Passend Onderwijs
Passend Onderwijs moet ervoor zorgen dat alle leerlingen, ook leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, een passende onderwijsplek krijgen in hun nabije omgeving. Om voor alle leerlingen een passende plek te realiseren, werken een aantal schoolbesturen samen met Samenwerkingsverband 30.06. Zij zijn verantwoordelijk voor het inrichten en realiseren van Passend Onderwijs binnen het primair onderwijs van o.a. de gemeente Bernheze. Op De Beekgraaf steken we onze energie in de mogelijkheden van de leerlingen. Centraal staat steeds de vraag: wat heeft dit kind van ons nodig om de volgende stap te kunnen maken?
Grenzen en mogelijkheden
Alle scholen in het samenwerkingsverband bieden minimaal de basisondersteuning. Hiervoor wordt verwezen naar het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Voor de meeste leerlingen biedt de basisondersteuning voldoende voor een succesvolle schoolloopbaan, maar sommige leerlingen hebben extra ondersteuning nodig binnen of buiten de groep. Deze kan ingezet worden op schoolniveau of vanuit samenwerkingsverband 30.06.
De trajectbegeleider van Filiosscholengroep vormt de schakel tussen school en het samenwerkingsverband ten bate van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. In de bijlage van onze schoolgids beschrijven wij wat onze mogelijkheden en grenzen zijn m.b.t. de extra ondersteuning die wij kunnen bieden.
Visie op opbrengstgericht werken
Onze aanpak ‘Opbrengstgericht werken in 4D’ draait om data, duiden, doelen en doen. Wij bekijken ieder kind vanuit een breed perspectief gericht op de sociaal-emotionele-, cognitieve- en motorische ontwikkeling, de executieve functies, de context en persoonlijkheidskenmerken. We hebben hoge verwachtingen van ieder kind en formuleren daarnaast ambities op school- en groepsniveau. Leertijd, leerstofdoelen, klassenmanagement en didactisch-pedagogisch handelen worden nauwkeurig afgestemd op de verschillende subgroepen. Zo krijgen onze leerlingen een passend aanbod, binnen de kaders van onze mogelijkheden, dat aansluit op onze schoolambities.
Om passend onderwijs te laten slagen werken we op De Beekgraaf vanuit bovenstaande visie; hierin willen we het iedere dag een beetje beter doen. Het handelingsrepertoire van de leerkracht staat hierbij centraal. Vanuit onze visie op partnerschap zijn alle betrokkenen (ouders, leerkrachten en het kind) deelgenoot van een systematische samenwerking. Daardoor kan transparant en voorspelbaar gehandeld worden in het belang van de ontwikkeling van het kind.
Kwaliteitscoördinator
De kwaliteitscoördinator geeft samen met de leerkrachten vorm aan de kwaliteitscyclus en leerlingondersteuning. Zij helpt leerkrachten met hulpvragen over de groep of over leerlingen. De kwaliteitscoördinator zorgt er mede voor dat leerlingen passend onderwijs krijgen en dat elke leerling zich kan ontwikkelen op zijn of haar niveau. De kwaliteitscoördinator bekijkt data en meet of de doelen op school, groeps- en individueel niveau worden gehaald. Zij observeert lessen, voert de dialoog met de leerkracht en is erop gericht om vaardigheden te versterken die gericht zijn op onze onderwijskwaliteit. Goed onderwijs is namelijk geen toeval!
Leerlingvolgsysteem en rapportage
De Beekgraaf hanteert het kleutervolgsysteem MijnKleutergroep. Dit systeem sluit naadloos aan bij het dagelijks handelen van de leerkracht. Voor groep 3 t/m 8 gebruiken wij Leerling in Beeld van Cito om de ontwikkeling van het kind te volgen. Dit zijn nieuwe toetsen en rapportages gericht op groei waarbij de leerling centraal staat. Deze toetsen worden gebruikt om de kwaliteit van het onderwijs vast te stellen en waar nodig te verbeteren. Voorts geven deze toetsen inzicht in de ontwikkeling van een groep en/of een individuele leerling. In groep 8 maken de kinderen de doorstroomtoets.
De groepen 2 tot en met 7 ontvangen tweemaal per jaar een rapport. Leerlingen van groep 1 krijgen in juni een rapport en leerlingen van groep 8 krijgen in het midden van het schooljaar een adviesrapport. De rapportage volgt op de toetsen die voor het leerlingvolgsysteem zijn afgenomen vanaf groep 3. Tijdens het voortgangsgesprek en eindgesprek zal de leerkracht een toelichting geven. Er is voor elke leerling een dossier en we gebruiken daar het administratiesysteem ParnasSys voor.
Natuurlijk willen wij ook weten of kinderen lekker in hun vel zitten, hoe de sfeer in de groep wordt ervaren en of er sprake is van pestgedrag of pestbeleving. Op onze school volgen we leerlingen niet alleen in hun cognitieve ontwikkeling, maar ook in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Naast eigen observaties gebruiken we hiervoor de instrumenten MijnKleutergroep voor groep 1-2 en sociaal-emotioneel functioneren voor groep 3 t/m 8. De leerkrachten vullen elk jaar een vragenlijst in. Vanaf groep 5 vullen ook de leerlingen een speciaal voor hen bestemde vragenlijst in. Op basis van de resultaten kunnen zowel op schoolniveau als op groeps- en individueel niveau acties worden uitgezet en een tweede meting worden uitgezet.
Omgaan met verschillen
Op De Beekgraaf is er een helder beeld van elke leerling en we weten wat een leerling nodig heeft om de volgende stap in zijn of haar ontwikkeling te zetten. De Beekgraaf is van toegevoegde waarde voor leerlingen die langer nodig hebben om zich nieuwe stof eigen te maken, voor leerlingen die een gemiddelde ontwikkeling doormaken, maar ook voor leerlingen die sneller door bepaalde leerstof gaan. Er wordt gedifferentieerd op verschillende manieren. Dit kan tempodifferentiatie zijn, waarbij leerlingen meer of minder werk maken rondom een bepaald onderdeel van de lesstof. Ook kan er sprake zijn van niveaudifferentiatie, waarbij wordt ingespeeld op het beheersingsniveau van de leerling. Centraal staat de leerkracht, die leerlingen ondersteunt en gerichte instructies en feedback geeft. De diverse methoden die op school worden gebruikt, bieden de leerkrachten aanknopingspunten om deze differentiatievormen in hun onderwijs te realiseren.
Het jonge kind
De onderwijsinspectie wil graag dat kinderen die vóór 1 januari vier jaar worden, starten in groep 1 en aan het einde van het schooljaar doorstromen naar groep 2. Zo kunnen zij de basisschool doorlopen in (minder dan) 8 jaar. Het gaat hier dus om de jongste kleuters, die in de maanden oktober, november, december 4 jaar worden. Deze "herfstkinderen" beginnen op het moment dat ze vier worden in groep 1. Wij vinden het belangrijk dat jonge kinderen veel spelen en met hun lijf bezig kunnen zijn. Als een kind wat langer in groep 1 of 2 blijft, noemen wij dit een verlengde kleuterperiode. Soms is het beter als een kind wat meer de tijd mag nemen.We willen graag goed aansluiten bij de ontwikkeling van uw kind. Bij de start vragen we u daarom een intakeformulier in te vullen. Hier staan vragen over de ontwikkeling van uw kind en vormen de basis van het intakegesprek. Dit gesprek vindt plaats voor de wenperiode. De overgang van een leerling heeft tegenwoordig niet zozeer meer te maken met leeftijd, maar met de ontwikkeling die de leerling heeft doorgemaakt. Wij kijken met name naar de werkhouding, sociaal-emotionele en de cognitieve ontwikkeling van de leerling. Ons observatiesysteem en de expertise van de leerkrachten bieden genoeg houvast om de ontwikkeling van kleuters goed te volgen. Mocht een kind in aanmerking komen voor een verlengde kleuterperiode, bespreken we dit nauwgezet met ouders. Het advies van de school is echter bindend. Dit geldt ook voor een doublure in de midden- of bovenbouw.
Verrijkingsaanbod in groep 1-2
Wanneer een kind deel uitmaakt van deze doelgroep, starten we met een verrijkingsaanbod. Uitgangspunten van een breed verrijkingsaanbod zijn:
● Er wordt verrijking aangeboden op zoveel mogelijk verschillende
ontwikkelingsgebieden, dus zo breed mogelijk.
● Er wordt verrijkingsmateriaal gezocht dat aansluit bij de
verschillende manieren van leren die passen bij kleuters.
● Er wordt aangesloten bij de diverse werkvormen, die gehanteerd
worden bij de reguliere lessen (kringgesprek, werken met
ontwikkelingsmateriaal, spelen in hoeken, werken met thema’s).
Groeiklas extra ondersteuning
Er zijn drie dagen per week twee onderwijsassistenten aanwezig. Zij ondersteunen leerkrachten, zodat zij tijd over houden om intensiever met kinderen aan de slag te gaan. De onderwijsassistente werkt met leerlingen die specifieke onderwijsbehoeften hebben in of buiten de groep. We noemen dit de Groeiklas extra ondersteuning. De onderwijsassistente werkt tevens met kinderen die een leesachterstand hebben of in zeer grote groepen naast de leerkracht.
Groeiklas ontwikkelingsvoorsprong
In de Groeiklas ontwikkelingsvoorsprong gaan leerlingen aan de slag met uitdagende opdrachten, groeimindset en leerstrategieën. Onze expert-leraar begaafdheid begeleidt de leerlingen van groep 4 tot en met 8 in samenwerking met de eigen groepsleerkracht. Voor de leerkrachten van groep 1-3 heeft zij een adviserende rol. Elke periode kijken we welke leerlingen baat hebben bij een Groeiklas-aanbod en dit is dus een vloeibare groep kinderen. Het aanbod in zo'n periode wordt afgestemd op de specifieke onderwijsbehoeften die binnen dat groepje aanwezig zijn. Er is ook een plusklas van Filios. Samen met ouders wordt gekeken of uw kind voldoet aan de criteria om hieraan deel te nemen.
Dyslexiebeleid
Lezen is cruciaal voor schoolsucces. Daarom signaleren we tijdig leesproblemen om belemmering van de schoolloopbaan te voorkomen. In groepen 1 tot en met 4 sporen we achterstanden op en pakken we deze aan. Dit doen we met het preventieve programma Bouw!, tutorlezen en maatwerk voor leerlingen met vastgestelde dyslexie. Bij een vermoeden van dyslexie krijgt de leerling minimaal een half jaar intensieve begeleiding in de groep, ondersteund door de leerkracht of onderwijsassistente. Blijft vooruitgang uit, dan adviseren we ouders om hun kind aan te melden voor externe diagnostiek en begeleiding. Ouders worden altijd nauw betrokken en moeten schriftelijk toestemming geven voor externe onderzoeken.