Jan Frederik Oltmans.
Jan Frederik Oltmans (Geboren in Den Haag op 1 september 1806, en overleden in Steenderen op 29 januari 1854). Jan Frederik Oltmans was een Nederlands schrijver van historische romans. Oltmans werd geboren in Den Haag. In 1813 verhuisde hij met het gezin van zijn ouders mee naar Amsterdam, waar zijn vader de functie van belastingontvanger ging vervullen. Later trad Jan Frederik Oltmans, net als zijn jongere broer Alexander, in dienst van zijn vader. In die tijd moesten hogere ambtenaren, zoals Oltmans senior, hun eigen personeel uit eigen zak betalen. Het was niet ongebruikelijk dat de hogere ambtenaren dan familieleden in dienst namen om zo de inkomsten binnen de familie te behouden. Toen zijn vader ziek werd, verving hij hem als belastingontvanger. Nadat zijn vader in 1839 overleed, werd Jan Frederik Oltmans, tegen zijn verwachting in, niet benoemd als diens opvolger en werd hij werkloos. Vermoedelijk was dit te wijten aan zijn ziekte, hij had al jarenlang last van astma. Hierna heeft hij geen moeite meer gedaan om elders een betaalde baan te vinden, hij leefde van het familiekapitaal en de inkomsten van zijn schrijverschap. Hij trok in bij het gezin van zijn broer Abraham, waar hij tot 1845 bleef wonen. In 1847 verhuisde Jan Frederik Oltmans om financiële redenen, de kamers die hij in Amsterdam huurde nadat hij bij zijn broer vertrokken was, waren te duur, naar het Gelderse dorp Steenderen, waar het leven veel goedkoper was dan in de stad. Jan Frederik Oltmans werd in zijn laatste jaren steeds zieker en hij overleed in 1854.
Al in de tijd dat hij bij zijn vader in dienst was, schreef Jan Frederik Oltmans historische verhalen. Hij werd in grote mate beïnvloed door het werk van Sir Walter Scott en in mindere mate het werk van Jacob van Lennep. Naast diverse novellen schreef hij een aantal historische romans: Het Slot Loevesteijn in 1570 (2 delen, 1834), dat zich afspeelt tijdens de Tachtigjarige Oorlog met als hoofdpersoon Herman de Ruyter, en De schaapherder, een verhaal uit den Utrechtschen oorlog van 1480-'83 (4 delen, 1838), dat zich afspeelt tijdens de Hoekse en Kabeljauwse Twisten met als hoofdpersoon Jan van Schaffelaar. Beide romans publiceerde hij onder het pseudoniem J. van den Hage. Jan Frederik Oltmans maakte in 1852 bekend dat hij het was die schuilging achter dit pseudoniem.
De publicatie van het boek 'De Schaapherder' vormde in 1839 de aanleiding voor Everhardus Johannes Potgieter, oprichter van het literaire tijdschrift De Gids, om Jan Frederik Oltmans te vragen bijdragen te gaan leveren aan dat tijdschrift. Daartoe aangezet door Potgieter schreef Oltmans een aantal novellen, die in De Gids werden gepubliceerd. In 1841 ging hij deel uit maken van de redactie van De Gids. Wegens zijn steeds slechter wordende gezondheid was werken, en daarmee ook bijdragen leveren aan De Gids en het redactiewerk voor dat tijdschrift steeds zwaarder geworden, waarna hij in 1842 de redactie verliet. Ook had het dwingende karakter van Potgieter een negatieve invloed op Jan Frederik Oltmans' wil om nog te publiceren. Wel bleef hij tot 1845 nog als "algemeen redacteur" aan De Gids verbonden, maar dat had inhoudelijk weinig betekenis. Na zijn vertrek bij De Gids schreef Oltmans nog een aantal novellen die hij in andere tijdschriften liet publiceren. Ook schreef hij nog een historische roman, maar die is nooit gepubliceerd. In zijn testament bepaalde hij dat het manuscript vernietigd moest worden.
Met 'De schaapherder' bevestigde de verlegen vrijgezel Jan Frederik Oltmans de roem die hem vier jaar eerder al ten deel gevallen was na het verschijnen van zijn eerste historische roman, 'Het slot Loevestein.' "Een oorspronkelijk, vaderlands meesterwerk," juichten de contemporaine kritieken. Ondanks het feit dat beide romans zwaar beïnvloed zijn door de founding father van de historische roman, Sir Walter Scott, gaan de termen 'oorspronkelijk' en 'vaderlands' zonder meer op voor het werk van Jan Frederik Oltmans. Hij wist op vaardige wijze een vertaalslag te maken van het aristocratisch-feodale romantische wereldbeeld van Scott naar burgerlijk-romantische historieverhalen waarin de Nederlander zichzelf kon herkennen. En precies dit was het doel van Jan Frederik Oltmans: hij hield de 19e eeuwse Nederlanders voor trots te zijn op hun verleden en daaruit moed te putten, om als moderne Jan van Schaffelaars de moeilijke omstandigheden van hun eigen tijd het hoofd te bieden. (Sylvia van Zanen van K.B.)
De Sprong van Jan van Schaffelaar op 16 juli 1482.
De door de Hoekse en Kabeljauwse twisten verscheurde vijftiende eeuw kende een laatste stuiptrekking in de Utrechtse oorlog. In deze burgeroorlog stond de Utrechtse bisschop David van Bourgondië tegenover de stadsbesturen van Utrecht en Amersfoort. Beslechting van persoonlijke vetes en het najagen van eigen belang stond daarin voorop. Een van de Kabeljauwse legeraanvoerders was de Gelderse edelman Jan van Schaffelaar. Deze historische figuur kreeg mythische proporties door zijn sprong van de kerktoren van Barneveld om zijn belegerde vrienden een vrije aftocht te bezorgen. Het standbeeld bij de Grote Kerk houdt de herinnering levend.
De heldendaad van Jan van Schaffelaar had geen enkele strategische betekenis, maar vooral door de roman van J.F. Oltmans, 'De Schaapherder', uit 1838 werd Van Schaffelaar een vaderlandse held. In de vijftiende-eeuwse 'Utrechtse kroniek' werd de sprong van Van Schaffelaar al vermeld, maar pas de achttiende-eeuwse geschiedschrijver Johan Wagenaar beschreef het incident in Barneveld als spectaculair, maar ook als toonbeeld van deugdzaam gedrag. In de hausse aan ridder- en roververhalen die zich omstreeks 1800 voordeed, met als hoogtepunt de ridderroman 'Ivanhoe' van Walter Scott, was het verhaal over Jan van Schaffelaar een dankbare Nederlandse pendant.
Op 16 juli 1482 trok een groepje gewapende ruiters op naar Barneveld, waar zij de kerk bezetten en zich verschansten in de dertiende-eeuwse toren. Daar werden ze belegerd door mannen uit Amersfoort en Nijkerk. De belegeraars slaagden erin bressen in de toren te schieten en enkele verdedigers te doden. De mannen op de toren zagen dat zij niet konden standhouden en wilden onderhandelen. Een van de voorwaarden van de belegeraars was dat zij Jan van Schaffelaar naar beneden zouden gooien. Op deze eis werd niet ingegaan.
Maar toen nam Jan van Schaffelaar het woord: 'beste metgezellen, ik moet toch ooit eens sterven, ik wil jullie niet in de problemen brengen.' Vervolgens ging hij op de tinnen van de toren staan en met de handen in de zij sprong hij naar beneden. Hij overleefde zijn sprong, maar raakte zwaar gewond. De Amersfoorters hadden echter geen medelijden en sloegen hem alsnog dood..........
Met dank aan Wikipedia, Het Nationaal Archief en de Koninklijke Bibliotheek.
H.V. Anderz.
Zie ook: De Schaapherder Digitaal.
Laatst bijgewerkt op 19 december 2010.
Zie ook: Beeldverhaal Anderz, Film Anderz, Geschiedenis Anderz, Astronomie Anderz, Personen Anderz, Voetbal Anderz, Muziek Anderz en Sport Anderz.