Bobijn



De Bobijn zorgt voor de hoogspanning die nodig is om de bougies te doen vonken.

Ze heeft 2 wikkelingen : de primaire- en de secundaire wikkeling.

(zie Ontsteking principe)

In de secundaire wikkeling wordt een spanning opgewekt van +- 10.000 Volt.

De ontstekingsstroom controleren doet men als volgt:

Trek de centrale hoogspanningskabel uit de verdeelkap.

Houdt het uiteinde +- 1 cm verwijderd van het motorblok. (vanwege brandgevaar niet in de buurt van een vochtige  carburator)

Wanneer je nu start moet er nu een stevige vonk overspringen tussen de hoogspanningskabel en het motorblok.

Als je geen helper hebt kan je ook het contact opzetten, en de contactpunten met de hand openen, bij het openen moet een vonk overspringen.

 

TIP : Zorg ervoor dat je met je handen geen metalen delen raakt want dan krijg je een schok. Die is ondanks de 10.000 Volt niet gevaarlijk want er zit geen stroom achter, maar aangenaam is het ook niet.

 Is er geen of slechts een zwakke vonk dan is er een probleem in de primaire wikkeling van de bobijn, de condensator of de contactpunten.

 De primaire wikkeling controleert men met een testlampje als volgt:

Maak het groene draadje aan klem 1 van de bobijn los, zet een testlampje tussen klem 1 en de massa en schakel het contact aan. De lamp moet nu branden. Brandt ze niet dan is er een onderbreking in de primaire van de bobijn en moet deze vervangen worden.

 

TIP : Laat nooit het contact onnodig lang opstaan zonder dat de motor draait: Als de contactpunten gesloten staan trek je constant een stroom van enkele Ampères, en gaat de primaire van de bobijn onnodig verwarmen waardoor ze kan beschadigen.

Hoe je dit met een schakeling kan voorkomen lees je op pagina Bobijn beveiliging