Aanstichter

Lang Aangekondigde

Eeuwen geleden, zelfs wat men mag aanschouwen als het begin van de mensheid, kwam de persoon Christus al ter sprake. Niet echt onder die naam, maar wel als de persoon de bevrijding van de straf voor zonden zou komen te brengen.
De eerste mensen (Adam en Eva) hadden zich namelijk verzet tegen hun Maker, waarbij zij dachten aan Hem gelijk te kunnen worden. Hun beslissing wordt ook wel eens als "de Val van de mens" besproken of "Zondeval" genoemd.

Vanuit de donkerte of het niets, de vormloosheid of leegte, werd de mens door God geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. Maar door zijn opstandige houding en zijn verzet, verloor de mens zijn bevoorrechte positie in de Tuin van Eden, waar hij werd uit verbannen en in een wereld van lijden en pijn werd geplaatst.

Profetieën

Nadat de mens zijn eigen weg moest zoeken om te overleven in de door God geschapen wereld, konden zij in de mondelinge overlevering doorgeven wat zij wisten van dat ontstaansgebeuren van hun leven.

Met de jaren hielp de Schepper hen om hun weg te vinden, maar ook om hoop te hebben op die belofte welke God meermaals aan hen herhaalde. Er was een aanwas van mens waarbij er een groot deel bij waren die niets meer van Die God met voorname eigenheden moesten weten en sommigen ook de voorkeur gaven om andere goden te volgen, terwijl anderen aan die Goddelijke Schepper getrouw wilden blijven en Hem volgen en aanbidden.

Zieners en voorspellers brachten allerlei theorieën van wat er in de toekomst zou gebeuren. Maar de Soevereine Eeuwige Superieure Kracht Die alles verwezenlijkte, voorzag profeten die de mensen leiding konden geven en waarschuwen voor wat zou komen.

Er kwamen vertellers die de verhalen over Adam, Noach, Abraham, Isaäk, Jakob, Israël, de priesters, levieten en koningen optekenden. Soms waren die schrijvers zelf profeten of schreven zij ook over de door God gezonden profeten, zoals Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Hosea, Zefania, Haggai, Zacharia, Maleachi en anderen.

Opvallend daarbij is dat de meesten van hen ook vertelden over in een veel latere tijd te komen profeet spraken, die als speciale afgezant van God, wonderbaarlijke dingen zou doen en de mens een kans zou geven om van het lijden verlost te zijn en zijn relatie met God te herstellen. Die beloofde profeet was en is Jezus Christus (Jeshua) naar wie de mensheid zal moeten opkijken.

Aankondigingen betreft een verlosser

Toen de eerste mensen zich verzetten tegen hun Soevereine Maker Jehovah God, werd hen, voor zij uit de Tuin van Eden werden verbannen, beloofd dat er iemand zou komen die hun smet van verkeerd gaan, of zondigen, zou wegnemen en zo een eind zou brengen aan de vloek van de dood.

De schrijver Mozes heeft in zijn eerste boek het ontstaansverhaal opgetekend, maar ook vermeld wat God in dat prille begin van de mensheid beloofde.

“14 God, de HEER, zei tegen de slang: ‘Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan, het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren wenden zich af; op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang. 15 Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel.’ 16 Tegen de vrouw zei hij: ‘Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen.’” (Ge 3:14-16 NBV)

In latere boeken die samen het Boek der boeken of de Bijbel zouden vormen werd er melding gemaakt van een Messias die in Bethlehem zou geboren worden uit een maagd.

“(5:1) Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer.” (Mic 5:2 NBV)

“1 Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. 2 Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’ 3 Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. 4 Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. 5 ‘In Betlehem in Judea, ‘zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: 6 “En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”’” (Mt 2:1-6 NBV)

“1 In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. 2 Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. 3 Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. 4 Jozef ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde, 5 om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. 6 Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, 7 en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad. 8 Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. 9 Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. 10 De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: 11 vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de messias, de Heer. 12 Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.’ 13 En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: 14 ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’ 15 Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’ 16 Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. 17 Toen ze het kind zagen, vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd. 18 Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, 19 maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. 20 De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.” (Lu 2:1-20 NBV)

“Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen.” (Jes 7:14 NBV)

“18 De afkomst van Jezus Christus was als volgt. Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest. 19 Haar man Jozef, die een rechtschapen mens was, wilde haar niet in opspraak brengen en dacht erover haar in het geheim te verstoten. 20 Toen hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer. De engel zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest. 21 Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.’ 22 Dit alles is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: 23 ‘De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuël geven, ‘wat in onze taal betekent ‘God met ons’. 24 Jozef werd wakker en deed wat de engel van de Heer hem had opgedragen: hij nam haar bij zich als zijn vrouw, 25 maar hij had geen gemeenschap met haar voordat ze haar zoon gebaard had. En hij gaf hem de naam Jezus.” (Mt 1:18-25 NBV)

“26 In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, 27 naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. 28 Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ 29 Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. 30 Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. 31 Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. 32 Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. 33 Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ 34 Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’ 35 De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. 36 Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, 37 want voor God is niets onmogelijk.’ 38 Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.” (Lu 1:26-38 NBV)

Eveneens werd er beschreven hoe die man een profeet zou zijn, net als Mozes.

“Hij zal in uw midden profeten laten opstaan, profeten zoals ik. Naar hen moet u luisteren.” (De 18:15 NBV)

“18 Ik zal in hun midden profeten laten opstaan zoals jij. Ik zal hun mijn woorden ingeven, en zij zullen het volk alles overbrengen wat ik hun opdraag. 19 Wie niet wil luisteren naar de woorden die zij in mijn naam spreken, zal ik ter verantwoording roepen.” (De 18:18-19 NBV)

“Toen de mensen in de menigte dit hoorden zeiden ze: ‘Dit moet wel de profeet zijn.’” (Joh 7:40 NBV)

Ook al zou die profeet Jeruzalem triomfantelijk binnen gaan zou hij door zijn eigen volk afgewezen worden.

“Juich, Sion, Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde! Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege. Nederig komt hij aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin.” (Zac 9:9 NBV)

“1 Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus er twee leerlingen op uit. 2 Zijn opdracht luidde: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Vrijwel direct zullen jullie er een ezelin zien, die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij me. 3 En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: “De Heer heeft ze nodig.” Dan zal men ze meteen meegeven.’ 4 Dit is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeet: 5 ‘Zeg tegen Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.”’ 6 De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. 7 Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten Jezus daarop plaatsnemen. 8 Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken twijgen van de bomen en spreidden die uit op de weg. 9 De talloze mensen die voor hem uit liepen en achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!’” (Mt 21:1-9 NBV)

“12 De volgende dag was er al een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus ook zou komen, 13 haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze riepen: ‘Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer, de koning van Israël.’ 14 Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten, zoals geschreven staat: 15 ‘Vrees niet, Sion, je koning is in aantocht, en hij zit op een ezelsveulen.’ 16 Zijn leerlingen begrepen dit aanvankelijk niet, maar later, toen Jezus tot majesteit verheven was, herinnerden ze zich dat dit over hem geschreven stond, en dat het zo ook gebeurd was.” (Joh 12:12-16 NBV)

“1 Wie kan geloven wat wij hebben gehoord? Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard? 2 Als een loot schoot hij op onder Gods ogen, als een wortel die uitloopt in dorre grond. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. 3 Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht.” (Jes 53:1-3 NBV)

“De steen die de bouwers afkeurden is een hoeksteen geworden.” (Ps 118:22 NBV)

“3 Ondertussen kwamen de hogepriesters en de oudsten van het volk bijeen in het paleis van de hogepriester, Kajafas. 4 Daar beraamden ze het plan om Jezus door middel van een list gevangen te nemen en hem te doden.” (Mt 26:3-4 NBV)

“37 Ondanks de wondertekenen die hij voor hun ogen gedaan had, geloofden ze niet in hem. 38 Zo gingen de woorden van de profeet Jesaja in vervulling, die zei: ‘Heer, wie heeft onze boodschap geloofd? Aan wie is de macht van de Heer geopenbaard?’ 39 Ze konden niet tot geloof komen, want Jesaja heeft ook gezegd: 40 ‘Hij heeft hun ogen verblind en hun hart gesloten, anders zouden zij met hun ogen zien en met hun hart begrijpen, zij zouden zich omkeren en ik zou hen genezen.’ 41 Jesaja doelde op Jezus toen hij dit zei, omdat hij zijn majesteit zag. 42 Toch waren er ook veel leiders die wel in hem geloofden, maar vanwege de Farizeeën kwamen ze daar niet openlijk voor uit, omdat ze niet uit de synagoge gezet wilden worden. 43 Ze stelden meer prijs op de eer van mensen dan op de eer van God.” (Joh 12:37-43 NBV)

“1 Terwijl Petrus en Johannes de menigte nog toespraken, kwamen de priesters, het hoofd van de tempelwacht en de Sadduceeën op hen af, 2 hevig ontstemd omdat ze het volk onderrichtten en de opstanding uit de dood verkondigden op grond van wat er met Jezus was gebeurd. 3 Ze grepen hen vast en zetten hen gevangen tot de volgende dag, omdat het al avond was. 4 Maar van degenen die naar de toespraak hadden geluisterd, bekeerden velen zich, zodat het aantal gelovigen aangroeide tot ongeveer vijfduizend. 5 De volgende dag kwamen de leiders, de oudsten en de schriftgeleerden bijeen in Jeruzalem, 6 samen met Annas, de hogepriester, Kajafas, Johannes en Alexander, en allen die tot de hogepriesterlijke familie behoorden. 7 Nadat ze Petrus en Johannes in het midden hadden doen plaatsnemen, begonnen ze het verhoor met de vraag: ‘Door welke kracht of in wiens naam hebt u die daad verricht?’ 8 Petrus antwoordde, vervuld van de heilige Geest: ‘Leiders van het volk en oudsten, 9 nu wij vandaag worden verhoord omdat we een zieke hebben geholpen, en nu ons wordt gevraagd hoe het komt dat hij is genezen, 10 dient u allen en het hele volk van Israël te weten dat deze man hier gezond voor u staat dankzij de naam van Jezus Christus uit Nazaret, die door u gekruisigd is, maar die door God uit de dood is opgewekt. 11 Jezus is de steen die door u, de bouwlieden, vol verachting is weggeworpen, maar die nu de hoeksteen geworden is. 12 Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt.’” (Hnd 4:1-12 NBV)

De Verlosser of Terugkoper

De beloofde Verlosser of Messias zou meerdere beproevingen moeten doorstaan en zelfs door één van zijn vrienden verraden worden zodat hij gevangen en veroordeeld kon worden ter dood.

“(41:10) Zelfs mijn beste vriend, op wie ik vertrouwde, die at van mijn brood, heeft zich tegen mij gekeerd.” (Ps 41:9 NBV)

“14 Daarop ging een van de twaalf, die met de naam Judas Iskariot, naar de hogepriesters 15 en zei: ‘Wat krijg ik van u als ik hem aan u uitlever?’ Ze betaalden hem dertig zilverstukken. 16 Vanaf dat moment zocht hij een gunstige gelegenheid om hem uit te leveren.” (Mt 26:14-16 NBV)

“47 Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in gezelschap van een grote, met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters en de oudsten van het volk was gestuurd. 48 Met hen had zijn verrader een teken afgesproken. ‘Degene die ik kus, ‘had hij gezegd, ‘die is het, die moet je gevangennemen.’ 49 Hij liep recht op Jezus af, zei: ‘Gegroet, rabbi!’ en kuste hem. 50 Jezus zei tegen hem: ‘Vriend, ben je daarvoor gekomen?’ Daarop kwam de bende naderbij, ze grepen Jezus vast en namen hem gevangen.” (Mt 26:47-50 NBV)

“19 En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ 20 Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt. 21 Maar weet wel dat degene die mij zal uitleveren samen met mij aan deze tafel aanligt. 22 Want de Mensenzoon moet heengaan zoals het voor hem bepaald is, maar wee de mens die hem zal uitleveren.’ 23 Ze vroegen zich onder elkaar af wie van hen zoiets zou kunnen doen.” (Lu 22:19-23 NBV)

“Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen.” (Jes 53:8 NBV)

“1 Ze stonden allen op en leidden hem voor aan Pilatus. 2 Daar brachten ze de volgende beschuldigingen tegen hem in: ‘We hebben vastgesteld dat deze man ons volk van het rechte pad afbrengt en de mensen ervan weerhoudt belastingen aan de keizer te betalen en dat hij van zichzelf zegt de messiaanse koning te zijn.’ 3 Pilatus vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Jezus antwoordde: ‘U zegt het.’ 4 Daarop zei Pilatus tegen de hogepriesters en de samengeschoolde menigte: ‘Ik vind niets waaraan deze man schuldig is.’ 5 Maar ze bleven hardnekkig beweren: ‘In heel Judea ruit hij met zijn onderricht het volk op, van Galilea tot hier!’ 6 Toen Pilatus dit hoorde, vroeg hij aan Jezus of hij uit Galilea kwam, 7 en toen hij besefte dat hij onder Herodes’ gezag viel, stuurde hij hem naar Herodes, die op dat moment in Jeruzalem verbleef. 8 Herodes was bijzonder blij toen hij Jezus zag, want hij wilde hem al heel lang ontmoeten omdat hij veel over hem gehoord had. Bovendien hoopte hij hem een wonder te zien doen. 9 Hij ondervroeg hem uitvoerig, maar Jezus antwoordde hem niet één keer. 10 De hogepriesters en de schriftgeleerden die erbij stonden, brachten zware beschuldigingen tegen hem in. 11 Hierop begonnen Herodes en zijn soldaten Jezus te honen, en ze dreven de spot met hem door hem een pronkgewaad om te hangen. Zo stuurde hij hem terug naar Pilatus. 12 Op die dag werden Herodes en Pilatus vrienden, terwijl ze altijd elkaars vijanden waren geweest. 13 Pilatus riep de hogepriesters en de leiders en het volk bij zich 14 en zei tegen hen: ‘U hebt die man voor mij gebracht als iemand die het volk van het rechte pad afbrengt, maar u weet dat ik hem, toen ik hem in uw bijzijn verhoorde, aan geen van de zaken waarvan u hem beticht schuldig heb bevonden. 15 En Herodes evenmin, hij heeft hem immers naar ons teruggestuurd; hij heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat. 16 Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen.’ 17 18 Maar ze begonnen met zijn allen luidkeels te schreeuwen: ‘Weg met hem! Laat Barabbas vrij!’ 19 Deze laatste was gevangengezet wegens een oproer dat in de stad had plaatsgevonden en wegens moord. 20 Pilatus praatte opnieuw op hen in omdat hij Jezus wilde vrijlaten. 21 Maar ze schreeuwden het uit: ‘Kruisig hem, kruisig hem!’ 22 Voor de derde maal zei hij tegen hen: ‘Wat voor kwaad heeft die man dan gedaan? Ik heb niets gevonden waarvoor hij de doodstraf verdient. Dus zal ik hem vrijlaten, nadat ik hem heb laten geselen.’ 23 Maar ze bleven luidkeels eisen dat hij gekruisigd zou worden, en met hun geschreeuw wonnen ze het pleit: 24 Pilatus besloot hun eis in te willigen. 25 Hij liet de man gaan die wegens oproer en moord gevangen was gezet en om wiens vrijlating ze hadden gevraagd, en leverde Jezus uit aan hun willekeur.” (Lu 23:1-25 NBV)

“1 De volgende ochtend vroeg namen alle hogepriesters met de oudsten van het volk het besluit Jezus ter dood te brengen. 2 Nadat ze hem geboeid hadden, leidden ze hem weg en leverden hem over aan Pilatus, de prefect.” (Mt 27:1-2 NBV)

De Verlosser zou bespot en uitgescholden worden en bespuugd door zijn vijanden.

“Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden.” (Jes 50:6 NBV)

“7 (22:8) Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd: 8 (22:9) ‘Wend je tot de HEER ! Laat hij je verlossen, laat hij je bevrijden, hij houdt toch van je?’” (Ps 22:7-8 NBV)

Door ophanging aan een stuk hout zou hij met zijn handen en voeten doorboord, sterven.

“(22:15) Als water ben ik uitgegoten, mijn gebeente valt uiteen, mijn hart is als was, het smelt in mijn lijf.” (Ps 22:14 NBV)

“16 (22:17) Honden staan om mij heen, een woeste bende sluit mij in, zij hebben mijn handen en voeten doorboord. 17 (22:18) Ik kan al mijn beenderen tellen. Zij kijken vol leedvermaak toe,” (Ps 22:16-17 NBV)

“Ze zullen hem uitleveren aan de heidenen, die de spot met hem zullen drijven en hem zullen geselen en kruisigen. Maar op de derde dag zal hij worden opgewekt uit de dood.’” (Mt 20:19 NBV)

“Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem de mantel uit, deden hem zijn kleren weer aan en leidden hem weg om hem te kruisigen (aan een paal op te hangen).” (Mt 27:31 NBV)

“Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem het purperen gewaad uit en deden hem zijn kleren weer aan. Toen brachten ze hem naar buiten om hem te kruisigen (aan een paal op te hangen.” (Mr 15:20 NBV)

“Het was in het derde uur na zonsopgang toen ze hem kruisigden.” (Mr 15:25 NBV)

“De God van onze voorouders heeft Jezus weer tot leven gewekt, nadat u hem had vermoord door hem aan een kruishout te hangen.” (Hnd 5:30 NBV)

“Maar Christus Jezus heeft ons vrijgekocht van deze vloek door voor ons te worden vervloekt, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt.’” (Ga 3:13 NBV)

“en vervolgens afvallig is geworden, kan onmogelijk een tweede maal worden bekeerd, omdat zo iemand voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigt en aan bespotting blootstelt.” (Heb 6:6 NBV)

“Hij heeft in zijn lichaam onze zonden het kruishout op gedragen, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven. Door zijn striemen bent u genezen.” (1Pe 2:24 NBV)

Die lang beloofde Verlosser was de man van vlees en bloed, die werkelijk kon gedood worden. Hij gaf zijn leven ter vergelding van de zonden die mensen hadden gedaan en nog zouden doen. Bereid zijnde Gods Wil te doen gaf hij zijn lichaam als zoenoffer en een losprijs, zodat hij die beloofde terugkoper kon zijn.

“Dit zegt de HEER, je bevrijder, die je al in de moederschoot heeft gevormd: Ik, de HEER, ben het die alles gemaakt heeft, de enige die de hemel heeft uitgespannen, die zelf de aarde heeft uitgehamerd.” (Jes 44:24 NBV)

“Hij is onze bevrijder, de Heilige van Israël, zijn naam is HEER van de hemelse machten.” (Jes 47:4 NBV)

“5 God, de HEER, heeft mijn oren geopend en ik heb geen verzet geboden, ik ben niet teruggedeinsd. 6 Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden.” (Jes 50:5-6 NBV)

“U bent toch onze vader? Abraham heeft ons niet gekend en Israël zou ons niet herkennen, maar u, HEER, bent onze vader, van oudsher heet u Onze beschermer.” (Jes 63:16 NBV)

“hun beschermer is sterk. Zijn naam is HEER van de hemelse machten! Hij zal zeker voor hun recht opkomen. Hij zal op aarde rust brengen, maar de inwoners van Babel zal hij van hun rust beroven.” (Jer 50:34 NBV)

“en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus heeft verlost.” (Ro 3:24 NBV)

“In hem zijn wij door zijn bloed verlost en zijn onze zonden vergeven, dankzij de rijke genade” (Efe 1:7 NBV)

“U hebt hem voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst; u hebt hem met eer en luister gekroond,” (Heb 2:7 NBV)

“(25-26) Hij is door God aangewezen om door zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie gelooft. Hiermee bewijst God dat hij rechtvaardig is, want in zijn verdraagzaamheid gaat hij voorbij aan de zonden die in het verleden zijn begaan. Hij wil ons nu, in deze tijd, zijn gerechtigheid bewijzen: hij laat ons zien dat hij rechtvaardig is door iedereen vrij te spreken die in Jezus gelooft.” (Ro 3:25 NBV)

“Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld.” (1Jo 2:2 NBV)

“Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden.” (1Jo 4:10 NBV)

Het is op die gezondene van God, die een mensenzoon was maar door God ook zijn geliefde eniggeboren zoon werd genoemd, dat wij ons moeten focussen.

Aanvullende lectuur

  1. יהוה Schepper van hemel en aarde en alles er op en eraan

  2. Het begin van alles

  3. Van chaos naar ordelijkheid

  4. Gods vergeten Woord 9 Schepping 1 Scheppingsplan en Schepper

  5. Gods vergeten Woord 14 Schepping 6 De Schepping als doel en garantie

  6. Schepper en Blogger God 11 Het Oude en Nieuwe Blog 1 Gericht op één mens

  7. Voorziening van leven

  8. Een goddelijk Plan #1

  9. Een goddelijk Plan #2 Onvolmaakte Schepping

  10. Een goddelijk Plan #5 Gods doel met de Schepping

  11. Een goddelijk Plan #6 De ‘verlossing’ van de Schepping

  12. Terugblikkend op de eerste mens en eerste gebeurtenissen 1 Ontstaan en plaatsing eerste mens

  13. Bereshith 2:4-14 Adem en leven plaatsing door de Elohim God

  14. Fragiliteit en actie #1 Ongehoorzaamheid van Geschapene

  15. De Falende mens #1 Voor en na zondvloed

  16. De Falende mens #2 Vrije keuze

  17. Betreffende Christus # 1 Een god of de God, een mensenzoon en zoon van God

  18. Het begin van Jezus #2 Aller Begin

  19. Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden

  20. Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen

  21. Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham

  22. Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God

  23. Het begin van Jezus #13 Een te komen mens

  24. Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria

  25. Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God

  26. Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft

  27. Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid

  28. Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht

  29. Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed

  30. Jezus de Gezonden Afgezant van God

  31. Jezus de Heer

  32. Jezus de Zoon

  33. Zoon van God

  34. Zoon van God - Vleesgeworden woord

  35. Zoon van God dé Weg naar God

  36. Niet goddelijkheid van Christus toch

  37. De Knecht des Heren #1 De Bevrijder

  38. De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl

  39. De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling

  40. De Knecht des Heren #4 De Verlosser

  41. De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant

  42. Hoe heeft Jezus zulk een plezier voor God gedaan

  43. Dienstknecht voor velen terwille van de waarheid van God

  44. Dienaar van zijn Vader

  45. De Leidsman van geloof

  46. Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen

  47. De Gezalfde en de eerste dag van de feestperiode van Ongezuurde Broden

  48. Zalving als teken van verhoging

  49. Opgaan naar Jeruzalem: Jezus’ laatste reis #1

  50. De avond dat Jeshua zijn talmidim opdroeg dat de Pascha Seder vanaf die tijd zal worden gevierd ter zijner nagedachtenis

  51. Lam van God #3 Tegenover onschuldig dier een onschuldig man #2

  52. Een Messias om te Sterven

  53. Jezus vindt de dood op Golgota op voorbereidingsdag

  54. Achtergelaten aan een paal tot in de dood

  55. Waarom vast houden aan het kruisbeeld

  56. Kruisen en Iconen stukslaan

  57. Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf

  58. Voor de Wil van Hem die groter is dan Jezus

  59. Een Messias om te Sterven

  60. Jezus drie dagen in de hel

  61. Na de sabbat na Pesach, de verrijzenis van Jezus Christus

  62. Ook behoort gij Uzelf niet toe, want gij werd met een prijs gekocht

  63. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen

  64. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #3 Zoals Jezus

  65. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #5 Verblijven in Christus

  66. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren

  67. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren

  68. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #8 Omgang met Leerstellingen

  69. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen

  70. Gisteren stierf hij voor mij

  71. Lijden goegemaakt door Jezus' loskoopoffer voor zonde

  72. God wil u gunst betonen

  73. Offers van mensen onvolkomen tegenover het volmaakte slachtoffer door God te leveren 4 Verzet tegen God en Overeenkomstige prijs

  74. Zichzelf redden kon hij niet

  75. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #1 Bedekking Lijden

  76. Zoenoffer

  77. Lijden bedekt door Zoenoffer

  78. Verlossing #1Bijbelse leer van verlossing

  79. Fragiliteit en actie #15 Lossen of Verlossen

  80. Een losgeld voor iedereen 1 De Voorziening van een tweede Adam

  81. Kijk op een afgezant van een Hogere Macht

  82. Schepper en Blogger God 1 Leegte en Beweging

  83. Eerste stappen die leidden naar een loskoopoffer 1 Mens geplaatst in wereld van groen en andere levende wezens

  84. Eerste stappen die leidden naar een loskoopoffer 2 Lot na daad van ongehoorzaamheid

  85. Offers van mensen onvolkomen tegenover het volmaakte slachtoffer door God te leveren 3 Leven, straf, dood en stof

  86. De man die wij als Aartsvader van ons geloof aanschouwen #1 Hebreeuwse Geschriften

  87. Verscheidene Verbondakkoorden 9 Op het hart geschreven

  88. Tijden van gevangenschap, verbanning en verlossing

  89. Toewijding van ons