Lichten

Het lichtrelais heeft een dubbele functie : 

1. Lichtclaxon:  via constante + 30 en stuurschakelaar E4 wordt relais bekrachtigd en gaat er spanning naar de koplampen via contact 30 en 56a. De lichtclaxon werkt altijd en zonder dat het contact op staat.

2. Lichtomschakeling :  via geschakelde + 15 op lichtschakelaar E1 en stuurschakelaar E4 wordt relais bekrachtigd en schakelt bij elk impuls ofwel op 56b (dimlichten) ofwel op 56a (grootlichten). Werkt enkel bij ingeschakeld contact en met lichtschakelaar volledig uitgetrokken.

3. Lichtschakelaar : stand 1 : verbinding tussen 30 en 58 (standlichten) en 30 en 58b (instrumenten).        stand 2 : bijkomend verbinding tussen x en 56