Christologie

Wat is Christologie

Christologie heet in de dogmatiek de leer over de persoon Christus Jezus. Aangaande de persoon Jezus zijn er zeer uiteenlopende ideeën die niet altijd stroken met wat er in de Bijbel over hem stat, maar die in vele culturen wel ingang hebben gevonden.

Men heeft het deel van de theologie, of zogenaamde 'godsgeleerdheid', dat handelt over de persoon Christus, in tegenstelling tot soteriologie, als leer van zijn werk en het traktaat van de dogmatiek, dat over de Verlossing (Grieks: soteria) handelt.

Christologen en theologen

In de wereld van de christenen zijn er heel wat theologen, mono en poly theïsten, theosofen en christologen.

De theologen beweren een wetenschap te bestuderen die zich op de goddelijke openbaring berust van God en van de schepselen, voor zover zij met God in verband staan.

De leermeesters in de theologie hun studie wordt verdeeld in de fundamenteel en dogmatische theologie.

De fundamentele theologie handelt over de fundamenten, waarop de theologie en de godsdienst steunen: het feit van de Goddelijke Openbaring en de wijze, waarop deze aan de mensen gegeven en door de mensen ontvangen wordt.

De dogmatische theologie handelt over de verschillende geloofswaarden, die door de geloofsinstellingen of kerken als te geloven worden voorgesteld. Op haar beurt wordt zij verdeeld in theoretische (eigenlijk gezegde dogmatische) theologie, die de zogenaamde waarheden beschouwt onafhankelijk van het menselijk handelen, en als tweede de praktische theologie, die de menselijke handelingen aan de theoretische waarheden toetst (moraal, ascese, mystiek en kerkelijk recht).

Verder onderscheidt men, rekening houdend met de wetenschappelijke methode, die gevolgd wordt: 1. positieve theologie, die uit de bronnen van de Openbaring het bestaan van de waarheden bewijst; en 2. de speculatieve of scholastieke theologie, die met behulp van de wijsbegeerte enig inzicht in de geloofswaarheden tracht te verwerven en ze tot geheel systematiseert.

Doorheen de geschiedenis zijn er heel wat gegadigden geweest om als theoloog en/of chirstoloog hun'waarheden' aan de man te brengen. Hierbij valt het op dat de kerkelijke instelling de voorkeur zijn gaan geven aan die theologen en christologen hun theorieën in plaats van de theorieën en leerstellingen opgetekend in de Bijbel. Dat maakt dat in het christendom verscheidene valse leerstellingen zijn binnengeslopen die de overhand hebben gekregen en die met het opnemen van heidense tradities populairder zijn geworden dan de leerstellingen die in de christenheid worden aangehouden.

Dogma

Die kerkinstellingen die de voorkeur geven aan menselijke leerstellingen in plaats van de Bijbelse leerstellingen verkopen hun waar als dogma, waarbij zij beweren dat het gegeven een waarheid zou zijn die door God zelf onmiddellijk in Schrift of Overlevering geopenbaard is en door de Kerk aan alle gelovigen als geloofswaarheid wordt voorgelegd; hetzij door plechtige uitspraak of dogmatische definitie, of doordat de waarheid zogezegd in de algemene en gewone leer van de Kerk vervat is.

Met die dogmas leggen die kerken hun gelovigen een gedachte op die "uitdrukkelijk gelofd moet worden" omdat zij ons menselijk verstand te boven zou gaan, en mits wij dat met onze beperktheid toch niet kunnen begrijpen of uitleggen dan ook als een vaststaande waarheid moeten aannemen.

Voor vele mensen volstaat het dan ook om zo maar aan te nemen wat voor de Kerk als zodanig wordt voorgesteld.

Bepaalde kerken zijn zelfs zo ver gegaan dat zij er een Dogmatische definitie op na houden. Die Dogmatische definitie is dan voor hen een onfeilbare bepaling of uitspraak van de Kerk of kerkhoofd, waardoor het aan die Kerk gelegen is om te beslissen welke waarheden van geloofs- en zedenleer door allen als geopenbaard moeten worden geloofd en welke tegenovergestelde leer of in hun ogen beschouwde ketterij verworpen moet worden. Zo kan een dogmatische definitie gegeven worden door de Paus, door algemene kerkvergaderingen, concilies en synodes. Een aldus vastgestelde waarheid wordt gedefinieerde waarheid genoemd.

Wat opvalt, is dat in de meerderheid van de gevallen de Bijbelse Waarheid erg veel geweld wordt aangedaan.

Christologie als onderwijs en leer over Christus Jezus van Nazareth.

Christologie, christelijke reflectie, onderwijs en leer over Jezus van Nazareth, de Kristos of Christus. Christologie is het deel van de theologie dat zich bezighoudt met de aard en het werk van de Christus die als Jezus bekend staat, maar eigenlijk Jeshua noemde.

Bij de christologie wil men een kijk krijgen op die figuur die in de Bijbel als Christus beschreven staat. Hierbij komen allerlei soorten bedenkingen naar voor, inclusief niet-bijbelse zaken als de incarnatie, dus het geloven of niet geloven in de goddelijke, de menselijke natuur of beide naturen in Jezus, net als over de aard van zulk een relatie, maar ook Bijbelse als zijn dood en de opstanding van hem en van andere mensen.

De onderliggende methodologische veronderstelling van de christologie is dat het Nieuwe Testament het authentieke en nauwkeurige verslag van Jezus bevat, zowel expliciet als impliciet.

De eerste onenigheid binnen het christendom ging er waarschijnlijk over of Jezus al of niet God was. De apostelen en eerste leerlingen van Jezus wisten, na zijn dood en verrijzenis en de verlichting door de Heilige Geest, maar al te goed wie Jezus was. Voor hen was Jeshua, Jezus Christus, een mensenzoon die gezonden was door God en als afgezant en profeet van God, de Allerhoogste God boven alle goden verklaarde.

Vroege christenen geloofden niet dat Jezus goddelijk was, maar eenvoudigweg de menselijke masjiach (messias), die in het Oude Testament voorzegd was. Het opnemen van de genealogieën van Jezus Christus in Matteüs 1:1-17 en Lucas 3:23-38 is een verklaring voor dit uitgangspunt. Een alternatieve uitleg is dat de genealogieën ontstaan zijn als reactie op de gnostische christelijke doctrines die stelden dat Jezus slechts de illusie van een menselijk lichaam zou hebben aangenomen en dus geen voorouders zou gehad hebben.

Het geloof dat Jezus alleen maar menselijk was, werd bestreden door latere kerkleiders en werd uiteindelijk alleen nog aangehangen door wat die kerken als sekten beschouwden, die spoedig door de orthodoxe Kerk overvleugeld zouden worden, zoals de Ebionieten en (volgens Hiëronymus) de Nazarenen. Maar doorheen de tijden zijn er steeds aan de bijbel getrouwe gelovigen geweest die niet in Jezus als God wensten te geloven en de Heilige Drie-eenheid of Drievuldigheid afzworen als menselijke dwaling. Zo waren er naast de Broeders en zusters en Deelgenoten in Christus, Arianen, Unitaristen van allerlei slag, Nazarenen, Nazareense vrienden, maar ook Doopsgezinden of Anabaptisten en Baptisten, al hoewel die strekking later meer en meer over ging tot een trinitarische kerkgemeenschap.

De controversen die omtrent de figuur van Jezus ontstonden, leidden tot het bijeenroepen van het Concilie van Nicaea waar de geloofsbelijdenis in 381werd aanvaard en de Drievuldigheidleer als een vaste waarde werd aangenomen in het Christendom.

In wezen moet de christologie eigenlijk een studie van Christus naar voor brengen welke gebaseerd moet zijn op historische zo wel als Bijbelse geschriften, maar de Bijbel dient in eerste instantie de bouwsteen er van te zijn.

Wanneer men wil focussen op het christen zijn moet men als focus de Christus uit de Bijbel voor ogen houden en niet het gefabriceerde figuur van menselijke dwalingen.