De eeuwenoude vesting is keurig gerestaureerd door Stichting Surinaams Museum en ook de omringende gebouwen staan er fris bij.
Omdat er Zondags om ½elf en twaalf uur rondleidingen worden gegeven besluit Ik het bezoek kort te houden en later terug te komen.
Op een steenworp afstand ligt De Waterkant, de boulevard van Paramaribo stelt enigszins teleur door een gebrek aan bezoekers. Er zijn een paar marktkraampjes en een terras waar je wat kan drinken. De houten huizen aan de kade herinneren je aan de betere tijden van weleer.
Bij het gebouw van de nationale assemblee staat een monument ter ere van de gevallen Surinamers uit de oorlog in Korea, ook het "monument voor de gevallenen" dat de gesneuvelde oorlogsvrijwilligers uit de tweede wereldoorlog herdenkt staat hier. Op een paar meter afstand staat het monument dat je aan het binnenlands conflict herinnert, met de tekst "DIT NOOIT MEER!!
Na Fort Zeelandia is Fort nieuw Amsterdam wel het bekendste fort.
Dit openluchtmuseum geeft je een kijkje in de geschiedenis van dit fort maar er is ook veel informatie te vinden over de verschillende culturen in Suriname en hun oorsprong. Omdat Fort Zeelandia niet meer voldeed aan de eisen werd dit verdedigingswerk in 1734 gebouwd om de achterliggende plantages te beschermen.
Toen het verdedigingswerk geen nut meer had heeft het nog jaren als gevangenis dienst gedaan.
Enkele jaren geleden is het omgebouwd tot museum. Ondanks dat er van het originele fort weinig meer over is, is het zeker de moeite waard om hier een halve dag aan te besteden. De looproute aangegeven door wegwijzers zorgt er voor dat je nix hoeft te missen en in het museumcafé kun je even chillen met een koud drankje.
's Middags ga Ik kijken bij één van de plantages die hoog op m'n lijstje staan, namelijk Mariënburg . Bij aankomst staan er al twee kampongbewoners te popelen om een rondleiding te geven en al wandelend word me uitgelegd hoe de geschiedenis zich hier heeft voltrokken. Bij de ingang staat een monument ter nagedachtenis aan de eerste Javanen in Suriname, een stukje verder staat de suikerfabriek. Het is een imposant gebouw en gezien de bouwvallige staat bijna niet te geloven dat deze in 1986 gesloten is.
Dit geld ook voor het lab dat achter op het terrein staat, grote delen van de gebouwen zijn gesloopt en alles wat enigszins waarde had is verkocht.
Naast het lab zijn de tandwielen van de suiker pers nog zichtbaar. Het is verbazingwekkend hoe de plantage in enkele decennia vervallen is en de natuur de overhand heeft genomen.
Na een warme nacht sta Ik vroeg op om naar Colakreek te gaan, het ligt zo'n vijftig kilometer ten zuiden van Paramaribo en vlak bij luchthaven Zanderij. Prachtig gelegen in de natuur met helder donkerbruin water is het hier goed vertoeven.
Vandaag staat een bezoek aan Nieuw-Nickerie op de agenda, het is zo'n 250KM op de Oost-Westverbinding. Onderweg stop Ik een paar keer en na een uur of vijf sta Ik op het Brassa plein, het centrale punt van de stad.
Eerst een slaapplaats zoeken en daarna de stad verkennen. Vlak bij het Brassa plein is de Nickerie markt waar je lokale producten kan kopen of gewoon even rond kan struinen. Ook zijn hier de meeste banken, hotels en supermarkten te vinden.
Na een heerlijke roti schiet me te binnen dat Ik de zonsondergang wil bekijken vanaf de Zeedijk, de dijk die Nieuw-Nickerie voorgoed beschermd tegen de Atlantische Oceaan.
's Avonds verteld de barman van het hotel dat natuurgebied Bigi Pan zeer de moeite waard is vooral om de rode Ibissen, en Ik beloof hem dat Ik er over na zal denken.
De omgeving van de stad, ook wel de rijstschuur van Suriname genoemd heeft al een tijdje mijn interesse omdat hier de boeren van Suriname wonen. Al rijdend door de rijstvelden begint me de schaal duidelijk te worden, zo hier en daar staan enorme schuren waar de rijst wordt verzameld en verpakt voor transport.
Elke vrijdagavond is er een barbecue op de markt en het enthousiasme van mensen aldaar verleid me om er een kijkje te nemen voordat Ik m'n nest in duik.
Weer terug in Paramaribo ga Ik naar plantage Peperpot. Het ligt vlak bij Peperpot nature park en is vanuit de hoofdstad in zo'n half uurtje te bereiken. De directeurswoning is opgeknapt en functioneert nu als boutique hotel, de eigenaar verteld graag over de oudste plantage van Suriname. Ook is er een droogschuur en de koffiefabriek te vinden, en een kampong achter op het terrein.
En dan is het tijd waarvoor Ik eigenlijk hier naar toegekomen ben: de jungle!!
Bij de grootste touroperator boek Ik een vijf daagse tour die vertrekt vanaf vliegveld Zorg & Hoop en maak kennis met de rest van het gezelschap. Gelukkig is het maar een klein groepje van zes mensen wat het verblijf er een stuk plezieriger op maakt.
Het is een uurtje vliegen naar Kajana waar we nog twee man oppikken, hier stappen we in de korjaal en varen we over de Gran Rio naar Awarradam. Na een half uur komen we aan bij het eilandje waar het personeel bestaande uit Marrons van de Saramaccaanse stam ons al op staat te wachten. Na de bagage te hebben gedropt maken we wat beter kennis met elkaar en eten we een vers bereide maaltijd van lokale producten.
De stroomversnelling werkt als een magneet en het duurt dan ook niet lang voor Ik relaxed door de soela's zoef. Het is echt heerlijk om met deze temperatuur even te zwemmen in de rivier.
Iets na zessen begint het donker te worden en komen de oerwoudgeluiden pas echt goed op gang, met op de achtergrond het geluid van krekels en de brulapen val Ik in slaap.
De volgende ochtend vroeg is het nog aangenaam koel maar het warmt al snel op en na een paar uur is het al weer heet. Vandaag staat een wandeling door de jungle op het programma. We komen pijlgifkikkers, schorpioenen en héél veel insecten tegen en je ontkomt er dan ook niet aan te worden gepakt door de Surinaamse steekvlieg.
Later op de dag varen we naar een stroomversnelling vlak bij het eiland waar word gegeten en geluierd. In de avond ga Ik op zoek naar alles wat er rond kruipt en al gauw spot Ik kikkers en een joekel van een vogelspin.
De derde dag staat in het teken van de lokale cultuur en na een half uurtje varen is het dorpje in zicht. De bewoners ook wel boslandcreolen of Marrons genoemd en zijn afstammelingen van tot slaaf gemaakte Afrikanen. Als eerste bezoeken we een basisschool en wordt er op z'n Marrons gedanst door de vrouwen, daarna wandel Ik door het dorp en waan me in Afrika. Later op de dag varen we naar een "kostgrondje" waar groente en fruit word verbouwd voor eigen levensbehoefte.
's Avonds varen we nog een keer uit om in het donker dieren te spoten en ook nu duurt het niet lang voor de kaaimannen en vleermuizen zich aandienen.
Vandaag vroeg uit de veren en voor de dag aanbreekt drijven we stroomafwaarts om te luisteren naar de oerwoudgeluiden. Daarna terug naar de lodge voor ontbijt.
Tegen elfen vertrekken we naar één van de stroomversnellingen om daar het grootste gedeelte van de dag rond te hangen. Nu is luieren niet mijn sterkste kant en met een stuk nylondraad en een vishaak probeer Ik wat piranha's te vangen, helaas is het al te heet en bijten ze slecht.
Dan maar weer zwemmen, zo dicht mogelijk bij de waterval in het water springen en dan af laten drijven. Dat is leuk!!!! Ik krijg er maar geen genoeg van en na een keer of tien besef Ik me dat je eigenlijk maar weinig nodig hebt om gelukkig te zijn.
Vandaag de laatste dag; de gids verteld nog wat over planten en dieren, eten voor de laatste keer ontbijt en na de rugzak te hebben in gepakt is het tijd om afscheid te nemen. We varen een half uur terug naar de landingsbaan en voor Ik het weet bekijk Ik de jungle van de bovenkant.
Aangekomen in Paramaribo wil Ik weer terug naar Awarradam.
Het is Zondagochtend en m'n verblijf in Suriname zit er alweer voor twee derde op. Nog steeds heb Ik Fort Zeelandia niet goed bekeken, de hoogste tijd dus.
Het is vroeg want er staan nog geen auto's op de parkeerplaats en ook de man die het geld bij de entree ontvangt zit er nog niet. Eerst maar een kop thee dan.
Langzaam druppelen de bezoekers binnen en de vrouw die de rondleiding doet is er ook en zo te zien heeft ze der zin in. Enthousiast verteld ze over het fort en z'n geschiedenis. Overal in de vijfhoekige vesting staan vitrines met voorwerpen die te maken hebben met het verleden van het fort. De maquette die weergeeft hoe het gebouw er in de beginperiode uit heeft gezien is tot in detail nagemaakt.
Fort-Zeelandia is meerdere keren verbouwd en dit is goed te zien aan de verschillende soorten stenen die verwerkt zijn in de muren.
Na alle ruimtes te hebben gezien kijk Ik nog even in de kelder waar de decembermoorden hebben plaatsgevonden. Alhoewel er niets meer van te zien is geeft het toch een akelig gevoel en ben Ik blij als Ik weer buiten ben.
Voor de rondleiding word geen geld gevraagd maar een gift is altijd welkom.
Een paar uur voor het donker word rijd Ik naar de pier van Leonsberg want van hieruit vertrekt de tentboot om dolfijnen te spotten. Eerst is er nog niets te zien maar dan opeens duiken ze overal op en het is erg leuk om dit een keer mee te maken.
Als ze weg zijn vaart de boot door naar plantage Rust en Werk. Van de plantage is niet veel meer te zien dan de sloten, kanalen en een paar gemetselde sluizen. De plantage word nu bewoond door Javanen.
Tijdens de rondwandeling schiet Ik een paar leuke plaatjes en als het donker is keer Ik terug naar Paramaribo voor een Javaanse verjaardag van de zus van de gids. Dit blijkt verrassend leuk te zijn met een liveband die Nederlandse liedjes speelt uit de jaren 40/50.
"Braamspunt" Tijdens de voorbereiding had Ik er van gehoord en vandaag ga Ik er een kijkje nemen. Ik rijd weer naar Leonsberg en kijk of daar een iemand met een tentboot ligt te wachten die voor mij de overtocht wil maken. Ik heb geluk en niet veel later vaar Ik al naar de plek waar de Commewijne en de Suriname rivier uitmonden in de Atlantische Oceaan.
Het is een zandtong die door de jaren heen afspoelt en weer aangroeit, ook leggen verschillende schildpadden hier hun eieren maar helaas ben Ik hier te laat voor.
Er staan een paar hutten van Guyaanse vissers en informatiehuisje over dit natuurgebied.
Als laatste is de Brownsberg aan de beurt, met nog drie anderen huren we een 4WD omdat het laatste stuk moeilijk begaanbaar is en dat blijkt niet voor niets.
Het is zo'n 130KM waarvan de laatste 15KM heuvel op en er zijn delen van de weg weggespoeld door de regen.
Er is genoeg proviand ingeslagen en onderweg stoppen we een paar keer om de benen te strekken en wat te eten.
Bij STINASU hebben we voor twee nachten een huisje gehuurd, als we aankomen melden we ons aan bij de ingang. Snel de backpack dumpen op de kamer en eerst een wandeling naar de Leoval, het is ongeveer drie kwartier lopen. Als we terug zijn in het huisje, even douchen wat eten en met een biertje genieten van het uitzicht over het Brokopondomeer.
De volgende dag gaat het richting Ireneval, deze wandeling is iets langer en bevat een paar steile stukken. Ook hier bevind je je weer midden in de jungle. De rest van de dag relax Ik wat en kijk rond in de omgeving.
Voor we de volgende ochtend vertrekken lopen we naar de Mazarunitop, een plateau dat uitzicht biedt over het Brokopondomeer.
Op de terugweg stoppen we bij de joden savanne en bekijken de restanten van het historisch joodse dorp en de begraafplaats. De joden savanne ligt ongeveer vijftig kilometer ten zuiden van Paramaribo en is goed te bereiken.
Als Ik weer in de hoofdstad ben heb Ik nog net genoeg tijd om m'n rugzak te pakken en de auto in te leveren, daarna vlieg Ik weer terug naar Nederland.
Mijn indruk is: Suriname is niet compleet zonder het binnenland te hebben gezien.