Hormoonstelsel

Hormoonstelsel vragen


  1. Waar of vals

    • De hypofyse weegt +- 500 milligram.

    • Een hormoon heeft invloed op zijn eigen productie.

    • De bijschildklieren liggen voor de schildklier.

    • De hypofyse is een endocriene klier.

    • De hypofyse komt tussen in de regeling van calcitonine en thyroxine.

    • Als de glycemie daalt komt er meer insuline vrij.

    • Oestrogenen komen vooral voor na de ovulatie.

    • Bij hyperthyreoïdie is er een verhoogd katabolisme.

    • Wanneer de hypofyse TSH produceert, wordt de hoeveelheid thyroxine die de schildklier afgeeft, verlaagd.

  2. De hoeveelheid TSH van de hypofyse gaat omhoog, als het thyroxine gehalte in het bloed omlaag gaat.Geef een ander begrip voor hormoonstelsel.

  3. Wat zijn hormonen?

  4. Geef 2 stelsels die zorgen voor het harmonisch verlopen van verschillende orgaanfuncties.

  5. Onder welke invloed staat de hormoonproductie?

  6. Wat zijn targetcellen? Tip: Gebruik in je antwoord ook het woord hormonen en receptoren.

  7. Wat is een klier? Tip: Geef ook de indeling.

  8. Leg uit aan de hand van een voorbeeld: feedback.

  9. Geef de medische (Latijnse) term voor klier. Geef ook het meervoud.

  10. Geef een ander woord voor pancreas, ovarium en testes.

  11. Geef de medische (Latijnse) term voor schildklier en bijschildklier en bijnier.

  12. Wat is de functie van de glandulae parathyroïdeae?

  13. Wat is een weefselklier? Geef ook 4 hormonen geproduceerd door weefselklieren, 2 uit het gastro-entestinaal stelsel en 2 uit het urinewegstelsel.

  14. Geef de medische term van 7 endocriene klieren

  15. Bespreek ligging en de delen van de hypofyse.

  16. Geef een synoniem voor thyreotroop hormoon.

  17. Geef de functie van de 7 hormonen geproduceerd in de hypofysevoorkwab.

  18. Bespreek de productie en de functie van prolactine en oxytocine.

  19. Bespreek de plaats en functie van de hypofyseachterkwab.

  20. Waar en uit wat wordt thyroxine gevormd?

  21. Geef 3 functies van thyroxine.

  22. Wat gebeurt er normaal, indien ons bloed teveel thyroxine bevat?

  23. Wat is de relatie tussen de calciumspiegel in het bloed en calcitonine? Op welke manier wordt dit doel bereikt?

  24. Op welke manier bereikt het parathormoon een hypercalcimiërende werking?

  25. Geef een ander woord voor: schors en merg.

  26. Geef en bespreek de bijnierschorshormonen.

  27. Wat is de relatie tussen cortisol en de bloedsuikerwaarde?

  28. Wat is de relatie tussen cortisol en de bloedsuikerwaarde?

  29. Bespreek de relatie tussen cortisol en een ontsteking.

  30. Bepreek de samenstelling, de functie en de regeling van het bijniermerg.

  31. Wat is ACTH, waar wordt het geproduceerd, en wat is zijn rol?

  32. “Natriumchloride, of zout, is een essentieel onderdeel van de vloeistof, waarin de cellen liggen, en het bepaalt ook de hoeveelheid bloed die in het lichaam circuleert. De nieren zorgen voor het evenwicht tussen de uitgescheiden hoeveelheid zout in urine en zweet en het zoutgehalte van het lichaam.”Welke boodschapperstof (= hormoon) regelt dit systeem? Waar wordt deze boodschapperstof geproduceerd?

  33. Wat is insuline, waar wordt het geproduceerd?

  34. Bespreek de functie van insuline en glucagon. Bespreek ook de manier waarop het doel bereikt wordt.

  35. Wanneer is de productie van insuline het hoogst?

  36. Leg uit: antagonist en illustreer met 2 voorbeelden uit de cursus.

  37. “Er zijn meerdere hormonen actief om de glycemie te verhogen, slechts één hormoon zorgt voor een daling.”Over welke hormonen spreken we hier en waar worden die geproduceerd?glucagon, cortisol, en adrenaline om de glycemie te verhogen , insuline om de glycemie te doen dalen.

  38. Teken en bespreek het schema van de homeostase van de glycemie. Gebruik in je schema zeker de woorden: lever, glucagon, insuline, glucocorticoïden, voeding, spieren, glycemie.

  39. In de misdaadroman "Kortsluiting" van Luc Deflo (Manteau, 2005) lees ik op bladzijde 231: "Om kwart voor vier werd er op de deur gebonkt. Verbist, hopeloos in de war stootte overal tegenaan. 'Doe open politie!' Een gigantische adrenalinestoot. Verbist was nu klaarwakker."Leg uit: adrenaline. (Wat, waar geproduceerd, wanneer geproduceerd, geproduceerd o.i.v. ... zenuwstelsel, effect op ons lichaam?)

  40. Een zorgvrager met diabetes type 2 krijgt van zijn arts Metformine Mylan 500 mg voorgeschreven om 7 uur, om 11 uur en om 18 uur. Vul aan vanuit bcfi. Metformine verhoogt de perifere gevoeligheid voor ............................................. en vermindert de .....................................productie in de lever. Het stimuleert de secretie van endogene insuline niet. Metformine is, samen met aanpassingen van de levensstijl, de eerstekeuzebehandeling van type 2-diabetes omdat er met metformine een goede glykemieregeling bereikt wordt en het gunstige effecten heeft op macrovasculaire eindpunten. De gebruikelijke aanvangsdosering is 1 tablet van 500 mg of 850 mg metforminehydrochloride 2 à 3 keer per dag toegediend ........................................ de maaltijd. Raadpleeg de bcfi en SKP.

  41. Geef de naam van een hormoon dat weeënopwekkend is. Geef ook aan waar dat hormoon geproduceerd is en bespreek de eventuele ander functies.

  42. Geef een naam van een hormoon geproduceerd ter hoogte van de tussenhersenen dat zorgt dat we niet teveel plassen en dat zodoende ook de bloeddruk verhoogt. Geef ook aan waar dat hormoon geproduceerd is en geef een synoniem.

  43. Geef de naam van een hormoon geproduceerd ter hoogte van de hersenen, dat de oorzaak kan zijn van dwerggroei (bij te geringe productie van dit hormoon) of reuzegroei (bij overmatige productie). Geef ook aan waar dat hormoon geproduceerd is en geef ook een synoniem.

  44. Geef de naam van een hormoon dat de concentratie van calcium in het bloed doet dalen. Geef ook aan waar dat hormoon geproduceerd is en bespreek de eventuele ander functies.

  45. Geef de naam van de gonaden bij de man en bij de vrouw. Wat produceren deze klieren?

  46. Wanneer begint de de productie van de hormonen die het seksuele leven van de man of de vrouw sturen?

  47. Wat is testosteron? Waar wordt het geproduceerd? Geef ook de functie.

  48. Wat betekenen de termen "gonaden" en "ovaria"? Geef het enkelvoud en het meervoud van dit begrippen.

  49. Joris, 39 jaar heeft reeds drie maanden last van diarree. Op sportief gebied, hij fietst elke week 3 keer, zakken zijn prestaties. De dokter internist wil een coloscopie uitvoeren. Doch vooraf laat hij eerst een bloedonderzoek doen. Daaruit blijkt dat T3 en T4 veel te hoog staan, TSH is normaal. Op basis van deze resultaten ziet hij af van een coloscopie en wil hij een isotopenonderzoek en een echo van de ................................ De dokter peilt nu ook naar volgende symptomen: snelle pols, zweten, bevende handen, gewichtsdaling. Resultaat allen aanwezig! 5 kg gewichtsdaling in 3 maanden.

  50. Wat is T3 en T4?

  51. Welk orgaan produceert T3 en T4?

  52. Welk orgaan produceert TSH?

  53. Wat is de functie van deze stoffen?

  54. Wat is noodzakelijk voor de aanmaak van deze stoffen?

  55. Geef een ander woord voor ovulatie.

  56. Wat kunnen de nevenwerkingen (ongewenste effecten) zijn bij een patiënt die schildklierhormonen moet innemen?

  57. Op stage leest een student in het nachtverslag van de verpleegkundige: "Patiënt X drinkt overmatig veel gedurende de nacht. Dit is meer dan 4 liter water in 10 uur." Dit wordt aan de arts meegedeeld en hij schrijft het geneesmiddel Minirin® voor.Mininrin® 10μg per keer om 8 en om 20 uur, toedieningsweg via het neusslijmvlies (nasale oplossing). In de bijsluiter kan de student lezen dat het gaat om een hormoonpreparaat. Met name om ADH of vasopressine. Dit medicament heeft geen hypertensief effect, toch kan nog een zekere vasoconstrictie optreden. Volgens de bijsluiter mag dit medicament enkel worden toegediend bij deficiënteie aan ADH.

  58. Wat is ADH?

  59. Wat is de funcite van ADH?

  60. Waar wordt ADH normaal in ons lichaam geproduceerd?

  61. Hoeveel gram is 10μg?

  62. Wat betekent deficiëntie?

  63. Wat betekent hypertensie?

  64. Wat betekent vasoconstrictie?

  65. Bespreek 3 groepen geneesmiddelen die te maken hebben met de hormonen geproduceerd door de bijnierschors.

  66. In het "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium" lees ik in het hoofdstuk "Hormonaal stelsel", onderdeel "Corticosteroïden", bij "Belangrijkste ongewenste effecten": Verminderde weerstand tegen infecties, in het bijzonder deze door mycobacterium tuberculosis, candida albicans, en virussen, daarenboven worden de klinische symptomen gemaskeerd.Tot welke groep micro-organismen horen:

  67. mycobacterium tuberculosis ...................................................

  68. candida albicans ..................................................

  69. In het "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium" lees ik in het hoofdstuk "Hormonaal stelsel", onderdeel "Corticosteroïden", bij "Belangrijkste ongewenste effecten": hyperglycemie of hypoglycemie. Doorstreep wat fout is.Doorstreep wat niet voorkomt.

  70. Bespreek het farmacologisch effect van cortison.

  71. Zoek in het "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium" 2 indicaties voor lokale toepassing met bijnierschorshormoon op de huid.

  72. Een zorgvrager met diabetes type 2 krijgt van zijn arts Metformax 850 mg voorgeschreven om 7 uur, om 11 uur en om 18 uur. Vul aan vanuit bcfi. Metformine verhoogt de perifere gevoeligheid voor ............................................. en vermindert de .....................................productie in de lever. Het stimuleert de secretie van endogene insuline niet. Metformine is, samen met aanpassingen van de levensstijl, de eerstekeuzebehandeling van type 2-diabetes omdat er met metformine een goede glykemieregeling bereikt wordt en het gunstige effecten heeft op macrovasculaire eindpunten.

    • ................................

    • ................................

  73. Een zorgvrager met diabetes type 2 krijgt van zijn arts Januvia tablet 100 mg om 7 uur. Vul aan met bcfi in de hand. De gliptinen zijn ......................................... van het dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4), een ......................... verantwoordelijk voor de inactivatie van de incretinehormonen glucagon-like peptide-1 (GLP-1) en gastric inhibitory polypeptide (GIP). GLP-1 en GIP zijn intestinale hormonen die de glykemiecontrole verzekeren door vertraging van de maaglediging, vermindering van de glucagonvrijstelling door de α-cellen van de pancreas, en stimulatie van de glucose-afhankelijke insulinevrijstelling door de β-cellen.

    • ................................

    • ................................