De wandeling start bij de Buitenhaven
Aan de hand van afbeeldingen maken we een wandeling door de geschiedenis van het rijksmonument Stadspark Kampen en komen onderweg langs diverse monumenten en beeldhouwwerken.
tekening boven Het Bergje aan de IJssel (tekening van Dirk Boele, coll. Stadsarchief)
''Het Bergje'' was een heuveltje bij de ingang van de Buitenhaven. Tegenwoordig ligt hier de Koggewerf. Het uitzicht (panorama) vanaf ''het Bergje'': rechts de Buitentoren en een deel van de Hagenpoort, links de Ijsselbrug, de nieuwe Stadsherberg in de schans, de houtzaagmolen van Bijsterbos, uiterst links de kerktoren van Ijsselmuiden.
Let op de muur met begroeing langs de Ijssel, links van de wandelaars.
Het Noordeinde van ''het Nieuwe Werk'' (tekening van Dirk Boele, coll. Stadsarchief)
Het Nieuwe werk, een naam die de Kampenaar van nu nog kent voor een park in Zwolle, werd rond 1830 gebruikt als naam voor de eerste fase van het Kamper stadspark.
Een blik over de vijver in het nog jonge stadspark, ontworpen door stadsarchitect Nicolaas Plomp. We staan ter hoogte van het stenen muurtje van de vorige tekening, met de rug naar de IJssel. Achter de hoge wal links de Buitenhaven, de Buitentoren en de Hagenpoort. In het midden de molen van Van Raalte, 1865 -(1879, afgebrand)- 1920, een stellingkorenmolen. Later verrees op deze locatie de Gasfabriek. Het torentje achter de molen is het Chinese prieel op ''de Koepel'', ongeveer halverwege de wandeling door het 1e park. De vijver op de voorgrond stond in verbinding met de stadsgracht achter de molen.
Dit deel van het park heeft niet zo lang bestaan: in 1867 werd de vijver vergraven tot ''Westerhaven'', een vluchthaven en via de ingenieuze sluis van Johannes Swets verbonden met de stadsgracht. Zo werd er ontwaterd op de Ijssel vanuit de polder Broeken en Maten. Later werd de ''Westerhaven'' vergroot tot de Nieuwe Buitenhaven.
het Kamper plantsoen in de 19e eeuw
Bij de afbeeldingen hierboven staan we ter hoogte van de Dam tussen Ebbingestraat en Wilhelminalaan.
Op de tekening links een impressie van het romantische park van Nicolaas Plomp: plukjes bomen en heesters afgewisseld door grasvelden verbonden door rondlopende paden (geen zicht, dus verrassingselement) en voorzien van elegante boogbruggetjes over waterpartijen.
Op de foto rechts ongeveer de zelfde plek met de Dam, stadsgracht en de gasfabriek op de plek van de molen.
Van dit noordelijke deel van het park is nu niets meer over, herkenbaar is alleen het stukje (Oranje)singel (bomenrij linksboven op de rechter foto) dat zich voortzet in wat nu de Christinastraat heet.
Van het Kalverhekkenbolwerk, (rond 1650 geschilderd door Barend Avercamp (1612-1679) ................
Het Kalverhekkenbolwerk is altijd goed herkenbaar aan de potloodvormoge traptoren. Prins Maurits wees aan het einde van de 16e eeuw Kampen als vestingstad aan. Aan de middeleeuwse stadsmuur (rechtsachter) werden bolwerken toegevoegd. Deze verandering viel samen met de vestiging van een geschutgieterij in Kampen.
De door prins Maurits verorderneerde vesting werd in de 17e en 18e eeuw verwaarloosd. Een stad werd niet meer verdedigd met stadsmuren en -wallen, maar door inundatie van het omliggende land.
In 1809 gaf Lodewijk Napoleon, de broer van Napoleon en korte tijd koning van Nederland, de stadsmuren in eigendom aan de stad. Men mocht er naar eigen goeddunken mee handelen, maar .... een deel van de muur moest blijven staan als waterkering tegen de vloeden van de Zuiderzee en de IJssel. Rond 1813 begon men met het ontmantelen van de stadsmuren.
schilderij ca. 1835 door F.J. Buijtendijk (1812-1892) tekening van J.H. Prins Jongeling - Delin, ca. 1835
................. via ''de Koepel'' .....................
Links een zicht op het stadspark vanaf het Kalverhekkenbolwerk richting het zuiden, de Broederpoort. Tot 1830, dus voor de aanleg van een park, kon men vanaf de Hagenpoort tot aan de Venepoort wandelen over de stadswallen aan de binnenzijde van de stadsmuur. Ook op het schilderij van Buijtendijk (links boven) zijn daar veel wandelaars te zien. Aarden wallen waren achter de stadsmuur opgeworpen om schade van inslaande kanonskogels te verminderen. Het nuttige werd met het aangename verbonden: een wandeling over de stadswallen. Dat was aantrekkelijk, want links keek men in de tuinen en tuinhuizen langs de stadsmuur en rechts keek men uit over de stadsweiden/het schootsveld van de stad. Bomen zorgden ervoor dat men niet bruin verbrand raakte. Het was tenslotte de elite die tijd voor ''promeneren'' had, niet het werkvolk.
In 1830 start de aanleg van een eerste park buiten de muren naar ontwerp van Nicolaas Plomp (1782-1852), stadsarchitect van 1825 tot 1852. Het werd een parkontwerp met invloeden van de romantiek: zichtlijnen naar pittoreske bouwwerken. Daarbij werd handig gebruik gemaakt van al aanwezige hoogteverschillen in het terrein (''het Bergje'') en van al aanwezige bebouwing, zoals de molen van Van Raalte en de Broederpoort.
Rechts een zicht op het zelfde stuk stadspark vanaf de Broederpoort naar het noorden: ''de Koepel''. Het betreft niet zo maar een koepeltje, het was een prieel geïnspireerd door de chinese architectuur. Vanuit de Koepel had men rondom uitzicht: op de stad, op ''het noordeinde van het nieuwe werk'', richting Brunnepe, over de stadsweiden, richting de Broederpoort. Een park gaat ook over zichtlijnen.
........................... naar het St. Nicolaastorentje
Drie maal het zelfde Sint Nicolaastorentje: 1. zoals het torentje nu staat op de koepel (i.p.v. het Chinese prieel), foto links;
2. op het stenen muurtje langs de IJssel nabij ''het Bergje'', tekening rechts boven;
3. op de zelfde plaats als bij 2, in zijn oorspronkelijk functie, tekening rechts onder (bijna helemaal rechts).
Het St. Nicolaastorentje is een zgn. monnik. Het torentje stond op een muur, die de stadsgracht afsloot van de IJssel. Dit om te voorkomen dat men ongezien met schepen de stad via de stadsgracht zou kunnen aanvallen. Een monnik op de muur maakte het ongewenste bezoekers van Kampen onmogelijk om via de stenen muur over te steken. Het St. Nicolastorentje werd in 1611 vervaardigd door stadsmetselaar en -steenhouwer Johan Hendricksz van Coesfelt.
Blijkbaar had men nog ergens een schildleeuwtje (van de dakkapellen van het Heilige Geestgasthuis?) over en heeft men die op het St. Nicolaastorentje gezet.
Helaas gaat het St. Nicolaastorentje door verwering op dit moment erg hard achteruit (om nog maar te zwijgen van het onsmakelijke mozaïek, waarmee het torentje tegenwoordig ''de koepel'' deelt).
''Smekende Handen'', Martin van Waning, 1955
Kampenaren E. Vinke, J.A. Muller en A. Zielman vormden eind 1952 het Comité Oprichting Gedenkteken Gevallen Indië-militairen te Kampen. Het gedenkteken is hun initiatief. Het beeld bestond uit een betonnen zuil met daarop de namen van de twaalf omgekomenen met er bovenop een bronzen plastiek van biddende handen, gemaakt door beeldhouwer Martin van Waning. Op de bovenrand van de zuil de tekst: ‘Gesneuveld in Indonesië 1945 - 1948.’ Dat er destijds ‘Indonesië’ op het monument kwam te staan, zou een voorwaarde van burgemeester Berghuis zijn geweest (mededeling van Daan Gunnink en bevestigd door Jaap Bruins Slot).
Aanvankelijk stond het monumentje in het 3e park, tussen Villa Mary en het Stadsziekenhuis en voor de HBS. Begin jaren zestig werd het, na klachten over het gebruik van de locatie als voetbalveldje, overgeplaatst naar het 1e park, ter hoogte van de 3de Ebbingestraat. Eind jaren tachtig werd het monument gerestaureerd en kreeg de zuil een marmeren ring met een nieuwe inscriptie: ‘Indonesië’ werd: ‘Ndls-Indië.’ Dit gebeurde op initiatief van oud-Indiëgangers en met instemming van de toenmalige burgemeester Henk Kleemans.
boven Het ravelijn voor de Broederpoort
Links: een pentekening van 24 febr. 1825 door Dirk Boele, dus kort na de zware stormvloed van 4 febr. 1825. Goed zichtbaar is de situatie rond de stadsmuur tot 1830: men kan onder de bomen links wandelen over de wallen. Rechts de muur, gedeeltelijk weggeslagen door de stormramp van 1825. Het schoonspoelen van de Welle (IJsselkade) en het wegspoelen van tuinhuisjes binnen en buiten de stadsmuren tijdens de stormramp van 1825, was de directe aanleiding voor herinrichting van het gebied rond de stadsmuren. Daarna ontstaan: 1. de huidige bebouwing van de Ijsselkade, witte herenhuizen met zwarte daken die zich spiegelen in het water
2. het Kamper stadspark
Ook goed zichtbaar: voor de Broederpoort ligt een ravelijn. Een vijfhoekig, versterkt eiland in de vestinggracht, in sommige gevallen als een schiereiland aan de vesting vast gebouwd. Het ravelijn was een vooruitgeschoven verdedigingswerk, dat zich meestal bevond voor een toegangspoort naar een vesting. Ook voor de Hagenpoort lag een ravelijn, de Christinastraat en de Veerweg zijn de Cingels rond de stadsgracht om dit ravelijn.
Midden: detail van de stadsplattegrond van Johannes Bleau uit 1649. De stadsgracht loopt voorlangs de Broederpoort door! Tussen Broederpoort en het ravelijn is een brug, net als aan de linkerzijde van het ravelijn (vanaf de poort gezien). Dit heet een ''onbedekte weg'': wie de stad van links nadert en als rechtshandige het schild in de linker hand houdt, kan zich niet afschermen voor schoten vanuit de stad/vanaf de Broederpoort.
Goed zichtbaar in het ravelijn is rechts de tuin met tuinhuisje van één van Kampens notabelen. Er was daar enige tijd een wijngaard. En in het linker deel de ramen van de lakenwevers, waarop zij hun lakens droogden.
Rechts: zicht op Broederpoort met ravelijn uit 1785 door Pieter Remmers, de brug over de stadsgracht ligt nog links van de Broederpoort
Uit een wandeling door het park in 1839: '' Bij de Broederpoort, waar het plantsoen zich weer uitbreidt en vanwaar men een alleraangenaamst uitzicht heeft op de Buitensingel en op de weilanden. Een oude man vertelde mij dat dit deel van het park voorheen een bolwerk was met kanonnen beplant, even als op de andere bolwerken. In 1787 hadden er tezamen meer dan 50 stukken geschut gestaan, die door burger-kannoniers bediend werden''
Tot zover de wandeling door het 1e stadspark of het nieuwe werk. Takkewijf neemt even pauze en vervolgt dan haar wandeling door het 2e park.
© cultuurZIEN 2025