In de vroege zomer van 1845 verscheen de eerste Flora Campensis. Het was een naamlijst met de ''zichtbaar bloeiende planten, welke in de omstreken van Kampen in het wild groeijende, gevonden worden''. In het Stadsarchief Kampen wordt een exemplaar bewaard, geschonken door de schrijver zelf (zie foto boven). Het boekje kostte 50 centen.
Het Takkewijf vertelt over Kampen rond 1845
De stad Kampen uit het midden van de 19e eeuw was een heel andere stad dan het Kampen van nu. De stad was veel groener. Er groeiden wilde planten op oude muren, veel van die muren rond de bolwerken zijn nu verdwenen. Oude muren werden bijeengehouden door kalkrijke specie, een dankbare voedingsbodem voor planten. De stad lag ingeklemd tussen de stadsmuren, die haar beschermden tegen watervloeden van de IJssel en vooral de Zuiderzee.
De IJsseldelta was nog een moerassig getijdengebied, doorsnede door rivierarmen en een eldorado voor watervogels. De belangrijkste wegen liepen over dijken. De ontsluiting van de Kamper eilanden ging nog met veren over de IJssel en het Ganzediep. Op de Kamper eilanden liepen grindwegen zonder afscheidingssloten over de weilanden. In Broeken en Maten was nog sprake van gemeenschappelijke weiden. Regelmatig liep al dit land onder water, zoet water van de rivier en zilt water van de Zuiderzee. Na het wassen van het water bleven poelen met brakwater achter.
Het Takkewijf over de Flora Campensis, 1845
De Flora Campensis van 1845 werd samengesteld door R. Bondam, die jaren aan het samenstellen van de lijst moet hebben gewerkt. De lijst wekt een wat willekeurige indruk, is verre van compleet en is waarschijnlijk samengesteld door een goedwillende amateur. Een enkele keer noemt Bondam een jaartal (1842, 1843) van een plantenvondst.
Bondam is een bekende familienaam in het Kampen uit de 18e en 19e eeuw en de voornaam Rutger komt in iedere generatie wel voor. De Rutger van de Flora Campensis lijkt de oudste zoon van Kamper kantonrechter Pieter Christiaan Bondam en Aletta Debora Karolina van Noemer. Rutger Bondam was de oudste van zeven kinderen, waarvan drie jong overleden. Van beroep was hij wijnkoper. In Kampen woonde de ongehuwde Rutger bij zijn ouders aan de Vloeddijk (nr 105). Eind april 1857, hij is dan 40 jaar oud, vertrok Rutger naar Utrecht. In november 1857 trouwde hij in Diever met de 13 jaar jongere Aaltje Klaster. Daarbij werd een kind gewettigd. Het gezin streek neer in Diever, waar Rutger werd geportretteerd door kunstschilder Anthonie de Jong. De kost verdiende Rutger op dat moment als boekhouder. Daarnaast schilderde hij graag stillevens. In 1863 vertrok het gezin Bondam vanuit Diever naar Amersfoort.
In de Flora Campensis van 1845 verwijst Bondam twee keer naar ''De Gorter''. David de Gorter (1717-1783) wordt tegenwoordig beschouwd als de grondlegger van de Nederlandse plantkunde. Zijn doel was de kennis van planten toegankelijk te maken voor een breed publiek. Daarom vermelde hij naast de Latijnse namen van planten ook de volksnamen. In 1745 publiceerde hij zijn Flora Gelro-Zutphanica, over planten in Gelderland. David de Gorter was toen hoogleraar aan de Gelderse academie in Harderwijk. Precies een eeuw later publiceert Bondam zijn Flora Campensis.
De plantenlijst in de Flora Campensis van 1845 is opgesteld volgens de ''natuurlijke'' rangschikking. Dat betekent dat er gewerkt werd naar voorbeeld van W.D.J. Koch's Taschenbuch der Deutschen und Schweizer Flora, uitgegeven in Leipzig 1844. Voor het samenstellen van de Flora Campenis werd dus gebruik gemaakt van een actueel voorbeeld uit die tijd. Waar de indeling van Koch niet voldoende houvast bood, werd teruggegrepen op de Flora van Noord-Nederland uit 1825 van Herman Christiaan van Hall. Sommige planten hebben daarom een dubbele nummering.
Van iedere plant in de lijst wordt aangegeven of het een eenjarige-, een tweejarige-, een overblijvende plant of een heester of boom is. De groeiplaats wordt gemeld, soms tamelijk nauwkeurig met locatie en tenslotte de bloeimaand.
Aangename verrassing was de Zandberg in IJsselmuiden als belangrijkste vindplaats van tal van plantensoorten en opmerkelijk was de soortenrijkdom langs de Straatweg (naar Wezep). Bij beiden is sprake van zandgronden en vaak worden de zelfde planten gevonden.
De eerste Flora Campensis werd uitgegeven bij G.C.J. Fels. Gerhardus Christoffel Johannes Fels was boekhandelaar, eerst in Kampen en later in Amsterdam. Zijn vader had zich in Kampen aan de Oudestraat gevestigd als zilver- en goudsmid.
foto beneden: buitendijks land langs de Pijperstaart op het Kampereiland
© cultuurZIEN 2025