"Het buigen van de tastharen is de eerste stap in een complex proces van signaaloverdracht (transductie). Elke haar is een veelcellige structuur van ongeveer 1,5 mm lang en 0,15 mm dik aan de basis. De meeste cellen van de tasthaar zijn langwerpig en hebben een dikke wand; maar aan de haarbasis, het scharnierpunt waar de geprikkelde haar buigt, komen verschillende 'ingedeukte' cellen voor. Al deze scharniercellen hebben één dikke en starre wand, terwijl de tegenoverliggende wand dun en buigzaam is. Een haar die door een insect wordt aangeraakt, buigt om in de richting van de dunnere wand en door dat buigen van de haar worden de dunwandige cellen net onder het scharnierpunt in elkaar gedrukt. Binnen een of twee seconden ontstaat daardoor een actiepotentiaal die zich manifesteert als een golf van membraandepolarisatie, die zich vanaf de geprikkelde haar door het weefsel voortplant. De depolarisatie veroorzaakt een kortstondige daling van ongeveer 70 mV in de elektrische potentiaal van de membraan van alle cellen, waarna de oorspronkelijke potentiaal weer langzaam hersteld wordt.
Bedenk dat de elektrische potentiaal van een membraan veroorzaakt wordt door het concentratieverschil tussen twee zoutoplossingen aan weerszijden van de membraan. In het algemeen is de zoutconcentratie binnen de cel en met name in de vacuole veel hoger dan de concentratie buiten de cel. Tijdens de depolarisatie wordt de membraanpotentiaal verlaagd doordat er zout uit de cel treedt via de voordien niet doorlatende membraan, waardoor het concentratieverschil afneemt. De potentiaal neemt toe als de oorspronkelijke ondoorlaatbare situatie wordt hersteld en het concentratieverschil tussen binnen- en buitenkant van de cel stijgt door de actieve opname van ionen door de membraan. De prikkel die de actiepotentiaal veroorzaakt, creëert dus een snelle maar tijdelijke verstoring van de ondoorlaatbaarheid van de membraan, die vervolgens langzaam wordt hersteld.
Op het verlies van zouten uit de cel tijdens de depolarisatie van de membraan volgt via osmose waterverlies, zodat de bladcellen in de buurt van de haren hun turgor verliezen na depolarisatie van de membraan. Omdat beide bladhelften op de middennerf scharnieren, houdt alleen de hoge turgordruk van de met water gevulde cellen onder de haren hen open. Na verlies van de turgor klappen de bladhelften dicht. De tweede, trager verlopende beweging die het insect tussen de bladhelften perst, manifesteert zich binnen enkele uren. Deze wordt veroorzaakt door het uitzetten van het buitenoppervlak van de beide bladhelften, wat gepaard gaat met ofwel een contractie ofwel een langzamere uitzetting van het binnenste oppervlak. De voornaamste rol schijnt daarbij gespeeld te worden door de dunwandige parenchymcellen die de grote weefselmassa tussen de nerven van de bladschijf van het Venus' vliegenvangertje vormen. " - A. W. Galston, Levensprocessen van planten - p.137, 38.
Ook bij dit complex systeem kunnen we ons weer de vraag stellen wat er eerst was. Nu we het geheel zien, vinden we het logisch dat de val bestaat uit twee naar mekaar toebuigende bladeren maar waar, waarom en hoe kwam een plant ertoe om in een 'gewoon' blad een scharnier in te bouwen om daarrond twee delen te laten bewegen? Kwamen daarna de tastharen met de prikkeloverdracht of kwamen eerst de lange haren aan de randen die in mekaar haken om de prooi te beletten te ontsnappen? Of waren er eerst de klieren die de nodige enzymen afscheiden om de prooi te verteren? Dit ganse mechanisme is te complex om in de loop van vele generaties gradueel uit te groeien tot wat het is. De evolutie moet wel serieuze sprongen hebben gemaakt!