De Gevlekte aronskelk (Arum maculatum) vormt één van de vele voorbeelden in de natuur van een ondeelbare complexiteit. Uit de kelk, een rechtop staand geplooid blad dat bovenaan open is, steekt de kolf uit. Onderaan is het blad gesloten. Op de stengel die de kolf draagt, bevinden zich op de hoogte waar de kelk zich vernauwt een krans van stijve haren die de toegang tot het onderste deel van de kelk meer afsluiten. Wanneer de avond valt, worden talrijke insecten (vooral vlindermuggen) aangetrokken door de urinegeur die de uitstekende kolf verspreidt. De verspreiding van de geur wordt bevorderd door de warmte die in de kolf ontstaat door verbranding van zetmeel. De temperatuur van de knots wordt hierdoor van 15 tot 20 graden warmer dan de omringende lucht en door een knotstemparatuur van 25°C tot 40°C wordt de verdampingsgraad van de geurstof verdubbeld en worden er tweemaal zoveel geurmoleculen afgegeven. De insecten die op de binnenzijde van de kelk terechtkomen, vinden hierop geen houvast omdat oliedruppeltjes de wand glibberig maken. Ze vallen naar de bodem van de kelk. Helemaal onderaan in de kelk bevinden zich de vrouwelijke bloemen, daarboven de mannelijke bloemen en daarboven de reeds genoemde harenkrans. Geactiveerd door de geproduceerde warmte van de kolf, geven de insecten hun meegebracht stuifmeel af op de vrouwelijke bloemen en ontvangen in ruil daarvoor nectar. Na een paar uren geven de mannelijke helmhokjes hun stuifmeel vrij dat door de insecten wordt opgenomen, verschrompelen de daarboven staande haren en de oppervlaktecellen van de steel en de insecten vinden hun weg uit de kelk. Zelfbestuiving is niet mogelijk aangezien de mannelijke bloemen hun stuifmeel pas afgeven nadat de vrouwelijke bloemen zijn bevrucht. Na de bevruchting is geen verdere bestuiving meer mogelijk doordat de structuur van de vrouwelijke bloemen zich wijzigt.
We noteren hier enkele noodzakelijke elementen:
harenkrans
kolf
geur (avond)
lichte kelk
opwarming door verbranding van zetmeel
oliedruppeltjes
Een belangrijk element dat we hier niet onvermeld mogen laten, is de juiste timing.
Kunnen we ons voorstellen dat dit complexe systeem geleidelijk tot ontwikkeling is gekomen? Alleen een combinatie van alle onderdelen biedt aan de plant een selectievoordeel. Alle onvoltooide tussenstadia zijn nutteloos en worden weggeselecteerd. Mutatie is niet doelgericht en het ene tussenstadium kan niet ontstaan met het oog op een volgend. Vergelijk met Blaasjeskruid.