Overal in de natuur worden onze ogen verwend met prachtige vormen en kleuren, vooral bij insecten en vogels. Al die mooie kleuren vormen voor de dieren het uithangbord waarmee ze mekaar herkennen en het hof maken. Maar hoe zijn die patronen ontstaan en gevormd en welke 'genetische drift' heeft er voor gezorgd dat het wijfje van een vogelsoort onopvallend bruin of grijs is en het mannetje van diezelfde soort pronkt met de prachtigste kleuren? Een evolutiebioloog trekt zich ook hier ongetwijfeld uit de slag met schutkleur voor het broedende wijfje en pronkkleed als seksueel selectiepatroon voor het mannetje. Simpel voor iemand die beter zou moeten weten. Was het oorspronkelijke vogelpaar onopvallend bruin of grijs en is het mannetje tot het besef gekomen dat hij toch wat meer kleur in zijn verenkleed moest brengen om aan de bak te komen of was het oorspronkelijk paar juist getooid met een kleurrijk verenpakket en is het wijfje tot de gevolgtrekking gekomen dat ze er beter aan deed wat minder opzichtig door het leven te gaan met het oog op aanvallen van predatoren en heeft ze wat 'kleurgenen' uitgezet. Mijn fantasie neemt weer een loopje en is helemaal niet wetenschappelijk maar om het even welke wetenschappelijk verklaring ontbreekt het nu eenmaal aan bewijskracht en staat bol van veronderstellingen. Sommige van onze Europese vogels zijn werkelijk prachtig als het op kleuren aankomt, denken we maar aan de ijsvogel en de bijeneter om er maar een paar te noemen. De juweeltjes onder de vogels zijn ongetwijfeld de paradijsvogels uit Nieuw-Guinea die wel eens het summum van de seksuele selectie worden genoemd. Met hun prachtige kleuren en extra veren die geen enkele bijdrage leveren aan het vliegen zien zij er werkelijk indrukwekkend uit. In het volgende filmpje weten zij die kleurenpracht bovendien nog extra te belichten bij hun merkwaardig baltsgedrag.
Wat bij deze rijk gekleurde vogels opvalt is dat de gekleurde veren zich binnen een afgebakend patroon bevinden. Zo zien we dat de lichtblauwe zone een begrensd deel vormt tegen een achtergrond van donkerblauw. Zo zien we ook bij onze torenvalk dat al de veren een bepaalde kleur vertonen op een specifieke plaats waardoor banden met een vlekkenpatroon ontstaan - de kleurverdeling op al de verschillende veren is niet zo maar lukraak geplaatst.
Dat zulke kleurpatronen die worden gevormd door verschillende veren lukraak zonder doel zijn ontstaan, is zeer speculatief. Toeval zou alleen maar een chaotisch vlekkengeheel veroorzaken waar natuurlijke selectie niets mee kan. Schoonheid is geen product van blinde evolutie.
Die schoonheid wordt ook getoond door de ekster. Het kleurpatroon is precies uitgelijnd en de grens die o.a. het begin aangeeft van het witte gedeelte van de vleugelveren loopt harmonieus door van de eerste tot de laatste veer. Welk genetisch gedachtengoed heeft deze lijn bepaald? Wat bepaalt waar het witte deel van de veer begint en waar dit, op een andere afstand van de aanhechting (!) op de volgende veer aansluit? Stond de eerste ekster voor de spiegel en keek ze of het goed zat of stelde ze vast dat er wat diende te worden gecorrigeerd? "Wat een onzin," zegt de evolutiebioloog, "geef die ontwikkeling enkele miljoenen jaren de tijd en het komt wel vanzelf." Die met een slechte aflijning worden weggeselecteerd en de meest harmonieuzen halen de buit binnen. Geloven ze dat nu echt zelf of is ook hier de gedachte de moeder van de wens?
Vleugels van een vlinder.
maar lukraak over de vleugels zijn verdeeld. De verschillende kleuren op de vleugels van een vlinder worden gevormd door een massa zeer kleine schubben. Hoe zijn bijvoorbeeld alle schubben die witte vlekken vormen precies daar op de vleugels terechtgekomen en niet lukraak verspreid?
Eenzelfde orde van schoonheid merken we op bij de vlinders zoals de Atalanta. Ook hier zien we een harmonieus kleurpatroon waarbij de verschillende kleuren niet zo
http://www.sciencedaily.com/releases/2008/01/080117201947.htm
Bijna nergens in de natuur kom je zoveel kleurenpracht tegen als op de vleugels van vlinders. Toch weten wetenschappers nog steeds niet goed hoe deze kleuren precies gevormd worden. Marco Giraldo onderzocht daarom de structuur van het vleugeloppervlak van het koolwitje en andere vlindersoorten.Hij ontdekte onder andere waarom Europese koolwitjes vaker blauwtjes lopen dan Japanse koolwitjes. Giraldo promoveert op 25 januari 2008 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De kleuren op vlindervleugels dienen als een soort uithangbord. Vlinders kunnen via de patronen op de vleugels op een relatief grote afstand soortgenoten herkennen en mannetjes van vrouwtjes onderscheiden – wat wel zo handig is bij het zoeken van een partner. Als in een pointilistisch schilderij is het vleugeloppervlak samengesteld uit een grote verzameling gekleurde punten, de schubben, die zo’n 50 bij 250 micrometer groot zijn. Wetenschappers weten echter nog maar heel weinig over hoe de kleuren op de vleugels gevormd worden. Wel is bekend dat er op twee verschillende manieren kleuren ontstaan: via pigmenten en via nanostructuren op de schubben, die ervoor zorgen dat licht op een soms spectaculaire manier verstrooid wordt. Deze zogenaamde structuurkleuren zijn goed waar te nemen bij de zogenaamde morphovlinders uit de Zuid-Amerikaanse regenwouden.
http://www.rug.nl/corporate/nieuws/archief/archief2008/persberichten/004_08
In zijn boek 'Koude rillingen over de rug van Charles Darwin' zegt dr. Jan Hendrik van den Berg het volgende over aangepastheid in de natuur:
"Zonder aan de geschiktheid als aangepastheid iets af te willen doen, leek het mij juist erop te wijzen dat de levende natuur herhaaldelijk bewijst meer te geven dan nodig is. De levende natuur is, behalve een demonstratie van aangepastheid, een tentoonstelling van luxe, van een teveel. Het is niet nodig dat de vink zo veel kleur heeft, de mus doet het even goed met veel minder kleur. En zelfs de mus heeft te veel kleur. Als aangepastheid de levende natuur beheerste, zou die natuur er ongenietbaar uitzien. Doeltreffend maar zonder fantasie. Het lijkt eerder dat de levende natuur zich heeft uitgesloofd om fantasie te bewijzen. Wat men ziet overtreft het nodige van de aangepastheid, in elk levend wezen."