Hormoonstelsel antwoorden

  1. Waar of vals

    • De hypofyse weegt +- 500 milligram

    • ja

    • Een hormoon heeft invloed op zijn eigen productie.

    • ja

    • De bijschildklieren liggen voor de schildklier.

    • neen

    • De hypofyse is een endocriene klier.

    • ja

    • De hypofyse komt tussen in de regeling van calcitonine en thyroxine.

    • neen

    • Als de glycemie daalt komt er meer insuline vrij.

    • neen

    • Oestrogenen komen vooral voor na de ovulatie

    • neen

    • Bij hyperthyreoïdie is er een verhoogd katabolisme

    • waar

    • Wanneer de hypofyse TSH produceert, wordt de hoeveelheid thyroxine die de schildklier afgeeft, verlaagd.

    • vals

    • De hoeveelheid TSH van de hypofyse gaat omhoog, als het thyroxine gehalte in het bloed omlaag gaat.

    • waar

  2. Geef een ander begrip voor hormoonstelsel.

    • Het endocriene stelsel

  3. Wat zijn hormonen?

    • Hormonen of boodschapperstoffen, zijn stoffen afgescheiden door klieren in de bloedbaan, ze worden via de bloedbaan getransporteerd naar target of doelcellen waar ze een reactie uitlokken.

  4. Geef 2 stelsels die zorgen voor het harmonisch verlopen van verschillende orgaanfuncties.

    • het zenuwstelsel

    • het hormoonstelsel

  5. Onder welke invloed staat de hormoonproductie (van bv schildklier en bijnierschors)?

    • De productie van diverse hormonen staat onder invloed van klierstimulerende hormonen van de hypofyse. De hypofyse wordt gestuurd door de hypothalamus.

  6. Wat zijn targetcellen?Tip: Gebruik in je antwoord ook het woord hormonen en receptoren.Targetcellen zijn doelwitcellen. Dit zijn cellen met aan hun oppervlak hechtingsplaatsen (=receptoren) voor bv hormonen.

  7. Wat is een klier? Tip: Geef ook de indeling.

    • Een klier is een orgaan dat een bepaalde stof afscheidt (secreteert). (PS Een lymfeklier is geen echte klier omdat ze geen stoffen afscheidt.)

    • Klieren worden ingedeeld in

      • endocriene klieren die in de bloedbaan secreteren (schildklier of testes) en

      • exocriene klieren die hun secreten afgeven aan de buitenwereld (vb zweet of melkklier).

  8. Leg uit aan de hand van een voorbeeld: feedback.

    • Feedback betekent terugkoppeling met als doel de juiste hoeveelheid hormoon in het bloed te bekomen.vb Indien er teveel hormoon vb insuline in het bloed aanwezig is, dan daalt de productie van dit hormoonvb Indien er te weinig hormoon vb insuline in het bloed aanwezig is, dan stijgt de productie van dit hormoon

  9. Geef de medische (Latijnse) term voor klier. Geef ook het meervoud.

    • glandula

    • glandulae

  10. Geef een ander woord voor pancreas, ovarium en testes.

    • alvleesklier

    • eierstok

    • teelballen

  11. Geef de medische (Latijnse) term voor schildklier en bijschildklier en bijnier.

    • glandula thyroïdea, glandula parathyreoïdea, glandula adrenale

  12. Wat is de functie van de glandulae parathyroïdeae?

    • De bijschildklieren zorgen voor de aanmaak van parathormoon.

    • Het parathormoon verhoogt de concentratie aan calcium in het bloed.

    • Dit doel wordt op 3 manieren bereikt;

      • (1) ontkalking van de beenderen,

      • (2) verminderde uitscheiding van het mineraal calcium via de urine,

      • (3) verhoogde opname van het mineraal calcium via de darmen.

  13. Wat is een weefselklier? Geef ook 4 hormonen geproduceerd door weefselklieren, 2 uit het gastro-entestinaal stelsel en 2 uit het urinewegstelsel.

    • Dit zijn klieren ter hoogte van de weefsels die ook in staat zijn hormonen aan te maken.

      • villikinine: zorgt voor de beweeglijkheid van de darmvilli

      • cholecystokinine: zorgt voor de contractie van de galblaas

      • renine: regelt de bloeddruk

      • erytropoitine: regelt de hematocriet via de aanmaak van rode bloedcellen

  14. Geef de medische term van 7 endocriene klieren.

    • hypofyse

    • glandula thyroïdea

    • glandulae parathyreoïdeae

    • glandulae adrenales

    • pancreas

    • ovaria

    • testis

  15. Bespreek ligging en de delen van de hypofyse.

    • De hypofyse hangt aan de hypothalamus. De hypothalamus behoort tot de tussenhersenen.

    • De hypofyse ligt op de bodem van de schedel, beschermd door bot ("sella tursica" of het turkse zadel).

  16. Geef een synoniem voor thyreotroop hormoon.

    • thyroïd stimulerend hormoon of TSH

  17. Geef de functie van de 3 hormonen geproduceerd in de hypofysevoorkwab.

    • TSH, thyroïd stimulerend hormoon, stimuleert de schildklier tot aanmaak van thyroxine

    • ACTH, adrenocorticotroop hormoon, stimuleert de bijnierschors tot aanmaak van corticoïden

    • somatotroop hormoon, groeihormoon

    • melanocytenstimulerend hormoon, stimuleert de aanmaak van melanocyten of pigmentcellen in de moederlaag van het epiderm.

    • prolactine; stimuleert de ontwikkeling van de borstklier tijdens de zwangerschap, stimuleert de melkproductie na de bevalling

    • FSH, folikkel stimulerend hormoon, stimuleert de ovaria tot productie van oestrogenen, stimuleert de testes tot aanmaak van testosteron.LH, luteïniserend hormoon, stimuleert de ovaria tot de productie van progesteron, stimuleert de testes tot aanmaak van testosteron.

  18. Bespreek de productie en de functie van prolactine en oxytocine.

    • prolactine wordt geproduceerd door de hypofysevoorkwab en stimuleert de ontwikkeling van de borstklier tijdens de zwangerschap, stimuleert de melkproductie na de bevalling

    • oxytocine wordt geproduceerd in de hypofyseachterkwab, en zorgt voor het samentrekken van de uterus (=baarmoeder), zorgt ook voor het op gang komen van de melkproductie (toeschietreflex)

  19. Bespreek de plaats en functie van de hypofyseachterkwab.

    • De hypofyseachterkwab of de neurohypofyse, ligt achter de hypofysevoorkwab of de adenohypofyse.

    • De hypofyse hangt met een steel aan de hypothalamus die behoort tot de tussenhersenen. De tussenhersenen behoren tot de hersenstam.

    • De hypofyse (+- 1 cm breed en 0,5 tot 1 cm hoog) ligt in een holte in de schedelbasis in de sella tursica of het Turks zadel. Dit bot beschermt de 500 milligram wegende endocriene klier.

    • De hypofyseachterkwab geeft de hormonen oxcytocine en antidiurtisch hormoon (ADH) af aan het bloed.

      • Oxcytocine zorgt voor het op gang brengen van de borstvoeding en de contracties van de uterus (=baarmoeder)

  20. Waar en waaruit wordt thyroxine gevormd?Thyroxine is het schildklierhormoon, wordt geproduceerd in de schildklier (glandula thyreoïdea), en wordt gevormd uit jood.

  21. Geef 3 functies van thyroxine.Het stimuleert de stofwisseling of ons metabolisme, de verbranding (katabolisme) van koolhydraten, lipiden en vetten.Het stimuleert de lichaamlijke groei, vooral het gebit en de beenderen bij kinderen. Het groeihormoon of somatotroop hormoon kan slechts werken in aanwezigheid van voldoende thyroxine.Het stimuleert de verstandelijke groei bij kinderen, bij volwassenen kan een teveel angst en rusteloosheid veroorzaken.

  22. Waar ligt de schildklier, hoe groot is ze?

    • De schildklier is een vlindervormig orgaan dat zich aan de voorzijde in de hals bevindt, onder de larynx (=strottehoofd), tegen de luchtpijp. Meestal kan men de schildklier bij slikken aan weerszijden van de adamsappel voelen zitten.

  23. Wat gebeurt er normaal, indien ons bloed teveel thyroxine bevat?

    • De productie van thyroxine wordt geregeld via het door de adenohypofyse geproduceerde thyreotroop hormoon (TSH).

    • Indien er te weinig thyroxine in ons bloed aanwezig is zal de hypofysevoorkwab de schildklier stimuleren om de productie van het schildklierhormoon te verhogen, door de aanmaak van meer TSH.

  24. Wat is de relatie tussen de calciumspiegel in het bloed en calcitonine? Op welke manier wordt dit doel bereikt?

    • Ons lichaam streeft naar een constante hoeveelheid calcium in het bloed.

    • Indien we teveel calcium in ons bloed hebben dan zal de schildklier calcitonine aanmaken. Calcitonine doet de concentratie aan calcium in het bloed dalen.

    • Indien de calciumconcentratie in het bloed goed is, stopt de schildklier met aanmaak van calcitonine.

  25. Op welke manier bereikt het parathormoon een hypercalcimiërende werking?

    • Ons lichaam streeft naar een constante hoeveelheid calcium in het bloed.

    • Indien we te weinig calcium in ons bloed hebben dan zal de bijschildklier parathormoon aanmaken. Het parathormoon doet de concentratie aan calcium in het bloed stijgen.

    • Indien de calciumconcentratie in het bloed goed is, stopt de bijschildklier met aanmaak van parathormoon.

    • De bijschildklier bereikt zijn hypercalcimiërend effect door

      • (1) calcium te onttrekken aan de botten,

      • (2) door meer alcium terug te resorberen in de tubuli en

      • (3) door een hogere opname uit de voeding.

  26. Geef een ander woord voor: schors, merg, tegenwerker.

    • cortex, medulla en antagonist

  27. Geef en bespreek de bijnierschorshormonen.

    • De bijnierschorshormonen worden ingedeeld in 3 groepen, de glucocorticoïden, de mineralocorticoïden en de steroïden.

    • De glucocorticoïden hebben een invloed op de glycemie, de mineralocorticoïden hebben een invloed op de mineraalhuishouding en de steroïden hebben een werking gelijkaardig aan de geslachtshormonen.

    • De belangrijkste glucocorticoïden zijn cortisone dat tot cortisol wordt omgezet en hydrocortisone. Ze werken hyperglycemiërend, anti-inflammatoir en antiallergisch.

    • De mineralocorticoïden bevorderen de terugresorptie van water en Na+, en verhogen de uitscheiding van K+ en H+. Daardoor vermeerdert ons bloedvolume en zodoende onze bloeddruk. Aldosteron is het meest bekende mineralocorticoïd.

    • Steroïden

  28. Wat is de relatie tussen cortisol en de bloedsuikerwaarde?

    • Cortisone-cortisol verhoogt de bloedsuikerwaarde

    • Glucose is de belangrijkste energiebron van het lichaam en wanneer er extra energie nodig is, zoals bij stress, zorgt cortison voor de omzetting van eiwitten in glucose.

  29. Bespreek de relatie tussen cortisol en een ontsteking.

    • Cortisol werkt anti-inflammatoir en antiallergisch, cortisol heeft een remmend effect op de werking van ons immuunsysteem.

  30. Bepreek de samenstelling, de functie en de regeling van het bijniermerg.

    • Het bijniermerg produceert de hormonen adrenaline en noradrenaline.

    • Het bijniermerg bestaat uit zenuwweefsel, en is het verlengstuk van het orthosympatisch zenuwstelsel.

    • De productie van adrenaline en noradrenaline staat onder invloed van het onwillekeurig zenuwstelsel.

  31. Wat is ACTH, waar wordt het geproduceerd, en wat is zijn rol?

    • ACTH is de afkorting van adrenocorticotroop hormoon.

    • Dit hormoon wordt in de hypofysevoorkwab geproduceerd en zet de het bijnierschors aan tot de productie van bijnierschorshormonen.

  32. “Natriumchloride, of zout, is een essentieel onderdeel van de vloeistof, waarin de cellen liggen, en het bepaalt ook de hoeveelheid bloed die in het lichaam circuleert. De nieren zorgen voor het evenwicht tussen de uitgescheiden hoeveelheid zout in urine en zweet en het zoutgehalte van het lichaam.”Welke boodschapperstof (= hormoon) regelt dit systeem? Waar wordt deze boodschapperstof geproduceerd?

    • Dit systeem wordt geregeld door het hormoon aldosteron, geproduceerd in de bijnierschors.

  33. Wat is insuline, waar wordt het geproduceerd?

    • Insuline is een hormoon geproduceerd in de betacellen t.h.v. de Eilandjes van Langerhans.

  34. Bespreek de functie van insuline en glucagon. Bespreek ook de manier waarop het doel bereikt wordt.

    • Insuline werkt hypoglycemiërend. Het verlaagt de bloedsuikerspiegel door de opname van suiker in de cel te verhogen en door glucose om te zetten in glycogeen t.h.v. de lever en spiercellenGlucagon werkt hyperglycemiërend. Het verhoogt de glycemie door glycogeen terug om te zetten tot glucose.

  35. Wanneer is de productie van insuline het hoogst?

    • Bij een hoge glycemie, vb direct na de maaltijd.

  36. Leg uit: antagonist en illustreer met 2 voorbeelden uit de cursus.

    • antagonist is een tegenweker

    • vb glucagon is de antagonist van insulinevb cortisol is de antagonist van insuline

    • vb de musculus biceps brachii is de antagonist van de musculus triceps brachii.

  37. “Er zijn meerdere hormonen actief om de glycemie te verhogen, slechts één hormoon zorgt voor een daling.”Over welke hormonen spreken we hier en waar worden die geproduceerd?

    • glucagon, cortisol, en adrenaline om de glycemie te verhogen ,

    • insuline om de glycemie te doen dalen.

  38. Teken en bespreek het schema van de homeostase van de glycemie. Gebruik in je schema zeker de woorden: lever, glucagon, insuline, glucocorticoïden, voeding, spieren, glycemie.

  39. In de misdaadroman "Kortsluiting" van Luc Deflo (Manteau, 2005) lees ik op bladzijde 231: "Om kwart voor vier werd er op de deur gebonkt. Verbist, hopeloos in de war stootte overal tegenaan. 'Doe open politie!' Een gigantische adrenalinestoot. Verbist was nu klaarwakker."Leg uit: adrenaline. (Wat, waar geproduceerd, wanneer geproduceerd, geproduceerd o.i.v. ... zenuwstelsel, effect op ons lichaam?)

    • Het bijniermerg produceert de hormonen adrenaline en noradrenaline. (= 'vecht- of vlucht' hormonen).

    • Adrenaline doet het hart sterker en sneller kloppen, de bloeddruk verhoogt. De bloedvaten aan de oppervlakte van het lichaam trekken samen om het bloed naar het hart te stuwen. We 'verbleken'.

    • Glycogeen, opgeslagen in de lever en de spieren wordt omgezet in glucose dit zorgt voor extra energie.

  40. Een zorgvrager met diabetes type 2 krijgt van zijn arts Metformine Mylan 500 mg voorgeschreven om 7 uur, om 11 uur en om 18 uur. Vul aan vanuit bcfi. Metformine verhoogt de perifere gevoeligheid voor ............................................. en vermindert de .....................................productie in de lever. Het stimuleert de secretie van endogene insuline niet. Metformine is, samen met aanpassingen van de levensstijl, de eerstekeuzebehandeling van type 2-diabetes omdat er met metformine een goede glykemieregeling bereikt wordt en het gunstige effecten heeft op macrovasculaire eindpunten. De gebruikelijke aanvangsdosering is 1 tablet van 500 mg of 850 mg metforminehydrochloride 2 à 3 keer per dag toegediend ........................................ de maaltijd. Raadpleeg de SKP via bcfi.

    • insuline

    • glucose

    • tijdens of na

  41. Geef de naam van een hormoon dat weeënopwekkend is. Geef ook aan waar dat hormoon geproduceerd is en bespreek de eventuele ander functies.

    • Oxcytocine, geproduceerd in de hypofyseachterkwab, is weeënopwekkend, en staat ook in voor de melksecretie.

  42. Geef een naam van een hormoon geproduceerd ter hoogte van de tussenhersenen dat zorgt dat we niet teveel plassen en dat zodoende ook de bloeddruk verhoogt. Geef ook aan waar dat hormoon geproduceerd is en geef een synoniem.

    • ADH of antidiuretisch hormoon of vasopressine, geproduceerd in de hypofyseachterkwab, doet de diurese dalen.

    • anti = tegen,

    • diurese = afscheiding van urine,

    • vaso = (bloed)vat,

    • pressine = druk

  43. Geef de naam van een hormoon geproduceerd ter hoogte van de hersenen, dat de oorzaak kan zijn van dwerggroei (bij te geringe productie van dit hormoon) of reuzegroei (bij overmatige productie). Geef ook aan waar dat hormoon geproduceerd is en geef ook een synoniem.

    • Groeihormoon of somatotroop hormoon, geproduceerd in de hypofysevoorkwab, zorgt vooral voor lengtegroei, groei van de beenderen.

  44. Geef de naam van een hormoon dat de concentratie van calcium in het bloed doet dalen. Geef ook aan waar dat hormoon geproduceerd is en bespreek de eventuele ander functies.

    • Calcitonine, geproduceerd door de schildklier, werkt hypocalcimiërend. Dit doel wordt op 2 manieren bereikt.Verhoogde afzet in de botten, verhoogde uitscheiding via de urine.

  45. Geef de naam van de gonaden bij de man en bij de vrouw. Wat produceren deze klieren?

    • Bij de man: testes, bij de vrouw: ovaria

    • De geslachtsklieren produceren geslachtshormonen,

    • bij de man testosteron, bij de vrouw oestrogenen en progesteron

  46. Wanneer begint de de productie van de hormonen die het seksuele leven van de man of de vrouw sturen?

    • rond de pubertijd

  47. Wat is testosteron? Waar wordt het geproduceerd? Geef ook de functie.Testosteron is het mannelijk geslachtshormoon, geproduceerd t.h.v. de testes.De functie bestaat uit:het regelen van de groei van de geslachtsorganen (testes en penis) in de baarmoederhet regelen van productie van spermatozoïdenhet instaan voor de secundaire geslachtskenmerken (=het instaan voor groei en ontwikkeling van penis, testes en scrotum, ontwikkeling van oksel-, pubis- en lichaamsbeharing, zwaarder worden van de stem, algehele spierontwikkeling)

  48. Wat betekenen de termen "gonaden" en "ovaria"? Geef het enkelvoud en het meervoud van dit begrippen.

    • gonaden (G) = geslachtsklieren (testis en ovarium), enkelvoud: gonade, meervoud: gonaden

    • ovaria (L) = eierstokken, enkelvoud: ovarium, meervoud: ovaria

  49. Joris, 39 jaar heeft reeds drie maanden last van diarree. Op sportief gebied, hij fietst elke week 3 keer, zakken zijn prestaties. De dokter internist wil een coloscopie uitvoeren. Doch vooraf laat hij eerst een bloedonderzoek doen. Daaruit blijkt dat T3 en T4 veel te hoog staan. Op basis van deze resultaten ziet hij af van een coloscopie en wil hij een isotopenonderzoek en een echo. De dokter peilt nu ook naar volgende symptomen: snelle pols, zweten, bevende handen, gewichtsdaling. Resultaat: allen aanwezig! 5 kg gewichtsdaling in 3 maanden.

    • Wat is T4 en T3?

      • schildklierhormonen (tetrajoodthyronine of thyroxine of T4 (bevat 4 jodium-atomen per molecule thyroxine) en trijoodthyronine (bevat 3 jodium atomen)

    • Welk orgaan produceert T3 en T4? (medische en Nederlandse term)

      • glandula thyreoïdea of de schildklier

    • Welk orgaan produceert TSH? (medische term en synoniem)

      • hypofysevoorkwab, adenohypofyse

    • Wat is de functie van deze stoffen?

      • het regelen van de celstofwisseling of celmetabolisme

      • het regelt de snelheid van verbranding van suikers, vetten en eiwitten

    • Wat is noodzakelijk voor de aanmaak van deze stoffen?

      • jood

  50. Geef een ander woord voor ovulatie.

    • eisprong

  51. Wat kunnen de nevenwerkingen (ongewenste effecten) zijn bij een patiënt die schildklierhormonen moet innemen?

    • Onrust, slapeloosheid, gewichtsverlies, tremoren, palpitaties en hartaritmieën bij te hoge doses.

    • Botverlies bij langdurig gebruik van doses die leiden tot onderdrukking van thyroïdstimulerend hormoon (TSH).

    • bron: Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertoriumbron: e-gezondheid

  52. Op stage leest een student in het nachtverslag van de verpleegkundige: "Patiënt X drinkt overmatig veel gedurende de nacht. Dit is meer dan 4 liter water in 10 uur." Dit wordt aan de arts meegedeeld en hij schrijft het geneesmiddel Minirin® voor. Mininrin® 10μg per keer om 8 en om 20 uur, toedieningsweg via het neusslijmvlies (nasale oplossing). In de bijsluiter kan de student lezen dat het gaat om een hormoonpreparaat. Met name om ADH of vasopressine. Dit medicament heeft geen hypertensief effect, toch kan nog een zekere vasoconstrictie optreden. Volgens de bijsluiter mag dit medicament enkel worden toegediend bij deficiëntie aan ADH.

    • Wat is ADH?

      • een hormoon, het antidiuretisch hormoon

    • Wat is de functie van ADH?

      • Het vermindert de diurese en heeft een bloeddrukverhogend effect

    • Waar wordt ADH normaal in ons lichaam geproduceerd?

      • hypofyseachterkwab

    • Hoeveel gram is 10μg?

      • 0,00001g

    • Wat betekent deficiëntie?

      • tekort

    • Wat betekent hypertensie?

      • hoge bloeddruk

    • Wat betekent vasoconstrictie?

      • bloedvatvernauwing

  53. Bespreek 3 groepen geneesmiddelen die te maken hebben met de hormonen geproduceerd door de bijnierschors.Ga daarvoor naar ons "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium" en zoek de groep met geneesmiddelen i.v.m. ons hormonaal stelsel. Klik dan op glucocorticoïden. Lees de indicaties en kijk of je een merknaam kent vb Medrol®, of Solu-Medrol®, zij bevatten het scheikundig product methylprednisolon. Beide hebben een andere toedieningsvorm. vb comprimé (deelbaar), flacon of ampulle voor I.V., I.M. of voor infuus.

  54. Zoek nu de groep waarin je de diuretica (plasmiddelen) zal vinden. Zoek dan de kaliumsparende diuretica. De chemische producten, spironolacton en canrenoaat grijpen in via antagonisme van aldosteron. Kijk of je bij het chemisch product spironolacton een merknaam kent. vb Aldactone® Bij ongewenste effecten zie je staan: hyperkaliëmie. Kan je dat verklaren vanuit je kennis van het hormoonstelsel?

  55. Soms hoor je over het toedienen van anabole steroïden. In welke groep ga je hier zoeken? Heeft dit dan wel iets met de bijnierschors te maken? Heeft een vrouw ook testosteron? Ga kijken in het ons "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium" bij het hormoonstelsel, bij geslachtshormonen. Begrijp je de relatie niet? Kijk dan eens op wikipedia.

  56. In het "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium" lees ik in het hoofdstuk "Hormonaal stelsel", onderdeel "Corticosteroïden", bij "Belangrijkste ongewenste effecten": Verminderde weerstand tegen infecties, in het bijzonder deze door mycobacterium tuberculosis, candida albicans, en virussen, daarenboven worden de klinische symptomen gemaskeerd. Tot welke groep micro-organismen horen:

    • mycobacterium tuberculosis bacteriën

    • candida albicans schimmels

  57. In het "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium" lees ik in het hoofdstuk "Hormonaal stelsel", onderdeel "Corticosteroïden", bij "Belangrijkste ongewenste effecten": hyperglycemie of hypoglycemie. Doorstreep wat niet voorkomt, bij een teveel aan glucocorticoïden. Bespreek het farmacologisch effect van cortison.

    • Het werkt immunosuppressief. (vb nuttig bij transplatatiepatiënten)

    • Het werkt anti-inflammatoir en en antiallergisch.

    • Het vermindert het ziektegevoel. (Patiënten voelen zich beter dan in werkelijkheid.)Pas op voor de vele nevenwerkingen na langdurig gebruik:

    • Het verhoogt de glycemie door gluconeogenese (glucoseaanmaak uit aminozuren)

    • Het stimuleert de eiwitafbraak (eiwitkatabolisme).

  58. Zoek in het "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium" 2 indicaties voor lokale toepassing met bijnierschorshormoon op de huid.

    • In het "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium" lees ik in het hoofdstuk "Uitwendig gebruik", onderdeel "Middelen voor dermatologisch gebruik", onderdeel "Corticosteroïden", bij plaatsbepaling: inflammatoire aandoeningen zoals eczeem of psoriasis als 2 indicaties?

  59. Een zorgvrager met diabetes type 2 krijgt van zijn arts Metformax 850 mg voorgeschreven om 7 uur, om 11 uur en om 18 uur. Vul aan vanuit bcfi. Metformine verhoogt de perifere gevoeligheid voor ............................................. en vermindert de .....................................productie in de lever. Het stimuleert de secretie van endogene insuline niet. Metformine is, samen met aanpassingen van de levensstijl, de eerstekeuzebehandeling van type 2-diabetes omdat er met metformine een goede glykemieregeling bereikt wordt en het gunstige effecten heeft op macrovasculaire eindpunten.

    • insuline

    • glucose

  60. Een zorgvrager met diabetes type 2 krijgt van zijn arts Januvia tablet 100 mg om 7 uur. Vul aan met bcfi in de hand. De gliptinen zijn ......................................... van het dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4), een ......................... verantwoordelijk voor de inactivatie van de incretinehormonen glucagon-like peptide-1 (GLP-1) en gastric inhibitory polypeptide (GIP). GLP-1 en GIP zijn intestinale hormonen die de glykemiecontrole verzekeren door vertraging van de maaglediging, vermindering van de glucagonvrijstelling door de α-cellen van de pancreas, en stimulatie van de glucose-afhankelijke insulinevrijstelling door de β-cellen.

    • inhibitoren

    • enzym

  1. Binnen het geneesmiddelenrepertorium bcfi kan je snelwerkende en ultrasnelwerkende insulines terugvinden. Hoeveel tijd voor de maaltijd moeten deze insulines toegediend worden?Tip kijk in de SKP van een geneesmiddel en gebruik Ctrl+F maaltijd