De ontdekfase is de eerste stap in het technisch proces. In deze fase wordt de probleemstelling duidelijk geanalyseerd, worden deelproblemen bekeken, worden kleinere onderzoeksopdrachten eerst uitgevoerd, om zo tot de nodige informatie en kennis te komen over het probleem.
Op deze pagina vind je verschillende tools m.b.t. de ontdekfase:
Stel de juiste vragen en ga op onderzoek uit om te ontdekken hoe het probleem precies in elkaar zit.
STEL VRAGEN
Verkennen, nieuwsgierigheid, breed spectrum, inzicht verwerven.
Stel gerichte vragen en ga op onderzoek uit om te ontdekken hoe het probleem precies in elkaar zit.
Door jezelf, de doelgroep en/of de opdrachtgever de juiste vragen te stellen, kan je de probleemstelling vaak beter begrijpen en krijg je een beter inzicht in het concrete probleem.
Hoe meer vragen, hoe meer antwoorden en dus hoe meer details die nodig (kunnen) zijn.
WOORDWOLK
Uittekenen op papier, visualiseren, sleutelwoorden, frequentie, betekenis, analyse.
Maak met de klas, een groepje of individueel een woordweb over het onderwerp of probleem.
Schrijf in de wolk een startwoord en voeg daarrond enkele kernwoorden toe en vul aan met associaties. Probeer indien mogelijk, de woorden zo veel mogelijk te groeperen.
Voeg eventueel opgezochte foto’s toe en maak er een mooie poster van.
Kom zo tot eventuele onderzoeksvragen of onderzoeksonderwerpen.
MINDMAP
Uittekenen op papier, centraal thema, verbinden, takken, associaties, overzicht.
Maak een mindmap door een centraal thema of onderwerp in het midden van een blanco pagina te plaatsen en vervolgens gerelateerde ideeën, begrippen of subonderwerpen als takken daaromheen te tekenen of schrijven.
Verbind deze takken met lijnen en gebruik kleuren en symbolen om de relaties en hiërarchieën duidelijk weer te geven.
Ook online kan je een mindmap maken.
Coggle.it is één (van de vele) goede online tool om dit te doen.
BEELDSPRAAK
Verbeelden, probleemanalyse, visuele metaforen, verheldering, inzicht.
Maak een eenvoudige tekening van bijvoorbeeld een auto.
Bepaal dan d.m.v. beeldspraak: wie zit aan het stuur, wie zijn de passagiers, waarvoor staat het chassis, wat stelt de motor voor, wie of wat is de brandstof, wat stellen de wielen voor, wie is de gps, hoe ziet de straat er uit, waar leidt de rit heen?
PROBLEEM NABOUWEN
Probleemsimulatie, situatie nabootsen, inzicht verwerven.
Bouw en speel het probleem na voor een concreet beeld van de probleemsituatie.
Je kan de opstelling laten staan en later in het ontwerpproces gebruiken om te ontwerpen, te begruiken, te testen, te evalueren, …
VLOG
Waarnemen, vastleggen, inventariseren en delen.
Door het maken van een omgevingsvlog brengen de leerlingen de situatie of omgeving in kaart waarvoor ze een ontwerp gaan maken en zien ze in dat iedereen de situatie anders beleeft.
ZINTUIGEN
Kijk, voel, ruik, hoor en proef.
Kijk, voel, ruik, hoor en proef eens bewust om tot nieuwe ontdekkingen te komen.
Hoe je iets ervaart gaat namelijk verder dan alleen het uiterlijk. Geuren, smaken, structuur etc. zijn ook belangrijk.
Door alle zintuigen mee te nemen in je ontwerp zorg je ervoor dat je oplossing nog beter aansluit bij de behoeftes en beleving van je gebruiker.
DOELGROEP
Doelgroep, behoeftes, problemen, onderzoeken, praten.
Weten voor wie je een oplossing, product of service aan het ontwerpen bent is essentieel.
Ga daarom op onderzoek en praat met je doelgroep.
Het is belangrijk om antwoord te vinden op de volgende vragen:
Wat zijn de behoeftes van de doelgroep?
Welke problemen ervaart de doelgroep?
Wat probeert de doelgroep voor elkaar te krijgen?
Probeer zo veel mogelijk mensen uit je doelgroep te spreken.
Hoe meer mensen je spreekt, hoe beter je beeld zal zijn over de doelgroep
INFORMANT
Onderzoeken, doelgroep, informatie.
Als je iets wil onderzoeken hoef je er niet altijd zelf bij te zijn, soms is het zelfs beter als je er zelf niet bij bent.
Leer je doelgroep beter kennen door ze zelf informatie te laten verzamelen.
Bedenk welke informatie je nodig hebt en schrijf dit op als een vraag voor de informant.
INTERVIEW
Gesprek, doelgroep, specialisten, inzicht en informatie vergaren.
Achterhaal ideeën en wensen van gebruikers van je te maken ontwerp.
Of interview een specialist over dit probleem of onderwerp.
Verzamel zo informatie over het probleem en krijg inzichten.
Ga nadien het probleem echt observeren en maak een verslag.
ENQUÊTE
Vragenlijst, doelgroep, resultaten.
Maak een vragenlijst die je door je meerdere mensen uit je doelgroep laat invullen.
Doordat je meerdere mensen deze vragenlijst laat beantwoorden, kun je zien wat er gemiddeld gedacht of gevonden wordt.
Een enquête kan bestaan uit open vragen, meerkeuzevragen of een combinatie.
Bedenk voor je een enquête maakt goed wat je ermee wilt bereiken zodat je daar je vragen op aan kunt passen.
Online zijn een hoop handige sites te vinden die je kunt gebruiken als hulpmiddel voor het opzetten van een enquête. Deze enquêtes kun je digitaal laten invullen door zoveel mogelijk mensen, hoe meer mensen de enquête invullen, hoe betrouwbaarder je resultaten zullen zijn. Houd de enquête kort en krachtig en bedenk slimme vragen.
DEELPROBLEMEN
Vereenvoudig, deel het grote probleem op in kleinere delen.
Een probleemstelling bestaat meestal uit verschillende deelproblemen met een erbij horende functie. Het is handig om het hoofdprobleem te onderscheiden van de deelproblemen.
Vervolgens kunnen dan per deelprobleem alternatieve uitwerkingen gezocht worden.
Ook door het bepalen van de criteria zullen misschien deelproblemen ontstaan.
PARKEREN
Gedachten opzij zetten, vast patroon doorbreken, druk wegnemen.
Kom je even niet verder? Probeer je huidige gedachten dan even te ’parkeren’.
Dit wil niet zeggen dat je al je werk weg moet gooien, echt niet.
Je zet alles even aan de kant en begint met een schone lei om weer nieuwe energie en inspiratie te krijgen.
Wanneer je hoofd vrij is, kun je je eerdere werk er weer bij pakken.
Ook als je vastloopt blijft je brein zoeken naar nieuwe oplossingen.
Om bewust te worden van mogelijk nieuwe oplossingen, is het belangrijk dat je je gedachten even parkeert door iets geheel anders te doen.
Doorbreek het patroon waar je inzit.
Probeer een activiteit uit te voeren die je even los maakt van je huidige proces.
ONDERZOEKSVRAGEN
Vraagformulering, informatieverzameling, contact begrijpen.
Definieer de onderzoeksvragen door de relevante informatie te verzamelen en context te begrijpen om gerichte, duidelijke en relevante vragen te formuleren die de richting van het onderzoek bepalen.
VRAAGMACHIEN
Bepaal onderzoeksvragen, vraagstelling, context begrijpen, specificiteit, relevantie.
Met het vraagmachientje kan je tot een goede onderzoeksvraag komen.
Het controleert of een door leerlingen bedachte vraag een goede onderzoeksvraag is. De vraag wordt langs vier criteria geleid. De vraag rolt in de vuilbak zodra hij niet voldoet aan één van de criteria. De vraag kan dan worden aangepast en opnieuw door de fabriek worden gehaald, of er kan een nieuwe vraag bedacht worden.
HYPOTHESE
Voorspellen, verwachten, werkelijkheid toetsen.
Een hypothese is een stelling die nog niet bewezen is.
Het is een mogelijke uitkomst van je onderzoek.
Door vooraf je hypothese te formuleren, spreek je je verwachtingen uit over het onderzoek.
Vervolgens kun je door middel van te onderzoeken je hypothese gaan toetsen.
Zo kom je te weten of je verwachtingen kloppen met de werkelijkheid.
EXPERIMENTEREN
Ervaar, probeer, doe en ontdek.
Bepaal eerst je onderzoeksvragen.
Zoek vervolgens de nodige materialen, voorwerpen en producten bij elkaar om mogelijke antwoorden op de onderzoeksvragen te ontdekken.
Laat de leerlingen zo dmv experimenteren en onderzoeken, verrassende ervaringen en bijzonderheden ontdekken.
Stel hierbij de juiste vragen. Wat zie je? Wat hoor je? Wat voel je? Wat ervaar je?
Wat kunnen we hier allemaal mee? Wat voor bijzonders hebben we ontdekt?
Wat zouden voor- en nadelen kunnen zijn van dit materiaal, product of deze techniek?
Noteer vervolgens de ontdekkingen.
ZELF ERVAREN
Directe beleving, praktijkervaring, hands-on, inzicht vergaren.
Ervaar zelf het probleem alsof je een gebruiker bent. Simuleer het probleem als dat nodig is.
Zo kun je bijvoorbeeld een ouder iemand ‘nadoen’ met gewichten aan je voeten, ingetapte vingers en een bril met vaseline.
Of bekijk de wereld op je knieën zoals een jonger kind of iemand in een rolstoel.
Een belangrijke doelstelling hier is dat de leerlingen zich leren verplaatsen in een ander en hun problemen.
SURF OP HET WEB
Online onderzoek, online bronnen raadplegen en analyseren.
Ook via Mr. Google zal je op het internet wel heel wat informatie kunnen terugvinden.
Zoek op Pinterest en kom tot nieuwe inzichten.
Maak eventueel zelf een bord aan en verzamel zo ideeën en informatie.
LITERATUUR INZETTEN
Lees, kijk, leer en krijg inzichten
Tijdens het onderzoeken kun je literatuur inzetten om nieuwe inzichten en kennis te bekomen.
Het gaat hierbij vooral over bronnen die je kunt lezen zoals boeken, artikelen en teksten.
Er zijn verschillende manieren om aan literaire bronnen te komen. Zo kun je bijvoorbeeld naar de bibliotheek. Hier zijn namelijk altijd mensen aanwezig die jou kunnen helpen zoeken naar de juiste informatie over jouw onderwerp. Durf vooral te vragen!
Je kan ook gebruik maken van het internet.
Wees hierbij kritisch! Niet alles wat je online leest is waar.
Interessante link : www.scholar.google.com.
Voorzie steeds voor een goede bronvermelding.
Handige tips en uitleg over bronvermeldingen: www.scribbr.nl/bronnengenerator/.
SPECIALIST – MEET THE PROFESSOR
Expertbevraging, diepgaande inzichten, interactieve dialoog, informatie verzamelen
Zoek een specialist in de materie waar je probleem over gaat.
Misschien kan hij/zij al heel wat zaken waar je vragen over hebt verduidelijken.
Kan hij/zij niet langskomen, of kan je zelf niet op bezoek gaan, dan kan een virtuele online sessie misschien wel een oplossing bieden.
DATA ANALYSE
Inzichten, analiseren
Data is digitale informatie die je kunt inzetten in je onderzoek. Een data-analyse is het proces waarbij je deze informatie onderzoekt om te bepalen of het relevant is voor jouw studie. Vervolgens modelleer je de gegevens om de meest waardevolle inzichten naar boven te halen. Dit stelt je in staat om weloverwogen keuzes te maken in je ontwerpproces en nieuwe perspectieven te ontdekken die je anders misschien niet had overwogen. Er zijn verschillende tools die je kunt gebruiken voor data-analyse, zoals Microsoft Excel of Canva, waarmee je je gegevens kunt visualiseren in grafieken.
Bedenk goed wat je doel is met de verzamelde data. Wil je het gebruiken om zelf meer inzicht te krijgen, of wil je anderen helpen om het beter te begrijpen? Door je data-analyse op een aantrekkelijke manier vorm te geven, kun je anderen helpen om de informatie gemakkelijker te interpreteren.
Zoek eventueel nog online naar creatieve manieren om je data-analyse visueel aantrekkelijk te maken, bijvoorbeeld door een infographic te maken.
SAMEN STERK
Samenwerken, inspireren, hulp, elkaar versterken
Bij de activiteit "Samen sterk" draait het om samenwerken met één of meer mensen om elkaar te inspireren. Dit kunnen bijvoorbeeld experts zijn die nieuwe kennis delen, maar ook je projectgenoten waarmee je samen creatieve ideeën bedenkt. Als je altijd alleen werkt, kun je soms vastlopen in je eigen gedachten en ideeën. Door samen te werken, komen er vaak nieuwe inzichten naar boven. Iedereen brengt namelijk verschillende kennis en ideeën mee, wat kan leiden tot verrassende mogelijkheden of oplossingen.
Als je zelf even niet verder komt, aarzel dan niet om anderen om hulp te vragen. Misschien kun jij hen ook helpen in ruil voor hun steun. Het gaat niet om het verslaan van elkaar, maar om elkaar te versterken! Het is handig om te weten waar jij goed in bent. Wat kun jij voor een ander betekenen? Waar heb jij veel kennis over, of waar excelleer je in? Daarnaast kun je ideeën en oplossingen met elkaar delen om ze nog verder te verbeteren. En als je vastzit in je project, helpt een frisse blik van een ander vaak om weer op de goede weg te komen.
BILBOARD
Posterontwerp, visuele weergave, inzichten delen, zichtbaar tijdens gehele ontwerpproces
Maak de inzichten uit het onderzoek en de verzamelde informatie zichtbaar in de klas.
Leerlingen maken een poster met hun belangrijkste inzichten.
Stimuleer om de bevindingen visueel te maken. Denk aan grafieken, diagrammen, kaarten of tekeningen.
Hang de posters van alle leerlingen bij elkaar. Dit is het billboard. Zorg dat het billboard tijdens het verdere ontwerpproces zichtbaar is.
SAMENVATTEN
Informatie, beknopt, reduceren, structuur
Een samenvatting is een beknopte en krachtige weergave van alle informatie die je tijdens je project hebt verzameld. Hiermee kun je de belangrijkste punten snel en efficiënt overbrengen. Hoewel samenvattingen traditioneel in tekstvorm worden gemaakt, kun je ook andere communicatiemiddelen gebruiken, zoals video, beeld of audio. Kies de vorm die het beste past bij jouw situatie.
Begin met het verzamelen van alle relevante informatie en bepaal vervolgens de kernboodschap die je wilt overbrengen. Noteer deze of leg hem op een andere manier vast. Selecteer de belangrijkste woorden of beelden die jouw boodschap ondersteunen en laat overbodige details achterwege. Bouw hieruit een logisch en vloeiend verhaal, zodat de samenvatting goed te volgen is. Controleer tenslotte of de structuur helder is: begrijpt iemand die niets van jouw project weet waar het over gaat? Zo niet, pas het dan aan totdat je boodschap duidelijk en krachtig overkomt.
EISEN EN WENSEN
Magjes en moetjes, normen en critaria
Bespreek waar het ontwerp aan moet en aan mag voldoen.
Eis: Waar moet het ontwerp aan voldoen? Met eisen beslis je welke oplossing het probleem daadwerkelijk oplossen. Bv. het ontwerp moet minder dan 3kg wegen.
Wens: Waar mag het ontwerp aan voldoen? Wat is fijn? Met wensen beoordeel je welke oplossingen beter zijn dan andere. Bv. het is fijn als het ontwerp zo licht mogelijk is.
PROGRAMMA VAN EISEN
Een programma van eisen helpt ons om het ontwerpproces duidelijke kaders te geven en de uiteindelijke uitkomsten te toetsen. Dit programma is gebaseerd op de belangen van verschillende doelgroepen binnen het proces. Zo kun je een programma van eisen opstellen om ervoor te zorgen dat je ontwerp optimaal aansluit bij de behoeften van de opdrachtgever of eindgebruiker. Ook kun je vastleggen aan welke criteria een prototype moet voldoen om goed getest te kunnen worden.
Er zijn verschillende manieren om een programma van eisen te structureren. Een veelgebruikte methode is de MoSCoW-methode, waarmee je eisen en functionaliteiten overzichtelijk indeelt:
M - Must-have: Essentiële eisen waaraan het product moet voldoen om bruikbaar te zijn.
S - Should-have: Belangrijke kenmerken die wenselijk zijn, maar niet strikt noodzakelijk.
C - Could-have: Extra opties die alleen worden toegevoegd als er voldoende tijd en middelen zijn.
W - Would-have: Lagere prioriteit, mogelijk iets voor een toekomstige versie.
Door een programma van eisen op te stellen, creëer je een duidelijke focus en zorg je ervoor dat het ontwerp goed aansluit op de gestelde doelen.
KWOTEER
Scorebord, ordenen
Geef aan op welk(e) specifiek(e) punt(en) het ontwerp goed moet scoren en op welke minder.
Geef eventueel aan welke eisen belangrijker zijn dan anderen.
DUURZAME ONTWIKKELINGSDOELEN
Relatie tot de wereld, actief burgerschap
Het is voor de leerlingen belangrijk het probleem te duiden in de wereld om ons heen.
Bekijk bij welk(e) van de 17 SDG's jouw probleemstelling aansluit.
DOE MAAR DUURZAAM
Gevolgen, verantwoordelijkheid
Heb je weleens stilgestaan bij de impact van jouw oplossingen op de wereld en het milieu? In Doe maar duurzaam onderzoek je deze gevolgen en bedenk je hoe het beter kan. Hoe zorgen we ervoor dat de wereld van morgen leefbaar blijft? Welke materialen gebruik je, en kun je ze hergebruiken of recyclen? Is jouw oplossing goed voor mens, natuur en dier? Door deze vragen mee te nemen in je ontwerp, draag je bij aan een duurzamere toekomst.
Een handige manier om duurzaamheid te beoordelen, is met de 3 P’s:
People: Denk aan mensenrechten, arbeidsomstandigheden, veiligheid, maatschappelijke betrokkenheid en gelijke behandeling.
Planet: Kijk naar CO₂-uitstoot, materiaalgebruik, afvalbeheer en energieverbruik.
Profit: Houd rekening met winst, kwaliteit, productlevensduur en een eerlijke verdeling van opbrengsten.
Evalueer je project aan de hand van de 3 P’s en bepaal of je op een verantwoorde manier te werk bent gegaan. Zo werk je niet alleen aan een slimme oplossing, maar ook aan een betere wereld.
ONZE WERELD
Onderzoek, doelgroep, problemen, inspiratie, echte wereld
Trek eropuit en duik de echte wereld in voor je onderzoek! Daar gebeurt het allemaal. Het is essentieel om te ervaren wat jouw doelgroep dagelijks meemaakt: met welke mensen komen ze in contact? Welke plekken bezoeken ze? Tegen welke problemen lopen ze écht aan? Door dit zelf te ontdekken, krijg je een beter inzicht in de werkelijke uitdagingen en kun je direct testen of jouw ideeën in de praktijk standhouden. Bovendien is het veel leuker om actief op pad te gaan dan alleen maar achter je bureau te zitten.
Stap de straat op, duik in je netwerk of bekijk je sociale media. Zoek mensen die jou inspireren of die passen binnen je doelgroep. Ga het gesprek aan, wees nieuwsgierig en verdiep je in hun wereld. Zo kom je tot waardevolle inzichten die je onderzoek naar een hoger niveau tillen!
Kringgesprek
Een kringgesprek kan hier 2 functies hebben.
Algemeen kletsen kan leiden tot creatieve gesprekken waaruit probleemstellingen kunnen ontstaan. Vanuit de standaard verhalen dwaal je meestal automatisch af naar wereldoriëntatie, filosofie, sociale & emotionele verschillen of praktische/wetenschappelijke/technische vragen.
Een kringgesprek kan ook dienen om met je klas over een bepaald probleem tot eerste inzichten te komen. In een grote kring kan je impulsen vergaren over het probleem en kan je met de leerlingen praten over hun ervaringen en hun ideeën. Een kringgesprek als start van een activiteit werkt meestal goed.
Woordwolk
Maak met de klas of groepje een woordweb/mindmap over het probleem, voeg eventueel opgezochte foto’s toe en maak er een mooie poster van.
Schrijf in de wolk een startwoord en voeg daarrond enkele kernwoorden toe en vul aan met associaties.
Wordt ook wel eens bloemmethode of spinmethode genoemd.
Mindmap online - Coggle.it
Ook online kan je een mindmap maken.
Coggle.it is één (van de vele) goede online tool om dit te doen.
Hit the road
Maak een eenvoudige tekening van een auto.
Bepaal dan d.m.v. beeldspraak wie of wat: zit aan het stuur, zijn de passagiers, is het chassis, is de motor, is de brandstof, zijn de wielen, is de gps, …
Hoe ziet de straat er uit, waar leidt de rit heen?
Hoeden van De Bono
Verdeel 6 gekleurde hoeden.
Elke hoed staat voor een invalshoek van waaruit iemand kijkt en denkt
Journalist - interview de gebruiker
Achterhaal ideeën en wensen van gebruikers van je ontwerp.
Verzamel zo informatie over het probleem en krijg inzichten.
Ga nadien het probleem echt observeren en maak een verslag.
Het vraagfabriekje
Heb je misschien eerst een goede onderzoeksvraag nodig? Het vraagfabriekje helpt leerlingen bij het bedenken van een goede onderzoeksvraag.
Het ‘vraagfabriekje’ controleert of een door leerlingen bedachte vraag een goede onderzoeksvraag is. De vraag wordt langs vier criteria geleid. De vraag rolt in de vuilbak zodra hij niet voldoet aan één van de criteria. De vraag kan dan worden aangepast en opnieuw door de fabriek worden gehaald, of er kan een nieuwe vraag bedacht worden.
Stel veel vragen
Stel gerichte vragen en ga op onderzoek uit om te ontdekken hoe het probleem precies in elkaar zit.
Door jezelf, de doelgroep en/of de opdrachtgever de juiste vragen te stellen, kan je de probleemstelling vaak beter begrijpen en krijg je een beter inzicht in het concrete probleem.
Hoe meer vragen, hoe meer antwoorden en dus hoe meer details die nodig (kunnen) zijn.
Zoek op Pinterest en kom tot nieuwe inzichten.
Maak eventueel zelf een bord aan en verzamel zo ideeën en informatie.
Ook via Mr. Google zal je op het internet wel heel wat informatie kunnen terugvinden.
Een probleemstelling bestaat meestal uit verschillende deelproblemen met een erbij horende functie. Het is handig om het hoofdprobleem te onderscheiden van de deelproblemen. Vervolgens kunnen dan per deelprobleem alternatieve uitwerkingen gezocht worden.
Ook door het bepalen van de criteria (zie verderdoor) zullen misschien deelproblemen ontstaan.
Het is belangrijk om vooraf te gaan bepalen wat de wensen en eisen zijn bij de oplossing van de probleemstelling.
Tijdens het ontwerpproces kunnen deze specificaties continu getoetst worden.
D.m.v. eisen te stellen kan de leerkracht het proces sturen en het eindresultaat (deels) mee bepalen
(tijd - omvang - moeilijkheidsgraad - ...).
Wensen en eisen - Magjes en moetjes - Normen en criteria
Bedenk waar het ontwerp aan mag voldoen en moet voldoen.
• Eis: Waar moet het ontwerp aan voldoen? Met eisen beslis je welke oplossing het probleem daadwerkelijk oplossen. Bv. het ontwerp moet minder dan 3kg wegen.
• Wens: Waar mag het ontwerp aan voldoen? Wat is fijn? Met wensen beoordeel je welke oplossingen beter zijn dan andere. Bv. het is fijn als het ontwerp zo licht mogelijk is.
Tips:
Functie: Wat moet/mag het technisch systeem kunnen?
Gebruik: Hoe handig moet/mag je ermee omgaan?
Vorm: Hoe moet/mag het technisch systeem eruitzien?
Prijs: Hoeveel moet/mag het technisch systeem kosten?
Duurzaamheid: Is het technisch systeem niet schadelijk voor mens en milieu?
Kies je vak
Emphatie voor de ander.
Maak snel een eerste beeld van wat de doelgroep belangrijk vindt.
Maak met krijt of tape een lijn zodat er twee vakken ontstaan.
Lees tegenstellingen voor en vraag aan de doelgroep om aan een kant te gaan staan.
Vraag eventueel waarom iemand voor een bepaald vak kiest.
Voordat de leerlingen met het ontwerpen aan de slag gaan, is het soms nodig om een aantal onderzoeksopdrachten uit te voeren. Hoe meer schuifjes gevuld worden met kennis en ervaring, hoe meer ideeën de leerlingen in de bedenk- en ontwerpfase kunnen gaan genereren.
Technische principes en natuurverschijnselen
Zoek samen met de leerlingen uit welke technische principes en/of natuurverschijnselen bij deze probleemstelling aan bod zouden kunnen komen.
Formuleer zelf of laat de leerlingen eventuele bijkomende onderzoeksvragen formuleren, die eerst onderzocht / bestudeerd moeten worden.
Onderzoeksmaterialen
Het goed om wat onderzoeksmaterialen in de klas te halen.
We geven enkele voorbeelden.
Vergrootglazen
Meetlint, rolmaat
Keukenweegschaal, brievenweegschaal
Thermometer
Kompas
Plastic trechters
Maatbekers
Eventueel binoculair, eventueel een digitale microscoop
Fototoestel
Zaklamp
Stopwatch