur, en in opvolging; d.w.z. de Kerk moet gesticht zijn door de Apos- telen, moet altijd in wezen dezelfde leer en bestuur hebben als de door de Apostelen gestichte Kerk en bestuurd worden door werkelijke en rechtmatige opvolgers van de Apostelen.
{Kerkelijk Woordenboek}
Sinds de 4e eeuw streefde Constantinopel naar voorrang in geheel het Oosten. Op de Concilies van 381 en 451 werd die voorrang geschonken, maar door Rome niet erkend. In Chalcedon 451 kreeg ook Jeruzalem voorrang en jurisdictie over metropolieten. Constantinopel liet zich, ondanks Rome, steeds meer gelden. Zo waren er in de 5e eeuw, Rome meegerekend, 5 oppermetropolieten en tegen het eind van die eeuw kwam voor die waardigheid en macht de titel patriarch in gebruik. Tijdelijk is de monnik en kerkelijk schrijver Rufinus van Aquilea ook patriarchaat geweest. Hij verkondigde ook een theologie maar is meer gekend als vertaler van Griekse werken van Origenes, Pamphilus, Basilius, Gregorius van Nazianze en vooral van de Kerkgeschiedenis van Eusebius van Caesarea. Zijn concurrent of grote en meer gekende tegenhanger is Hiëronymus die omstreeks 342 in Dalmatië werd geboren en zich onder meer bezig hield met de herziening van de Latijnse Bijbelvertaling de Vulgaat.
In de hedendaagse Patriarchale of Pauselijke Theologie wordt de Paus als de plaatsbekleder van Christus op aarde aanschouwd en als opvolger van de apostel Petrus die zij dan als de zogenaamd eerste Paus en als "den Vorst der Apostelen" en "opperpriester van de geheele H. Kerk" aannemen en vereren.zij veronachtzamen dat andere apostelen heel wat meer herdersbrieven of theologische geschriften hebben afgeleverd dan de apostel Patrsu, die Jezus wel de rots had genoemd, maar daarom nog niet had aangesteld als een "Paus".
In de Rooms Katholieke Kerk wordt die apostel Petrus (Cefar = Rots/rotsblok) als patriarch van het Westen (de Westerse of Latijnsche Kerk), primaat van Italië, aartsbisschop en metropoliet van de Romeinsche kerk- provincie, bisschop van Rome, en als souverein van de Staat van de Stad van het Vaticaan beschouwd. Verder is die Petrus volgens de Rooms Katholieke Kerk prefect van de Romeinse congregaties van het H. Officie, het Consistorie en voor de Oosterse Kerken.
In die Trinitarische hiërarchische Kerk krijgt die "aartsvader" en geestelijke leider niet enkel de titel van Paus maar ook de eretitels:
Allerheiligste Vader, Papa (Paus) sedert de 5e eeuw, ook de benaming -» Apostolische Stoel is van dien tijd; PontifexMax’- imus, P. sum’mus, P. aposto’licus (Grootste, Opperste, Apostolische Hoogepriester), Vica’rius De’i, V. Chris'ti, V. Pe’tri (plaatsbekleeder, Stedehouder van God, van Christus, van Petrus), Ser’vus servo’rum De’i (Dienaar der Dienaren Gods) sedert de middeleeuwen.
{Kerkelijk Woordenboek}
Patriarchaat
Het "patriarchaat"is de hoogste van de hiërarchische graden van het episcopaat, of het ambt bisschop in bepaalde christen denominaties, (bisschop, aarts- bisschop, metropoliet, patriarch, paus), de drager ervan heet Patriarch. Hij volgt onmiddellijk in rang op de kardinalen. In de Rooms Katholieke Kerk had deze vroeger een groene hoed met vijftien kwasten. De meeste (bijzonder de Westerse) patriarchen zijn eretitels geworden.
In 1937 waren er tien Patriarchen en vier titulaire. Als eerste patriarch van het Westen wordt de Paus van Rome aangenomen, die van het Oosten de Patriarch van Jerusalem. De kerkgenootschappen van de Armeniërs, Abessiniërs, Jacobieten en Maronieten hebben verder hun eigen patriarchen. De patriarch van Constantinopel, die zich het primaat toekent over de Griekse Christenen in het Turkse en Griekse rijk, voert de titel van Oecumenische patriarch. De Turkse Patriarch heeft de rang van een pasja van 3 paardenstaarten en wordt door de Sultan benoemd. Het patriarchaat over de Russische Kerk, in de 16de eeuw ontstaan, had een nog grotere invloed, maar werd om die reden door Peter de Grote afgeschaft en in een Synode of kerkvergadering herschapen. Verder zijn er het Chaldeeuwse en Koptische Patriarchaat en in het Noordoosten is daar onlangs dat van Kiev in Oekraïne bijgekomen.
De patriarchen van de Oosterse ritus, met als titel "Zijne Zaligheid", hebben geen zeggingschap of zeggingsmacht en jurisdictie in de Westerse ritus en hun theologie kan als (ver) uiteenlopend beschouwd worden.
Theologen
Vroege kerk (100-750)
Jezus van Nazareth (circa 1-circa 30)
Marcus de evangelist (circa 1-63)
Simon Petrus (?-circa 64)
Paulus van Tarsus (circa 3-circa 64 of 67)
Lucas de evangelist (1e eeuw)
Johannes de evangelist (?-circa 110)
Mattheüs de evangelist (1e eeuw)
Ambrosius (340-397)
Antonius van Egypte of Antonius de Kluizenaar (252-356)
Apollinarius van Laodicea (310-circa 392)
Arius circa (250-336)
Athanasius (circa 296-circa 373)
Aurelius Augustinus (354-430)
Basilius de Grote circa (329-379)
Benedictus van Nursia (480-547)
Clemens van Alexandrië (150-circa 215)
Clemens van Rome (?-101)
Johannes Chrysostomus circa (349-407)
Cyprianus van Carthago (210-258)
Johannes Damascenus (circa 675-circa 749)
Eusebius (263-339)
Gregorius de Grote (circa 540-604)
Gregorius van Nazianze (329-389)
Gregorius van Nyssa (circa 329-390)
Hiëronymus circa (340-420)
Hippolytus van Rome (circa 165-235)
Ignatius van Antiochië (circa 50-107)
Irenaeus van Lyon (120-202)
Justinus de Martelaar (110-165)
Nestorius circa (381-451)
Origenes (185-253)
Pachomius (292-348)
Pelagius (360?-435?)
Polycarpus (70)-circa 156
Tertullianus (145-240)
Theodoretus van Cyrrhus (393-458)/466
Vincentius van Lérins overleden 434/450
Middeleeuwen (750-1400)
Petrus Abaelardus (1079-1142)
Alger van Luik (circa 1060-1131)
Anselmus circa (1033-1109)
Thomas van Aquino (1225-1274)
Franciscus van Assisi (circa 1181-1226)
Roger Bacon (circa 1212-circa 1292)
Bonaventura (circa 1217-1274)
Arnold van Brescia (?-1155)
Bernardus van Clairvaux (1090-1153)
Petrus Comestor (ca. 1100-1179)
Meester Johannes Eckhart (circa 1260-1327)
Gregorius VII (circa 1021-1085)
Geert Grote (1340-1384)
Dominicus Guzman (1170-1221)
Jan Hus (1370-1415)
Thomas a Kempis (1380-1471)
Lanfranc van Bec (circa 1010-1089)
Stephen Langton (circa 1150-1228)
Petrus Lombardus (circa 1095-1160)
Petrus Cantor (circa 1150-1197)
Albertus Magnus (circa 1200-1280)
Willem van Ockham (circa 1290-1349)
Antonius van Padua (1195-1231)
Gregorius Palamas (circa 1296-1359)
Jan van Ruusbroec (1293-1381)
Johannes Duns Scotus circa 1268-1308)
John Wyclif (1330-1384)
Humanisme, (Contra-)Reformatie en overig (1400-1600)
Humanisme
Nicolaus Cusanus (1401-1464)
Martinus Dorpius circa (1485-1525)
Desiderius Erasmus circa (1467-1536)
Michel de Montaigne (1533-1592)
Thomas More (1478-1535)
Faustus Socinus (1539-1604)
Dirck Volkertsz. Coornhert (1522-1590)
Reformatie
Menso Alting (1541-1612)
Jacobus Arminius circa (1559-1609)
Theodorus Beza (1519-1605)
Robert Browne circa (1550-1633)
Martin Bucer (1491-1551)
Heinrich Bullinger (1504-1575)
Johannes Calvijn (1509-1564)
Johannes Campanus (1500-1575)
Sébastien Castellio(1515-1563)
Hans Denck circa (1500-1527)
Sebastian Franck (1499-1542)
Franciscus Gomarus (1563-1641)
Conrad Grebel circa (1498-1526)
Hugo de Groot (1583-1645)
Balthasar Hubmaier (1485-1528)
Hans Hut (1490-1527)
John Knox (1505/13/14-1572)
Maarten Luther (1483-1546)
Pilgram Marbeck circa (1495-1556)
Philippus Melanchthon (1497-1560)
Thomas Münzer circa (1490-1525)
Anton Praetorius (1560-1613)
Johannes Reuchlin (1455-1522)
Albertus Risaeus (1510-1574)
Michael Servet (1511-1553)
Menno Simons circa (1496-1561)
Willem Teellinck (1579-1629)
William Tyndale circa (1494-1536)
Gisbertus Voetius (1589-1676)
Gerardus Johannes Vossius (1577-1649)
Huldrych Zwingli (1484-1531)
Contrareformatie
Paus Pius V (1504-1572)
Theresia van Ávila (1515-1582)
Philippus Neri (1515-1595)
Caesar Baronius (1538-1607)
Carolus Borromaeus (1538-1584)
Robertus Bellarminus (1542-1621)
Petrus Canisius (1521-1597)
Melchior Cano (1509-1560)
Johannes Eck (1486-1543)
Cornelius Jansenius (1585-1638)
Johannes van het Kruis (1542-1591)
Ignatius van Loyola (1491-1556)
Francisco Suarez (1548-1617)
Overige
René Descartes (1596-1650)
Thomas Hobbes (1588-1679)
Nieuwe tijd (1600-heden) (gerangschikt op jaar)
Geboren 17e eeuw
Antoine Arnauld (1612-1694)
Blaise Pascal (1623-1662)
John Bunyan (1628-1688)
John Locke (1632-1704)
Balthasar Bekker (1634-1698)
Wilhelmus à Brakel (1635-1711)
Joannes Roucourt (1636-1676)
Gottfried Wilhelm von Leibniz (1646-1716)
Matthew Tindal (1657-1733)
John Toland (1670-1720)
Christian Wolff (1679-1754)
George Berkeley (1685-1753)
Emanuel Swedenborg (1688-1772)
Wilhelmus Schortinghuis (1700-1750)
Nikolaus Ludwig Graf von Zinzendorf (1700-1760)
Geboren 18e eeuw
Jonathan Edwards (1703-1758)
John Wesley (1703-1791)
Alexander Comrie (1706-1774)
David Hume (1711-1776)
George Whitefield (1714-1770)
Immanuel Kant (1724-1804)
Gotthold Ephraim Lessing (1729-1781)
Johann Georg Hamann (1730-1788)
Johann Gottfried von Herder (1744-1803)
Friedrich Leopold zu Stolberg-Stolberg (1750-1819)
Johann Gottlieb Fichte (1762-1814)
Helperus Ritzema van Lier (1764-1793)
Friedrich Schleiermacher (1768-1834)
Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831)
Rammohun Roy (1772-1833)
Alessandro Manzoni (1785-1873)
Ferdinand Christian Baur (1792-1860)
Richard Rothe (1799-1867)
Lars Levi Læstadius (1800-1861)
Geboren 1e helft 19e eeuw
Hendrik de Cock (1801-1842)
Brigham Young (1801-1877)
Christian Hermann Weisse (1801-1866)
Petrus Hofstede de Groot (1802-1886)
Hermann Friedrich Kohlbrugge (1803-1875)
David Friedrich Strauss (1808-1874)
Johannes Henricus Scholten (1811-1885)
Søren Kierkegaard (1813-1855)
Robert Govett (1813-1901)
Konstantin von Tischendorf (1815-1874)
Johannes Jacobus van Oosterzee (1817-1882)
Daniël Chantepie de la Saussaye (1818-1874)
C.W. Opzoomer (1821-1892)
Albrecht Benjamin Ritschl (1822-1889)
Bernhard Weiss (1827-1918)
Abraham Kuenen (1828-1891)
Lodewijk Willem Ernst Rauwenhoff (1828-1889)
William Booth (1829-1912)
Johannes Hermanus Gunning (1829-1905)
Allard Pierson (1831-1896)
Heinrich Julius Holtzmann (1832-1910)
Abraham Kuyper (1837-1920)
Dwight L. Moody (1837-1899)
Keshub Chunder (1838-1884)
Julius Wellhausen (1844-1918)
I.J. de Bussy (1846-1920)
Johann Wilhelm Herrmann (1846-1922)
Geboren 2e helft 19e eeuw
Adolf von Harnack (1851-1930)
Charles Taze Russell (1852-1916)
Herman Bavinck (1854-1921)
Joseph Alberdingk Thijm (1855-1908)
S. Hoekstra Bzn. (1857-1892)
Charles de Foucauld (1858-1916)
Alfred North Whitehead (1861-1947)
Brahmabandhab Upadhyaya (1861-1907)
Ernst Troeltsch (1865-1923)
Karl Eschweiler (1866-1936)
Johannes de Heer (1866-1961)
H.Th. Obbink (1869-1947)
Edward Ames (1870-1958)
Saekle Greijdanus (1871-1948)
Joelijan Dzerovytsj (1871-1943)
Oepke Noordmans (1871-1956)
Adrianus van Veldhuizen (1871-1937)
Louis Berkhof (1873-1957)
Charles Fox Parham (1873-1929)
Gerard Wisse (1873-1957)
Burnet Hillman Streeter (1874-1937)
Philip Kohnstamm (1875-1951)
Albert Schweitzer (1875-1965)
Evan Roberts (1878-1950)
Martin Buber (1878-1965)
Gerrit Jan Heering (1879-1955)
Jan Ridderbos (1879-1960)
Johannes Geelkerken (1879-1960)
Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955)
Gerrit Hendrik Kersten (1882-1948)
Martin Dibelius (1883-1947)
Rudolf Bultmann (1884-1976)
Romano Guardini (1885-1968)
Franz Rosenzweig (1886-1929)
Paul Tillich (1886-1965)
Karl Barth (1886-1968)
Anne Zernike (1887-1972)
Willem Banning (1888-1971)
Josef Hromadka (1889-1969)
Gerardus van der Leeuw (1890-1950)
Klaas Schilder (1890-1952)
Oswald von Nell-Breuning (1890-1991)
Pieter Deddens (1891-1958)
Karl Paul Reinhold Niebuhr (1892-1971)
Martin Niemöller (1892-1984)
Thomas Walter Manson (1893-1958)
Kornelis Heiko Miskotte (1894-1976)
Helmut Richard Niebuhr (1894-1962)
Cornelis Steenblok (1894-1966)
Johan Herman Bavinck (1895-1964)
Marie-Dominique Chenu (1895-1990)
Ignaz Maybaum (1897-1976)
Johannes Jacob Buskes jr. (1899-1980)
Toon Ramselaar (1899-1981)
Bernard Alfrink (1900-1987)
Willem Adolph Visser 't Hooft (1900-1985)
Geboren 1e helft 20e eeuw
Jaren 0
Oscar Cullmann (1902-1999)
Watchman Nee (Nee Shu-Tsu) (1903-1972)
Gerrit Cornelis Berkouwer (1903-1996)
Yves Congar (1904-1995)
Karl Rahner (1904-1984)
Hans Urs von Balthasar (1905-1988)
David du Plessis (1905-1987)
Dietrich Bonhoeffer (1906-1945)
Hannah Arendt (1906-1975)
Willem Grossouw (1906-1990)
Abraham Joshua Heschel (1907-1972)
Johannes Verkuyl (1908-2001)
Arnold van Ruler (1908-1970)
Krijn Strijd (1909-1983)
Jan van der Ploeg (priester) (1909-2004)
Wim Aalders (1909-2005)
Martinus Adrianus Beek (1909-1987)
Herman Ridderbos (1909-2007)
Dom Hélder Câmara (1909-1999)
Johannes Willebrands (1909-2006)
Jaren 10
Friedrich Weinreb (1910-1988)
Moeder Teresa (1910-1997)
Hannes de Graaf (1911-1991)
Piet Schoonenberg (1911-1999)
Han Fortmann (1912-1970)
Carl F.H. Henry (1913-2003)
Bruce Metzger (1914-2007)
Hendrikus Berkhof (1914-1995)
Edward Schillebeeckx (1914-2009)
Klaas de Gier (1915-1999)
Frère Roger Schutz (1915-2005)
Henk van der Linde (1915-2008)
Beyers Naudé (1915-2004)
Derek Prince (1915-2003)
Henri van Praag (1916-1988)
Madathiparamil Mammen Thomas (1916-1996)
Gilles Quispel (1916-2006)
David Flusser (1917-2000)
Jan Hendrik Velema (1917-2007)
Fokke Sierksma (1917-1977)
Jan Hendrik Velema (1917-2007)
Jan van Kilsdonk (1917-2008)
Huub Ernst (1917-2017)
Frank de Graaff (1918-1993)
Arend Theodoor van Leeuwen (1918-1993)
Billy Graham (1918)
Joanne Klink (1918-2008)
Cornelis van der Waal (1919-1980)
Jaren 20
Karol Wojtyla (1920-2005)
Kees van Peursen (1920-1996)
Willem Barnard (1920-2010)
Catharina Halkes (1920-2011)
Antoon Vergote (1921-2013)
Jaap Kamphuis (1921-2011)
Tom Naastepad (1921-1996)
Frans Haarsma (1921-2009)
Pinchas Lapide (1922-1997)
Joseph Lescrauwaet (1923-2013)
Detmer Deddens (1923-2009)
Jacques Dupuis (1923-2004)
Jan van Genderen (1923-2004)
Jaroslav Pelikan (1923-2006)
Karel Deddens (1924-2005)
Paul Feyerabend (1924-1994)
Harry Kuitert (1924)
Hubertus G. Hubbeling (1925-1986)
Frans Mallan (1925-2010)
John B. Cobb (1925)
James I. Packer (1926)
Johannes Bluyssen (1926-2013)
Willem van 't Spijker (1926)
Klaas Runia (1926-2006)
Ivan Illich (1926-2002)
Jürgen Moltmann (1926)
Herman Wiersinga (1927)
Joseph Alois Ratzinger (1927)
Uta Ranke-Heinemann (1927)
Bert ter Schegget (1927-2001)
Okke Jager (1928-1992)
Cornelis Augustijn (1928-2008)
Donald G. Bloesch (1928)
Mary Daly (1928-2010)
Cornelis Graafland (1928-2004)
Gustavo Gutiérrez (1928)
Hans Küng (1928)
Friedrich-Wilhelm Marquardt (1928)
Wolfhart Pannenberg (1928-2014)
Willem den Toom (1928-2007)
Harvey Cox (1929)
Wim Koole (1929-2009)
Casper Labuschagne (1929)
Hal Lindsey (1929)
Anne van der Meiden (1929)
Paul Schruers (1929-2008)
Dorothee Sölle (1929-2003)
Wim Velema (1929-2019)
Jaren 30
C. Peter Wagner (1930)
Morna Hooker (1931)
Hans Jansen (1931)
Jochem Douma (1931)
Ad Simonis (1931)
Milan Opocenský (1931-2007)
Desmond Tutu (1931)
Henri Nouwen (1932-1996)
Joannes Gijsen (1932-2013)
Alvin Plantinga (1932)
Willem Zuidema (1932-2000)
Huub Oosterhuis (1933)
Riet Bons-Storm (1933)
John Dominic Crossan (1934)
Tiny Muskens (1935-2013)
Jakob van Bruggen (1936)
Paul Yonggi Cho (1936)
Nico ter Linden (1936-2018)
Naim Ateek (1937)
Ed Parish Sanders (1937)
Jan van der Graaf (1937)
Philip Krijger (1938)
Jan ter Laak (1938-2009)
James D.G. Dunn (1939)
David Ray Griffin (1939)
Jaren 40
Anton Houtepen (1940-2010)
André-Mutien Léonard (1940)
Eugen Drewermann (1940)
Hans Bouma (1941)
Johannes Willem Maris (1941)
Cees den Heyer (1942)
Reender Kranenborg (1942)
Neale Donald Walsch (1943)
Henk Vreekamp (1943)
Willem Ouweneel (1944)
Karen Armstrong (1944)
Antoine Bodar (1944)
Anselm Grün (1945)
Sijbolt Noorda (1945)
Peter Schmidt (1945)
Henk Vroom (1945-2014)
Bas Plaisier (1946)
Bram van de Beek (1946)
N.T. Wright (1947)
Kune Biezeveld (1948-2008)
David Ford (1948)
Nicholas Thomas Wright (1948)
Gerard den Hertog (1949)
Geboren 2e helft 20e eeuw
Jaren 50
Barend Kamphuis (1950)
John S. Kloppenborg (1951)
George Weigel (1951)
Kees van der Kooi (1952)
Evert van de Poll (1952)
Wim Eijk (1953)
Alister McGrath (1953)
Ellen van Wolde (1954)
Gerard de Korte (1955)
Marcel Poorthuis (1955)
Graham Ward (1955)
Eric Peels (1956)
Arjan Plaisier (1956)
Chung Hyun Kyung (1957)
Daniela Müller (1957)
Peter Nissen (1957)
Greg Boyd (1957)
Ad de Bruijne (1959)
Walther Burgering (1959)
Jaren 60
Holkje van der Veer (1960)
Herman Selderhuis (1961)
Maarten Kater (1962)
Gijsbert van den Brink (1963)
Ruard Ganzevoort (1963)
Jacobine Geel (1963)
Tjitze Tjepkema (1963)
Wim van Vlastuin (1963)
Paul van Geest (1964)
Patrick Nullens (1964)
Willien van Wieringen (1964)
Jos Douma (1968)
Tom Mikkers (1969)
Peronne Boddaert (1969-2007)
Jaren 70
Rob Bell (1970)
Arenda Haasnoot (1973)
Frank Bosman (1978)
Arnold Huijgen (1978)
Reinier Sonneveld (1978)
Aanvullende teksten rond Theologie en theologen
Aanvullende lectuur rond het goddelijke
Gods vergeten Woord 16 Geopenbaarde Woord 1 Zoeken naar een god
Gods vergeten Woord 17 Geopenbaarde Woord 2 Geopenbaard licht
Bestaan en moeilijke herkenning van het Hoogste Godheidswezen
Op zoek naar antwoorden op de vraag Is er een God # 1 Veel goden
Een 1ste antwoord op de 4e vraag Wie God is 1 Een scheppend Wezen om aanbeden te worden
Een 1ste antwoord op de 4e vraag Wie God is 2 Een Enkelvoudig Geestelijk Opper Wezen
God is een verhaal #2 Voorgangers niet gediend met een Enige God
Dat mensen eindelijk beseffen dat Jehovah de Allerhoogste God van de aarde is
Jehovah God Maker van het universum gediend door een getraind leger
De Voltooiing van de schepping 2 Goden van licht en duisternis
Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #1 Konings Geloof
Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #2 Aanroepen van de Naam van God
Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #1 Schepper en Zijn profeten
Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #2 Instructies en Wetten
Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #4 Stem in het Schrift
Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #11 Gebed #9 Heiliging van Dé Naam
Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #12 Gebed #10 Gesprek met een Vriend
Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #14 Gebed #12 De andere naam
Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #15 Expositie voor de Schepper
Hoeveel wil de mens afhankelijk zijn van een Goddelijke Schepper?
Gedachte bij de Bijbellezing van 27 december: Elihu verklaart de majesteit van God
Plaatsing van Jezus door zogenaamd Bijbelstudie webruimte
Dorst naar geluk en zingeving
Geschapen om te leven in relatie met God
Oneindige complexiteit en ware wijsheid
Verlossing #1Bijbelse leer van verlossing
Betreffende Christus # 2 Goddelijke bron, verband en goddelijk mens
Christus in Profetie #8 De psalmen (2B) De Gezalfde goede herder spreekt
Lam van God #2 Tegenover onschuldig dier een onschuldig man #1
Een veel voorkomende vraag: Waarom moest Jezus of God naar de hel?
Hoeft men Jood te zijn of niet om waardige volgeling van Jezus Christus te zijn 1 Begin jaren
Opkomend voor Christus #4 Wereldwijde prediking
Onwetendheid, wettigheid en zondigheid
Godsdienstbeleving van Christenen
Kijkend naar het Oosten en het Westen voor Waarheid
Azteekse en Romeinse tradities die ons nog steeds beïnvloeden
Hellenistische invloeden
Saturnus, Janus, Zeus, Sol, donkerte, licht, eindejaarsfeesten en geschenken
Broeders en Zusters in Christus door de eeuwen heen #8 Concilie van Constantinopel
Broeders en Zusters in Christus door de eeuwen heen #11 Vredelievende waarheidzoekers
Gewortelden in Christus en factoren voor het succes van de reformatie
Nederlands Dagblad vertoont zich met haar christelijk character
Nederlandstalige protestanten vinden de weg naar vroegere protestantse leermeesters
Filosofen, theologen en ogen naar de ware kennisgever van bestaan van God
Valse profeten en leraren als roofzuchtige wolven in schaapskleren #5 Valse leraren en afvalligen
Trinitarische zendelingen die Joden tot Christus willen brengen
Wanneer u een ware volger van Jezus wil zijn #1 Geestelijke ondersteuning
Wanneer u een ware volger van Jezus wil zijn #2 Christenheid tegenover christendom
Wanneer u een ware volger van Jezus wil zijn #3 Groeiende beweging uit Joodse sekte De Weg
Wanneer u een ware volger van Jezus wil zijn #4 Openbare prediking en Wederdopers
Ware Christenen of volgers van de ware Christus Jezus of volgers van Jeshua #1 Verontreiniging