Na een weekje in Bissau zou onze volgende stop Venetië zijn, maar het onwel worden van kapitein Persoon gooide roet in het eten. In plaats daar van, deden we Conakry in Sierra Leone aan, waar onze “ouwe” een medische check up kreeg in het plaatselijke hospitaal.
Bissau had blijkbaar niet de faciliteiten voor zo'n medisch onderzoek. Bij aankomt in Conakry was alles al door de plaatselijke agent geregeld. Een ambulance wachtte op de kade, om zich daarna met gillende sirene in het verkeer te storten. De tweede stuurman en ik reden als zogenaamde begeleiders mee, maar in werkelijkheid om even van boord te kunnen om wat inkopen te doen. Kapitein Persoon werd intussen in het hospitaal “gedumpt” en Jan du Mee en ik reden verder in de ambulance naar de stad. Ook de rest van de dag stond dit vervoermiddel tot onze beschikking, maar nu als privé-taxi.
Voor dit soort dingen moet je ècht in Afrika zijn !
aanlopen van Las Palmas de oliepier met de "Geertje" derde van links
een optrekje in het binnenland onze huurauto
Na een dagje Conakry zochten we de zee weer op en werd het tijd om de bunkers weer eens vol te gooien. Het werden de Canarische Eilanden, waar we op 1 november arriveerden in Las Palmas op het eiland Gran Canaria, het “bloemeneiland”! In Las Palmas huurde Jan en ik een auto om het eiland te verkennen en foto's te maken. Met volle bunkers werd de reis daarna voortgezet naar Mestre, de industriestad van Venetië op het vaste land van Italië. Via het Lido, de toegang tot de Lagune van Venetië, voeren we ten zuiden van de dam, die het vaste land met Venetië verbindt, naar Mestre/Marghera. Luidde het gezegde niet: “Venetië zien en dan Sterven”, of was het Napels? In elk geval moesten Jan en ik Venetië gezien hebben ! Op een regenachtige dag (het regent daar 's winters ook), begaven we ons vanuit Mestre, over de dam naar Venetië. Jan wilde een hesje voor zijn vrouw kopen en ik was meer geïnteresseerd in het Venetiaans glaswerk. Beiden werden we, na vele omzwervingen door deze “water-stad”, beloond. Jan met z'n hesje en ik met een Venetiaanse glazen vaas.
de haven van Barcelona anno 1962 de Geertje Biuisman te Barcelona
Op 21 november verlieten we Mestre weer, op weg naar Barcelona in Spanje, waar we een week later, op 26 november arriveerden. Op 29 november, de sterfdag van koningin Wilhelmina, verhaalden we van de rede van Barcelona naar een definitieve ligplaats in de haven. De tweede stuurman, de leerling en ik brachten een bezoekje aan replica's van de Santa Maria van Columbus, een Chinese jonk en het kasteel/fort van Montjuic, hoog boven de stad en haven. Je kon de “Geertje” in de diepte zien liggen.
de muren van Montjuic
Omdat we die dag wellicht lui waren of zin in zelfmoord hadden, besloten we de steile helling van de Montjuic naar de haven als route te kiezen, i.p.v door de stad aan boord te komen. We hebben het overleefd, maar daar is ook alles mee gezegd. In Barcelona liep ik ook een ooginfectie op, die mij nog twintig jaren heeft achtervolgd. Om de zes en later drie jaren liep ik wekenlang rond met een oog dat stilgelegd werd door de behandelende oogarts. Erg lastig, vooral met autorijden ! Je ziet nl. alles wat wazig met één oog.
Na Barcelona voeren we naar Leith in Schotland om kolen te laden voor Vlaardingen. Gedurende onze reis over de Noordzee naar Vlaardingen kwamen we nog in een storm terecht, waar ik mijn eerste echte SOS te horen kreeg. Behoorlijk heftig en dramatisch. Het was een oud Duitse schip en heette geloof ik de Nautilus. Ik hoorde het alarmsein en toen de noodoproep van mijn collega, waarbij hij de positie, west van Texel, doorgaf en dat ze water maakten door de ingeslagen luiken, daarna probeerde men schijnbaar het schip te verlaten, want de telegrafist zette zijn seinsleutel vast en men kon tot op de seconden af het moment horen dat het schip ten onder ging. Zelf konden we niets doen, we lagen voor Hoek van Holland en hadden het te druk met zelf boven water te blijven.
Op 22 december kwamen we aan in de Vulkaanhaven in Vlaardingen en monsterde ik af, verhuisde naar de poli van het Oogziekenhuis in Rotterdam, waar ze een paar uur met me bezig waren om één van mijn ogen te redden. Eerste Kerstdag bracht ik thuis in Heemstede door en de volgende dag vertrok ik weer naar Rotterdam om op de Geertje met mijn zee-familie de Tweede Kerstdag te vieren. Toen maakte ik ook kennis met de vrouw van Jan en zijn twee kinderen, toen één en vijf jaar, Zij is inmiddels overleden en de kinderen zijn nu achter in de vijftig, begin zestig, geloof ik. Na de Kerst vond de behandelende arts het echter nodig mij definitief in het ziekenhuis te houden. Ik verbleef er veertien dagen, gebadderd en verwend door diverse verpleegstertjes.
(voorlopig) Einde verhaal !